Schriftlezingen van de zondag – Archief

De schriftlezingen van de vieringen in 2023 zijn via deze link te bekijken.

33e ZONDAG DOOR HET JAAR 16 en 17 NOVEMBER 2024

EERSTE LEZING Dan., 12, 1-3

Uit de Profeet Daniël

In die tijd zal de grote vorst Michaël opstaan om de kinderen van uw volk te beschermen. Want het zal dan een tijd van nood zijn zoals er eerder nog geen is geweest sinds er volken zijn. Maar al degenen van uw volk die in het boek staan opgetekend zullen in die tijd worden gered. En velen van hen die slapen in het stof zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven, anderen om de smaad van een eeuwige schande te ondervinden. Dan zullen de wijzen stralen als de glans van het uitspansel en degenen die de mensen tot gerechtigheid hebben gebracht zullen schitteren als de sterren voor eeuwig en immer.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 16
Refrein: Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht.

De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker,
Hij heeft mijn lot in zijn hand.
Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer,
Ik val niet, want Hij staat naast mij. Refrein

Daarom ben ik vrolijk en blij van geest,
daarom kan ik rustig gaan slapen.
Mijn ziel Iaat Gij niet aan het dodenrijk over,
Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf. Refrein

Gij zult mij de weg van het leven wijzen
om heel mijn vreugde te vinden bij U,
bestendig geluk aan uw zijde. Refrein

TWEEDE LEZING Hebr., 10, 11-14. 18

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, iedere priester verricht dagelijks staande de dienst en draagt telkens weer dezelfde offers op die nooit zonden kunnen wegnemen. Christus daarentegen is voor altijd gezeten aan de rechterhand van God na één enkel offer voor de zonden te hebben gebracht, en Hij wacht nog slechts op het ogenblik dat zijn vijanden worden gemaakt tot een voetbank voor zijn voeten. Want door één offer heeft Hij voor altijd hen die zich laten heiligen tot volmaaktheid gebracht. En waar de zonden en ongerechtigheden vergeven zijn is geen zoenoffer meer nodig.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 13, 24-32

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Maar na de verschrikkingen in die dagen zal de zon verduisteren en de maan zal geen licht meer geven; de sterren zullen van de hemel vallen en de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken. Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken met grote macht en heerlijkheid. Dan zal Hij zijn engelen uitzenden om zijn uitverkorenen te verzamelen uit de vier windstreken, van het einde der aarde tot het einde des hemels. Trekt uit de vergelijking met de vijgenboom deze les: Wanneer zijn twijgen al zacht worden en beginnen uit te botten, weet ge dat de zomer in aantocht is. Zo ook, wanneer gij al deze dingen ziet, weet dan dat het einde nabij is, ja voor de deur staat. Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal niet voorbijgaan totdat dit alles gebeurd is. Hemel en aarde zullen voorbijgaan maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan. Van die dag of dat uur weet niemand af, zelfs niet de engelen in de hemel, zelfs niet de Zoon, maar de Vader alleen.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Christus is voor altijd gezeten aan Gods rechterhand.
Hij spreekt voor ons ten beste,
nu wij onze noden voorleggen aan de Vader.

Wij bidden voor de leiders van onze kerkgemeenschap:
Dat zij, geleid door Gods Geest,
met vertrouwen en een groot geloof
de onwil en de moedeloosheid weten te doorbreken.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor hen die ons land regeren.
Dat zij niet dingen naar de gunst van het publiek,
maar hun macht en invloed in dienstbaarheid uitoefenen
tot welzijn van ons allen.
Laat ons bidden…

Voor allen die gebukt gaan onder lijden, tegenslag of verdriet.
Dat zij kracht ontvangen om hun kruis te dragen,
en van medemensen steun ondervinden in hun nood.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God, onze toevlucht, schenk uw zorg aan ons
en aan onze oude, vermoeide aarde.
Maak ons nieuw.
Amen


32e ZONDAG DOOR HET JAAR 9 en 10 NOVEMBER 2024

EERSTE LEZING 1 Kon., 17, 10-16

Uit het eerste boek Koningen

In die dagen stond de profeet Elia op en vertrok naar Sárefat. Toen hij bij de stadspoort kwam was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep tot haar: “Wees zo goed en haal voor mij in uw kruik een beetje water; ik zou graag wat drinken.” Toen zij het ging halen riep hij haar na: “Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee.” Zij antwoordde: “Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood.” Elia antwoordde: “Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. Want zo zegt de Heer, de God van Israël: De pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput totdat de Heer het weer laat regenen.” Toen ging zij heen en deed wat Elia gezegd had en dag aan dag hadden zij te eten, zij en haar gezin. De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput naar het woord dat de Heer gesproken had door Elia.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 146
Refrein: De Heer zal ik loven mijn leven lang.

De Heer doet altijd zijn woord gestand,
verdrukten verschaft Hij recht.
De Heer geeft brood aan wie honger heeft,
gevangenen geeft Hij de vrijheid. Refrein

De ogen van de blinden opent de Heer,
gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen,
de Heer behoedt de ontheemden. Refrein

De wensen van hen die Hem eren vervult Hij,
Hij hoort hun geroep en komt hen te hulp.
De Heer bewaart alwie Hem bemint,
maar ieder die kwaad doet verstoot Hij. Refrein

TWEEDE LEZING Hebr., 9, 24-28

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, Christus is niet het heiligdom binnengegaan
dat – door mensenhanden gemaakt – slechts een symbool is van het waarachtige heiligdom; Hij is de hemel zelf binnengegaan om er nu voor onze zaak bij God present te zijn. Ook hoeft Hij zich daar niet telkens opnieuw te offeren, terwijl de hogepriester, jaar in jaar uit het allerheiligste binnengaat, met bloed dat niet het zijne is. Anders had Christus meerdere malen moeten lijden, vanaf het begin van de wereld; maar in feite is Hij slechts eenmaal verschenen, op het hoogtepunt van de geschiedenis om door zijn offer de zonden te delgen. Het is het lot van de mens eenmaal te sterven en daarna komt het oordeel; zo is ook Christus eenmaal geofferd omdat Hij de zonden van allen op zich had genomen; als Hij een tweede maal verschijnt zal het zijn los van de zonde, om heil te brengen aan allen die naar Hem uitzien.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 12, 38-44

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd gaf Jezus bij zijn onderricht ook deze waarschuwing: “Wacht u voor de schriftgeleerden, die graag in lange gewaden rondlopen, die zich laten groeten op de markt, belust zijn op de voornaamste zetels in de synagogen en op de ereplaatsen bij de maaltijden, maar die de huizen der weduwen opslokken terwijl ze voor de schijn lange gebeden verrichten; over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.” Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp terwijl menige rijke er veel in liet vallen. Er kwam ook een arme weduwe die er twee penningen, ter waarde van een cent in wierp. Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak: “Voorwaar, Ik zeg u: die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen die iets in de offerkist wierpen; allen wierpen ze er iets in van hun overvloed maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Al wat ons bezighoudt brengen wij bij God.

Wij bidden voor allen die op de zorg van anderen zijn aangewezen
dat zij hun gevoel van eigenwaarde
mogen behouden of hervinden.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor de nieuwe president van Amerika,
Dat hij zich laat leiden door Gods Geest van wijsheid en inzicht.
Zodat zijn regering gezegend moge zijn tot welzijn van allen.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor al Gods mensenkinderen,
Dat zij bekommerd zijn om elkaars welzijn
En uit zijn op elkaars geluk.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor al onze eenzamen en zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

Heer, God, Gij zijt een God van leven en toekomst.
In alle omstandigheden van het leven stuurt Gij ons Jezus tegemoet.
Dat zijn Woord ons opricht en aanzet tot nieuw vertrouwen,
Hij die met U leeft in eeuwigheid.


ALLERZIELEN 3 NOVEMBER 2024

EERSTE LEZING Klaagl. 3, 17 26

Uit de Klaagliederen van Jeremia

Het geluk bleef verre van mij; wat welstand is, wist ik niet meer. Mijn hoop op de Heer blijkt vervlogen, ik leef zonder hoop. Ik denk aan mijn nood en ellende;
dit vergiftigt mijn leven. Ik blijf er aldoor aan denken, het weegt op mij als een last. Desondanks prent ik mij in, en dat geeft mij hoop: zonder einde is Gods genade onuitputtelijk is zijn erbarmen. Uw grote trouw is iedere morgen weer nieuw. Ik behoor aan de Heer, zegt mijn hart . Hij blijft mijn hoop. Goed is de Heer voor wie hoopt, voor iedereen die Hem zoekt. Goed is het, in stilte, op redding van de Heer te wachten.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 25
Refrein: Wie op u rekent, Heer, wordt nimmer beschaamd.

Gedenk uw barmhartigheid, Heer,
uw altijd geschonken ontferming.
Denk aan mij met erbarmen
opdat ik vertrouw op uw goedheid. Refrein

Verlicht de druk die mijn hart beklemt,
verlos mij van al mijn angsten.
Zie toch mijn ellende, mijn zwoegen,
vergeef mij wat ik misdeed. Refrein

Bescherm mijn leven en red mij hieruit,
laat mij niet vergeefs naar U vluchten.
Laat onschuld en deugd mijn beschermers zijn,
opdat ik mijn hoop stel op U, Heer. Refrein

TWEEDE LEZING Rom. 5, 5 11

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome

Broeders en zusters, de hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken. Christus is immers voor goddelozen gestorven op de gestelde tijd, toen wij zelf nog geheel hulpeloos waren. Men zal niet licht iemand vinden die zijn leven geeft voor een rechtvaardige, al zou misschien iemand in een bepaald geval dit van zich kunnen verkrijgen. God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons is gestorven toen wij nog zondaars waren. Des te zekerder zullen wij ontkomen aan de toorn nu wij eenmaal gerechtvaardigd zijn door zijn bloed, dank zij Hem. Toen wij vijanden waren, zijn wij met God verzoend door de dood van zijn Zoon; des te zekerder zullen wij, eenmaal verzoend, gered worden door zijn leven. En dat niet alleen: nu reeds juichen wij in God door Jezus Christus onze Heer door wie wij de verzoening hebben ontvangen.
Zo spreekt de Heer

EVANGELIE Joh. 14, 1-6

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd sprak Jezus: ‘Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo, dan zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben. Gij weet waar Ik heenga, en ook de weg daarheen is u bekend’. Tomas zei tot Hem
‘Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen ?’
Jezus antwoordde hem: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij’.
Zo spreekt de Heer.

Voorbede en ontsteken van de kaarsen en het opnoemen van de namen van de overledenen.

Vandaag herdenken wij het overlijden van diegenen die ons het afgelopen jaar zijn ontvallen. Wij willen hen in herinnering brengen.
Zomaar even verwijlen bij een brok leven en telkens een kaars aansteken.
Deze kaarsen steken we aan met het licht van de Paaskaars.
Dat doen we niet zomaar.
Dat doen we omdat we geloven dat God als licht is voor mensen.
Een licht dat warmte geeft in koude eenzame dagen, en dat de duisternis verdrijft. Dat Gods licht ons brengt over de duisternis van de dood heen
geloven wij ook vandaag.
Deze paaskaars waarmee we de kaarsen aansteken brandt sinds de Paaswake.
In de Paaswake herdachten we hoe al die ellende van het kruis
niet het einde was. Dat er een licht was over de dood heen.
De paaskaars is het symbool van Gods aanwezigheid, over de dood heen.
Ook nu, of misschien juist nu wij verdrietig zijn,
juist nu we elkaars warmte en genegenheid
zo nodig hebben, willen wij ruimte maken
om te bidden en te danken.

Bidden wij voor onze overledenen,
door de dood van ons gescheiden.
Dat wij hen in ere blijven houden,
hun naam niet te kort doen,
en dat wij het goede uit hun leven
overdragen van geslacht op geslacht.
Moge hun leven voortgang vinden
in ons en in onze kinderen.

Bidden wij voor hen die alleen moesten sterven,
voor wie zonder troost de dood vond,
en voor hen wiens dood door niemand werd betreurd.
Voor al onze overledenen bidden wij
om leven bij U.

Bidden we voor onszelf en voor allen
die moeten leven met een lege plaats aan hun zijde.
We bidden om herinneringen die troosten en verwarmen.
We zijn dankbaar, denkend aan alles wat we samen hebben beleefd,
alle goeds waarvan we genoten hebben,
alle pijn die we samen deelden.
Moge onze dankbaarheid
de last van ons verdriet verlichten.

Wij bidden leven voor hen,
die ons in het afgelopen jaar in de dood zijn voorgegaan…

als laatste willen we bidden voor al die mensen
die omkwamen door oorlogsgeweld, terreurdaden en natuurrampen;
en voor al die mensen die stierven, zonder dat iemand hen mist.
Dat God, de Heer van het leven, aan ieder een plaats geeft in Zijn vrede.

Goede God,
Gij die ons geschapen hebt,
Gij weet wat er in ons leeft.
Verhoor onze beden, God,
vervul ons met hoop en vrede.
Dat vragen wij U voor vandaag
en alle dagen tot in de eeuwen
der eeuwen. Amen


HOOGFEEST VAN ALLERHEILIGEN 26 en 27 oktober 2024

EERSTE LEZING Apok., 7, 2-4. 9-14

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes

Ik, Johannes, zag een andere engel opstijgen van de opgang der zon met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tot de vier engelen aan wie macht gegeven was schade toe te brengen aan de aarde en de zee: “Brengt geen schade toe aan de aarde noch aan de zee noch aan de bomen voordat wij de dienstknechten van onze God met het zegel op hun voorhoofd getekend hebben.” En ik vernam het aantal geteken¬den: honderdvierenveertigduizend waren er uit alle stammen van de kinderen van Israël. Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. En zij riepen allen luid: “Aan onze God die op de troon is gezeten en aan het Lam behoort de overwinning!” En al de engelen stonden rondom de troon, de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en zij aanbaden God, zeggend: “Amen! Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank, eer en macht en sterkte aan onze God in de eeuwen der eeuwen, Amen!” Toen richtte zich een van de oudsten tot mij en zei: “Wie zijn dat in die witte gewaden en waar komen zij vandaan?” Ik antwoordde hem: “Heer, dat weet gij.” Toen zei hij: “Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking, die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM Psalm 24

Refrein: Zo doet het geslacht dat zich richt tot U,
dat staat voor uw aanschijn, God van Jakob.

Aan God hoort de aarde en al wat er op is,
de aardschijf en al wat daar woont;
Want Hij heeft haar op het water gegrondvest,
haar vastgelegd op de zee. Refrein

Wie zal beklimmen de berg van de Heer,
wie in zijn heiligdom staan?
Die rein is van handen en zuiver van hart,
zijn zinnen niet zet op wat kwaad is. Refrein

Hij zal door de Heer gezegend worden,
beloond door God, zijn verlosser.
Zo doet het geslacht dat zich richt tot Hem,
dat staat voor het aanschijn van Jakobs God. Refrein

TWEEDE LEZING 1 Joh., 3, 1-3

Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes

Vrienden, Hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook. De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet omdat zij Hem niet heeft erkend. Vrienden, nu reeds zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard; maar wij weten dat wanneer het geopenbaard wordt wij aan Hem gelijk zullen zijn omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is. Wie zulk een heil van God verwacht, maakt zich rein zoals Christus rein is.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mt., 5, 1-12a

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs

Toen Jezus de menigte zag ging Hij de berg op, en nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen. Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten. Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien. Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen. Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil: Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE
Op voorspraak van alle heiligen bidden wij tot God onze Vader.

Dankbaar gedenken wij alle heiligen van de Kerk,
lichtende voorbeelden in onze geschiedenis:
Dat zij bij God voor ons ten beste spreken.
Laat ons bidden…

Dankbaar gedenken wij allen die in onze dagen
in de geest van Jezus, en naar het woord van zijn Bergrede,
vreugde, hoop en zegen brengen
aan mensen in nood, vertwijfeling of verdriet.
Laat ons bidden…

Dankbaar gedenken wij de heiligen van onze parochie.
Moge de heilige Oda, Petrus, Martinus, Antonius van Padua, Rita en Genoveva voor ons ten beste spreken.
Dat wij in het voetspoor van de Goede Herder
getuige zijn van Gods liefde.
Laat ons bidden…

Dankbaar gedenken wij allen die ons heilig en dierbaar zijn.
Wij bidden voor de mensen die wij liefhadden
en die wij in deze dagen rond Allerheiligen en Allerzielen
extra missen: onze gestorven ouders, familieleden en vrienden,
buren, collega’s en medeparochianen.
Met name noemen we vandaag…

Dat al onze dierbaren thuis mogen zijn bij de Heer van alle leven.
Laat ons bidden…

God, hoor ons bidden en dat van uw verzamelde Kerk.
Maak dat steeds meer mensen uw liefde en barmhartigheid ontdekken,
en schenk hen de vreugde naar U terug te keren.
Door Christus onze Heer.


29e ZONDAG DOOR HET JAAR 19 en 20 OKTOBER 2024

EERSTE LEZING Jes., 53, 10-11

Uit de Profeet Jesaja

De Heer heeft besloten zijn dienaar te vernederen en hem te doen lijden. Waarlijk, hij gaf zijn leven als zoenoffer maar hij zal een nageslacht zien en het raadsbesluit van de Heer komt door hem tot vervulling. Na zijn lijden zal hij het licht zien en verzadigd worden. Door zijn zwoegen zal mijn rechtvaardige dienaar velen rechtvaardigen. Hij zal zich belasten met hun fouten.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 33

Refrein:
Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid,
zoals wij op U vertrouwen.

Oprecht is het woord van de Heer
en al wat Hij doet is betrouwbaar.
Recht en gerechtigheid heeft Hij lief,
de aarde is vol van zijn mildheid. Refrein

Maar het is God die zijn dienaars bewaakt,
hen die op zijn gunst vertrouwen,
Dat Hij hen redden zal van de dood,
bij hongersnood hen zal voeden. Refrein

Daarom vertrouwt ons hart op de Heer,
is Hij ons een schild en een helper.
Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid,
zoals wij op U vertrouwen. Refrein

TWEEDE LEZING Hebr., 4, 14- 16

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, nu wij een verheven hogepriester hebben, een die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, nu moeten wij vasthouden aan onze belijdenis. Want wij hebben een hogepriester die in staat is mee te voelen met onze zwakheden. Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien den van de zonde. Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te verkrijgen en tijdige hulp.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 10, 35-45 of 42-45

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, naar Jezus toe en zeiden: “Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.” Hij antwoordde hun: “Wat wilt ge dan dat Ik voor u doe?” Zij zeiden Hem: “Geef dat in uw glorie een van ons aan uw rechter en de ander aan uw linkerhand moge zitten.” Maar Jezus zei hun: “Ge weet niet wat ge vraagt. Zijt ge in staat de beker te drinken die Ik drink en met het doopsel gedoopt te worden waarmee Ik gedoopt word?” Zij antwoordden Hem: “Ja, dat kunnen wij.” “Inderdaad”, – gaf Jezus toe – “de beker die Ik drink zult gij drinken, en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word, zult gij gedoopt worden; maar het is niet aan Mij u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand, omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit is bereid.” Toen de tien anderen dit hoorden werden ze kwaad op Jakobus en Johannes. Jezus echter riep hen bij zich en sprak tot hen: “Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. “Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn moet aller slaaf wezen, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laat ons bidden tot God, onze toevlucht en onze sterkte.

Voor de kerk,
dat wij als christenen in staat mogen zijn
om Jezus na te volgen
in dienstbaarheid aan elkaar.
Laat ons bidden…

Voor de bestuurders van de volkeren
dat zij hun volk niet met ijzeren vuist regeren
of misbruik maken van hun macht,
maar bereid zijn het welzijn van allen te dienen.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen die in onze maatschappij
meestal achteraan komen;
dat zij gezien en gehoord worden,
dat hen recht wordt gedaan.
Laat ons bidden…

Heer, schenk uw Geest van troost en sterkte
aan allen die lijden of ziek zijn;
Geef het eeuwige leven aan al onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

Bidden we in stilte voor onze persoonlijke intenties
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

Barmhartige Vader,
wij zijn geschapen naar uw beeld en gelijkenis
en niets kan ons van U scheiden.
Wek in ons het geloof
dat U voor ons een toevlucht bent
wanneer ons geloof beproefd word.
Schenk ons kracht en sterkte.
Door Christus, onze Heer.


28e ZONDAG DOOR HET JAAR 12 en 13 OKTOBER 2024

EERSTE LEZING Wijsh., 7, 7-11

Uit het boek Wijsheid

Ik bad en inzicht werd mij geschonken, ik smeekte en de geest der wijsheid kwam over mij. Ik verkoos haar boven scepters en tronen, en in vergelijking met haar beschouwde ik rijkdom als niets; zelfs de kostbaarste steen stelde ik met haar niet gelijk, want alle goud is vergeleken met haar slechts stof, en zilver niet meer den slijk. Ik hield van haar meer dan van gezondheid en schoonheid, en ik stelde haar boven het licht. Want de glans die zij uitstraalt verbleekt nooit. Met haar vielen mij alle goederen ten deel en dank zij haar verwierf ik rijkdommen zonder tal.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 90
Refrein:
Verleen ons van nu af uw rijkste zegen
en Iaat heel ons leven gelukkig zijn.

Leer ons onze dagen naar waarde te schatten
en zo te komen tot wijsheid van hart.
Laat af, Heer, hoe lang nog pijnigt Gij ons?
wees toch uw dienaars genadig. Refrein

Verleen ons van nu af uw rijkste zegen
en Iaat heel ons leven gelukkig zijn.
Vergeld nu met vreugde de dagen van leed,
de jaren dat het ons slecht ging. Refrein

Laat zien aan uw dienaars waartoe Gij in staat zijt
en toon aan hun zonen uw heerlijkheid.
Uw zegen, Heer God, moge over ons waken,
bestuur onze handen bij al wat zij doen. Refrein

TWEEDE LEZING Hebr., 4, 12-13

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, Het woord van God is levend en krachtig. Het is scherper den een tweesnijdend zwaard en het dringt tot het raakpunt van ziel en geest, van gewrichten en merg. Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens. Geen schepsel is voor Hem verborgen, alles ligt open en bloot voor zijn ogen. Aan Hem hebben wij rekenschap af te leggen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 10, 17-30

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

Toen Jezus zich weer op weg begaf kwam er iemand aanlopen die zich voor Hem op de knieën wierp en vroeg: “Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Jezus antwoordde: “Waarom noemt ge Mij goed? Niemand is goed dan God alleen. Ge kent de geboden: Gij zult niet doden, gij zult geen echtbreuk plegen, gij zult niet stelen, gij zult niet vals getuigen, gij zult niemand te kort doen, eer uw vader en uw moeder.” Hij gaf Hem ten antwoord: “Dat alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af.” Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak: “Eén ding ontbreekt u; ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel, en kom dan terug om Mij te volgen.” Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen omdat hij vele goederen bezat. Toen liet Jezus zijn blik gaan over zijn leerlingen en zei tot hen: “Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben het Koninkrijk Gods binnen te gaan!” De leerlingen stonden verbaasd over wat Jezus zei. Daarom herhaalde Hij: “ Kinderen, wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.” Toen waren ze nog meer verbijsterd en ze zeiden tot elkaar: “Wie kan dan nog gered worden?” Jezus keek hen aan en zei: “Dit ligt niet in de macht der mensen maar wel in die van God: want voor God is alles mogelijk.” Daarop nam Petrus het woord en zei: “Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen.” Jezus antwoordde: “Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of akkers om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven, of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud aan huizen, broers, moeders, kinderen en akkers, zij het ook gepaard met vervolgingen, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laat ons nu tot onze Heer Jezus Christus bidden.
Hij wijst ons de weg naar het eeuwig leven.

Laten wij bidden dat zij die rijk zijn,
steeds bereid zijn te delen
met mensen die echt tekort komen.
Laat ons bidden…

Laten we bidden dat zij die sober leven,
maar heel gelukkig zijn,
ons met hun levensvreugde tot voorbeeld zijn.
Laat ons bidden…

Laten we bidden dat we elkaar niet beoordelen
en waarderen naar wat we hebben,
maar naar wie we zijn.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

Heer en Vader van heel de schepping.
Gij hebt de mensen tot een eeuwige heerlijkheid geroepen.
Geef ons de moed en de kracht
om steeds het waardevolle in ons leven te zoeken
en onze hoop niet te stellen op aardse rijkdom en macht.
Dat vragen wij U door Christus onze Heer.


27e ZONDAG DOOR HET JAAR 5 EN 6 OKTOBER 2024

EERSTE LEZING Gen., 2, 18-24

Uit het boek Genesis

De Heer God sprak: “Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past.” Toen boetseerde de Heer God uit de aarde alle dieren op het land en alle vogels van de lucht en bracht die bij de mens om te zien hoe hij ze noemen zou: zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten. De mens gaf dus namen aan al de tamme dieren en aan al de vogels van de lucht en aan al de wilde beesten; maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet. Toen liet de Heer God de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep nam hij een van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats. Daarna vormde de Heer God uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, een vrouw en bracht haar naar de mens. Toen sprak de mens: “Eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees! Mannin zal zij heten want uit een man is zij genomen.” Zo komt het dat een man zijn vader en moeder verlaat en zich zo aan zijn vrouw hecht dat zij volkomen een worden.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 128
Refrein: U zegene de Heer uit Sion zolang uw dagen duren.

Gelukkig die godvrezend zijt, de weg des Heren gaat.
Ge zult de vrucht van eigen arbeid eten,
tevreden en voorspoedig zult ge zijn. Refrein

Uw vrouw daarbinnen in uw huis is als een rijkbeladen wijnstok.
En als olijventakken rond de stam zo staan uw zonen om uw tafel.
Ja, zo wordt elke man gezegend die eer geeft aan de Heer. Refrein

Moogt gij Jeruzalem welvarend zien zolang uw dagen duren;
Moogt gij de zonen van uw zonen nog aanschouwen,
en vrede over Israël. Refrein

TWEEDE LEZING Hebr., 2, 9-11

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, Wij zien hoe Jezus die voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld nu met luister en eer gekroond is, omdat Hij de dood heeft verduurd. Door Gods genade kwam zijn sterven aan allen ten goede. God, einddoel en oorsprong van alle dingen wil vele kinderen tot hemelse heerlijkheid leiden; was het dan niet passend dat Hij de aanvoerder die hen redt niet den door lijden tot de voleinding bracht? Want Hij die heiligt en zij die geheiligd worden, hebben een en dezelfde oorsprong; daarom schrikt Hij er ook niet voor terug hen zijn broeders te noemen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 10, 2-16

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd kwamen er Farizeeën die Jezus vroegen: “Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten?” Daarmee wilden zij Hem op de proef stellen. Hij antwoordde hun met een wedervraag: “Wat heeft Mozes u voorgeschreven?” Zij zeiden: “Mozes heeft toegestaan een scheidingsbrief op te stellen en haar weg te zenden.” Doch Jezus antwoordde hun: “Om de hardheid van uw hart heeft hij die bepaling voor u neergeschreven. Maar in het begin, bij de schepping, heeft God hen als man en vrouw gemaakt. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten om zich te binden aan zijn vrouw en deze twee zullen een vlees worden. Zo zijn zij dus niet langer twee, een vlees als zij geworden zijn. Wat God derhalve heeft verbonden mag een mens niet scheiden.” Thuis ondervroegen de leerlingen Hem nogmaals daarover. Hij sprak tot hen: “Wie zijn vrouw wegzendt en een andere huwt maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk. En wanneer zij haar man verlaat en een andere huwt begaat zij echtbreuk.” De mensen brachten kinderen bij Hem met de bedoeling dat Hij ze zou aanraken. Maar bars wezen de leerlingen ze af. Toen Jezus dit zag zei Hij verontwaardigd: “Laat de kinderen toch bij Mij komen en houdt ze niet tegen. Want aan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind, zal er zeker niet binnengaan.” Daarop omarmde Hij ze en zegende hen terwijl Hij hun de handen oplegde.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Richten wij ons tot onze hemelse Vader en bidden wij:

Voor allen die in liefde samenleven
dat ze elkaar trouw blijven.
Bidden we dat de liefde hen gelukkig blijft maken.
Laat ons bidden…

Voor hen die de volken regeren
en voor hen die de vredesonderhandelingen voeren
Dat door hun toedoen het ‘werken aan vrede en eenheid onder de volkeren’
mag groeien en vrucht dragen.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen die slachtoffer zijn van oorlog en geweld,
dat zij een plaats vinden waar ze zich veilig kunnen voelen.
Laat ons bidden…

Voor onze paus Franciscus, en alle leiders van geloofsgemeenschappen
die door God geroepen zijn om hun geloofsgenoten voor te gaan in de liefde.
Bidden we dat de Heer hen sterkt
om ons voor te gaan in vrede en verdraagzaamheid.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek en eenzaam zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God van goedheid en trouw,
luister welwillend naar de beden van uw volk:
geef ons meer geloof, versterk onze hoop en verruim onze liefde
Door Christus onze Heer.


26e ZONDAG DOOR HET JAAR 28 EN 29 SEPTEMBER 2024

EERSTE LEZING Num., 11, 25-29

Uit het boek Numeri

In die dagen daalde de Heer neer in een wolk, sprak tot Mozes en legde een deel van de geest die op Mozes rustte, op de zeventig oudsten. En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij, maar later hebben zij het niet meer gedaan. Nu waren er twee mannen in het kamp gebleven. De een heette Eldad, de ander Medad. Ook op hen rustte de geest – zij stonden op de lijst al waren zij niet naar de tent gegaan – en zij profeteerden in het kamp. Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen en zei: “Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp.” Jozua, de zoon van Nun, die reeds als jongeman in dienst van Mozes gekomen was, zei daarop tot Mozes: “Mijn heer, dat moet u hen verbieden.” Mozes zei hem: “Waarom komt u voor mij op? Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 19
Refrein: Rechtmatig zijn al zijn bevelen.

De wet van de Heer is volkomen, zij sterkt de onzekere geest.
Zijn voorschriften zíjn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs. Refrein

Het woord van de Heer is eerlijk, het blijft in eeuwigheid waar.
Zijn uitspraken zijn waarachtig, rechtvaardig in iedere zaak. Refrein

Uw dienaar neemt ze ter harte, hij wordt er rijk voor beloond.
Maar wie beseft al zijn feilen? Vergeef mij ook wat ik niet weet. Refrein

Bescherm uw knecht tegen hoogmoed, geef die geen macht over mij.
Dan zal ik rechtschapen en rein zijn, door geen gemeenheid bevlekt. Refrein

TWEEDE LEZING Jak.,5, 1-6

Uit de brief van de heilige apostel Jakobus

Broeders en zusters, Gij die rijk zijt: weent en jammert om de rampen die over u komen. Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten aangetast, uw goud en zilver is verroest. Die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw vlees verteren. Schatten hebt gij verzameld, terwijl het de laatste dagen zijn. Hoort, het loon dat gij hebt onthouden aan de arbeiders die uw velden hebben gemaaid roept luid, en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen tot de oren van de Heer der heerscharen. Gij hebt op aarde gezwelgd en gebrast, gij hebt u vetgemest voor de dag van de slachting. Gij hebt de rechtvaardige gevonnist en vermoord; hij heeft geen verweer tegen u.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 9, 38-43. 45. 47-48

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd zei Johannes tot Jezus: “Meester, we hebben iemand die ons niet volgt in uw naam duivels zien uitdrijven, en we hebben getracht het hem te beletten omdat hij geen volgeling van ons was.” Maar Jezus zei: “Belet het hem niet, want iemand die een wonder doet in mijn Naam zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken. Wie niet tegen ons is, is voor ons. Als iemand u een beker water te drinker geeft omdat gij van Christus zijt, voorwaar Ik zeg u: zijn loon zal hem zeker niet ontgaan. Maar als iemand een van deze kleinen die geloven, aanleiding tot zonde geeft, het zou beter voor hem zijn als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp. Dreigt uw hand u aanleiding tot zonde te geven, hak ze af; het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar vuur. Het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen. Het is beter voor u met een oog het Rijk Gods binnen te gaan dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen, waar hun worm niet sterft en het vuur niet gedoofd wordt.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

In het vertrouwen dat God als een wolk op ons neerdaalt
willen wij tot Hem bidden.

Bidden wij om een kerk die al het goede dat onder mensen groeit,
waardeert en stimuleert
en zo ruim baan maakt voor de Geest van God.
Laat ons bidden…

Bidden wij om een samenleving die niemand uitsluit,
geen mens vergeet, en aan kansarmen en minstbedeelden
de meeste rechten toekent.
Laat ons bidden…

Bidden wij om een ommekeer in ons denken en doen,
die ons het anders-zijn van anderen,
niet als een bedreiging maar als een verrijking leert zien.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

God onze Vader, luister naar onze beden
en help ons uw wegen te gaan
door Christus onze Heer.


VIJFENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 21 en 22 SEPTEMBER 2024

EERSTE LEZING Wijsh., 2, 12. 17-20

Uit het boek Wijsheid

De ongelovigen zeggen: “Wij willen de vrome belagen; want hij is ons een ergernis, en is een aanklacht tegen onze lauwheid. Hij beschuldigt ons dat wij de wet niet onderhouden; en verwijt ons onze tuchteloosheid. Laat ons eens zien of zijn woorden wel waar zijn en nemen we als proef op de som wat er gebeurt bij zijn dood. Want als de rechtvaardige een zoon van God is, zal God hem te hulp komen en hem bevrijden uit de greep van zijn vijand. Onderwerpen we hem aan een smadelijke proef om met foltering te achterhalen hoe zachtmoedig hij is en om ons te overtuigen van zijn verdraagzaamheid. Laten we hem veroordelen tot een schandelijke dood; naar eigen zeggen geniet hij immers bijzondere bescherming.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 54

Refrein:
Toch is het God, die mij helpt,
de Heer die mijn leven bewaart.

God, sta mij bij met uw Naam,
kom voor mij op met uw macht.
Luister, o God, naar mijn bede,
hoor wat mijn mond U zegt. Refrein

Overmoedigen vallen mij aan,
brutaal staan zij mij naar het leven,
zonder te denken aan God.
Toch is het God, die mij helpt,
de Heer die mijn leven bewaart. Refrein

Vergeld mijn bestrijders hun slechtheid,
breng hen ten val in uw trouw.
Offeren zal ik U dan van harte,
prijzen, o Heer, uw weldadige Naam. Refrein

TWEEDE LEZING Jak.,3, 16-4,3

Uit de brief van de heilige apostel Jakobus

Broeders en zusters, waar naijver en eerzucht heersen, daar treft men ook onrust aan en allerlei minderwaardige praktijken. De wijsheid van omhoog is vóór alles rein, maar ook vredelievend, vriendelijk, altijd voor rede vatbaar, rijk aan barmhartigheid en vruchten van goede daden, onpartijdig en oprecht. Gerechtigheid is een vrucht van de vrede en slechts wie de vrede nastreven zullen haar oogsten. Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan? Toch alleen van uw eigen hartstochten die u niet met rust laten? Gij begeert dingen die gij niet kunt krijgen. Gij moordt en benijdt en gij kunt uw doel niet bereiken. Dan gaat gij vechten en strijden. Gij hebt niets omdat gij niet bidt.
En als gij bidt krijgt ge het niet omdat gij verkeerd bidt, met de bedoeling namelijk om wat ge krijgt uit te geven voor uw boze lusten.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 9, 30-37

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd gingen Jezus en zijn leerlingen weg van de berg en trokken Galilea door; maar Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam, want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten. Hij zeide hun: “De Mensenzoon wordt over-geleverd in de handen der mensen en ze zullen Hem doden; maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan.”: Zij begrepen die woorden wel niet maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen. Zij kwamen in Kafarnaüm en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen: “Waar hebt ge onderweg over getwist?” Maar zij zwegen, want ze hadden onderweg een woordenwisseling gehad over de vraag wie de grootste was. Toen zette Hij zich neer, riep de twaalf bij zich en zei tot hen: “Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen en de dienaar van allen.” Hij nam een kind en zette het in hun midden; Hij omarmde het en sprak tot hen: “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam neemt Mij op; en wie Mij opneemt neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God, die vrede wil voor alle mensen:

Laten we bidden om vrede tussen mensen:
dat we jaloezie en eerzucht inruilen
voor dienstbetoon en echte bescheidenheid.
Laat ons bidden…

Laten we bidden om vrede tussen volkeren:
dat grootheidswaanzin en eigenbelang plaats maken
voor wederzijds respect en brede saamhorigheid.
Laat ons bidden…

Laten we bidden om vrede tussen religies:
dat zelfgenoegzaamheid en fanatisme plaats maken
voor tolerantie en luisteren naar elkaar.
Laat ons bidden…

Laten we bidden om vrede in onze harten:
dat we hoogmoed en dikdoenerij inruilen
voor eenvoud en lieve zorg voor anderen.
Laat ons bidden…

Laten we bidden voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…
In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties

Laat ons bidden…

Heer, onze God, wij vragen U vol vertrouwen
dat Gij ons gebed wilt verhoren
omwille van Jezus, uw Zoon, de vredevorst
Hij die leeft en heerst in eeuwigheid. Amen.


24e ZONDAG DOOR HET JAAR 14 EN 15 SEPTEMBER 2024
ZIEKENZONDAG

EERSTE LEZING Jes. 50, 5-9 a

Uit de Profeet Jesaja

God de Heer heeft tot mij gesproken en ik heb mij niet verzet, ik ben niet teruggedeinsd. Mijn rug bood ik aan wie mij sloegen, mijn wangen aan wie mij de baard uitrukten en mijn gezicht heb ik niet afgewend van wie mij smaadden en mij bespuwden. God de Heer zal mij helpen: daarom zal ik niet beschaamd staan. Hij die mij vrij zal spreken is nabij. Wie is mijn tegenstander? Laten we samen voor de rechter treden! Wie is mijn tegenpartij? Laat hij tegenover mij komen staan! God de Heer zal mij helpen: wie zal mij schuldig verklaren?
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 116

Refrein: Ik mag weer leven onder Gods oog
in het land van de levenden.

De Heer heb ik lief, want Hij luistert,
Hij hoort mijn smekende stem;
Hij heeft mij aandacht geschonken
telkens als ik tot Hem riep. Refrein

De dood hield mij al in zijn strikken,
het net van het schimmenrijk viel op mij neer,
ik ging onder zorgen gebukt.
Toen riep ik de Naam van de Heer aan:
ach, red mij, Heer, van de dood! Refrein

De Heer is goed en rechtvaardig,
barmhartig is onze God.
Eenvoudigen biedt Hij bescherming;
Hij heeft mij gered uit de nood. Refrein

De Heer ontrukte mijn ziel aan de dood,
Hij droogde mijn tranen en steunde mijn voet.
Ik mag weer leven onder Gods oog
in ’t land van de levenden. Refrein

TWEEDE LEZING Jak. 2, 14-18

Uit de brief van de heilige apostel Jakobus

Broeders en zusters, Wat baat het een mens te beweren dat hij geloof heeft als hij geen daden kan laten zien? Kan zo’n geloof hem soms redden? Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten en iemand van u zou zeggen: „Geluk ermee! Hou u warm en eet maar goed” en hij zou niets doen om in hun stoffelijke nood te voorzien – wat heeft dat voor zin? Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten dood. Misschien zal iemand zeggen: „Gij hebt de daad en ik heb het geloof.” Dan antwoord ik: „Bewijs me eerst dat ge geloof hebt als ge geen daden kunt tonen; dan zal ik u uit mijn daden mijn geloof bewijzen.”
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc. 8, 27-35

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd trok Jezus met zijn leerlingen naar de dorpen rond Caesarea van Filippus. Onderweg stelde Hij aan zijn leerlingen de vraag: „Wie zeggen de mensen dat Ik ben?” Zij antwoordden Hem: „Johannes de Doper; anderen zeggen Elia en weer anderen zeggen dat Gij een van de profeten zijt.” Daarop stelde Hij hun de vraag: „Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?” Petrus antwoordde: „Gij zijt Christus.” Maar Hij verbood hun nadrukkelijk iemand hierover te spreken.
Daarop begon Hij hun te Ieren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen moest worden, maar dat Hij, na ter dood te zijn gebracht drie dagen later zou verrijzen. Hij sprak deze woorden zonder terughoudendheid. Toen nam Petrus Jezus terzijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden. Maar zich omkerend keek Hij naar zijn leerlingen en voegde Petrus op strenge toon toe: „Ga weg, satan, terug! want gij Iaat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.” Nadat Hij behalve zijn leerlingen ook het volk bij zich had laten komen, sprak Hij tot hen: „Wie mijn volgeling wil zijn moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. want wie zijn leven wil redden zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie zal het redden.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God, die ons smeken hoort,
telkens als wij tot Hem roepen.

Voor hen die de landen regeren,
Dat zij liever met elkaar spreken,
dan tegen elkaar vechten.
Laat ons bidden…

Voor alle christenen,
dat zij ook in moeilijke omstandigheden
blijven belijden dat Jezus de Christus is,
de bron van hoop en vrede.
Laat ons bidden…

voor onze parochie,
dat wij onze medemensen in nood helpen
en zo door daden getuigen van ons geloof.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
Vandaag bidden we met name voor…

Bidden we in stilte voor onze persoonlijke intenties…
Laat ons bidden…

Heer, verhoor goedgunstig de gebeden van uw volk,
opdat wij gevoed met uw heilig Lichaam en Bloed
trouwe getuigen mogen zijn van uw Rijk in deze wereld.
Amen.


23e ZONDAG DOOR HET JAAR 7 EN 8 SEPTEMBER 2024

EERSTE LEZING Jes., 35, 4-7a

Uit de profeet Jesaja

Spreek tot allen die de moed verloren hebben: „Vat moed en vreest niet: Uw God komt om de wraak te voltrekken, God komt om te vergelden en om u te redden. Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden. De lamme zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de stomme. Ja, in de steppe zullen beken ontspringen, rivieren in de woestijn. De dorre vlakte wordt een vijver, het dorstige land één waterbron.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 146

Refrein: De Heer zal ik loven mijn leven lang.

De Heer doet altijd zijn woord gestand,
verdrukten verschaft Hij recht.
De Heer geeft brood aan wie honger heeft,
gevangenen geeft Hij de vrijheid. Refrein

De ogen van de blinden opent de Heer,
gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen,
de Heer behoedt de ontheemden. Refrein

De Heer geeft wees en weduwe steun,
maar zondaars Iaat Hij verdwalen.
De Heer is koning in eeuwigheid,
uw God, Sion, heerst over alle geslachten. Refrein

TWEEDE LEZING Jak., 2, 1-5

Uit de brief van de heilige apostel Jakobus

Broeders en zusters, gij die gelooft in onze Heer Jezus Christus, de Heer der heerlijkheid, verbindt dit geloof toch niet met partijdigheid en vleierij. Ik bedoel dit: veronderstel er treedt in uw samenkomst een man binnen, keurig gekleed en met gouden ringen aan zijn vingers, en tegelijkertijd komt er ook een arme man aan in schamele kleren; als gij nu opziet tegen de rijk-geklede man en hem een ereplaats aanbiedt, terwijl gij tegen de arme zegt: „Blijf daar maar staan,” of: „Ga hier op de grond zitten, bij mijn voetbank” maakt ge u dan niet schuldig aan een kwaadaardige discriminatie? Luistert, lieve broeders en zusters: God heeft de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het koninkrijk dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc. 7, 31-37

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd vertrok Jezus uit de streek van Tyrus en begaf zich over Sidon naar het meer van Galilea, midden in de streek van Dekápolis. Men bracht een doofstomme bij Hem en smeekte Hem dat Hij deze de hand zou opleggen. Jezus nam hem terzijde, buiten de kring van het volk, stak hem de vingers in de oren en raakte zijn tong met speeksel aan. Vervolgens sloeg Hij zijn ogen ten hemel, zuchtte en sprak tot hem: „Effeta”, wat betekent: Ga open. Terstond gingen zijn oren open, en werd de band van zijn tong losgemaakt zodat hij normaal sprak. Hij verbood het aan iemand te zeggen; maar met hoe meer nadruk Hij dat verbood, des te luider verkondigden zij het. Buiten zichzelf van verbazing riepen zij uit: „Hij heeft alles wel gedaan, Hij Iaat doven horen en stommen spreken.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij vol vertrouwen tot God, onze Vader

Voor allen die, door luxe verblind,
de nood van hun medemensen niet meer zien:
dat hun ogen weer worden geopend.
Laat ons bidden…

Voor allen die, verdoofd door het lawaai van de wereld
de klacht van hun medemensen niet meer horen:
dat hun oren weer worden ontsloten.
Laat ons bidden…

Voor allen die, platgeslagen door tegenslag en pijn
alle moed verloren hebben:
dat zij hun kracht hervinden en er weer bovenop komen.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God van mensen, genees ook ons,
opdat wij met ogen, oren hart en handen
goed mogen doen zoals Hij,
Jezus Messias, uw Zoon en onze Heer.
Amen


22e ZONDAG DOOR HET JAAR 30 augustus en 1 september 2024

EERSTE LEZING Deut., 4, 1-2. 6-8

Uit het boek Deuteronomium

Mozes sprak tot het volk en zei: „Luister dan, Israël, naar de voorschriften en bepalingen die ik u leer en handel daarnaar. Dan zult gij leven en bezit gaan nemen van het land dat de Heer, de God van uw vaderen u schenkt. Aan wat ik u voorschrijf moogt gij niets toevoegen en er niets van afdoen; ge moet de geboden van de Heer uw God onderhouden die ik u geef. Handel ernaar in het land dat gij in bezit gaat nemen en brengt ze stipt ten uitvoer, want daaruit zal voor de volken uw wijsheid en uw inzicht blijken. Als zij al deze voorschriften horen, zullen ze zeggen: Dat machtige volk is wijs en verstandig. Is er soms een andere grote natie aan wie hun goden zo nabij zijn als de Heer onze God ons nabij is zo vaak wij hem aanroepen? Of is er een andere grote natie die zulke volmaakte voorschriften en bepalingen heeft als de wet die ik u heden geef?”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 15
Refrein: Heer, wie mag te gast zijn in uw tent?

Wie rechtvaardig is en eerbaar leeft,
in zijn hart geen boze plannen koestert,
geen bedrog pleegt met zijn tong. Refrein

Wie zijn evenmens geen schade doet.
Wie zijn buren niet te schande zet;
wie de boosdoeners veracht,
maar de dienaars van de Heer in ere houdt. Refrein

Wie beloften in zijn eigen nadeel toch volbrengt.
Wie zijn bezit niet uitleent tegen woeker,
als getuige niet omkoopbaar is.
Wie zich zo gedraagt zal niet wankelen in eeuwigheid. Refrein

TWEEDE LEZING Jak., 1, 17-18.21b-22.27

Uit de brief van de heilige apostel Jakobus

Broeders en zusters,
Elke goede gave, elk volmaakt geschenk daalt neer van boven, van de Vader der hemellichten, bij wie geen verandering is of verduistering door omwenteling. Uit vrije wil heeft Hij ons het leven geschonken door het woord der waarheid, zodat wij in zekere zin de eerstelingen onder zijn schepselen zijn.
Neemt met zachtmoedigheid het woord van God aan dat in u werd geplant en dat de kracht bezit uw zielen te redden. Weest uitvoerders van het woord en niet alleen toehoorders; dan zoudt gij uzelf bedriegen. Zuivere en onbevlekte vroomheid in de ogen van onze God en Vader is dit: wezen en weduwen opzoeken in hun nood en zichzelf vrijwaren voor de besmetting van de wereld.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc. 7, 1-8. 14-15. 21-23

Uit het heilige Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

Eens kwamen de Farizeeën en enkele schriftgeleerden uit Jeruzalem bij Jezus tezamen, en ze zagen dat sommigen van zijn leerlingen met onreine, dat wil zeggen, ongewassen handen aten. De Farizeeën immers en al de Joden eten niet zonder eerst de vingertoppen gewassen te hebben, daar ze vasthouden aan de overlevering van de voorvaderen; komen ze van de markt, dan eten ze niet voordat zij zich gereinigd hebben; zo zijn er nog vele dingen waaraan ze bij overlevering vasthouden: het afwassen van bekers, kruiken en koperen vaatwerk. Daarom stelden de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem de vraag: „Waarom gedragen uw leerlingen zich niet volgens de overlevering van de voorvaderen, maar eten zij met onreine handen?” Hij antwoordde hun: „Hoe juist heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd! Zo staat er geschreven: Dit volk eert Mij met de lippen maar hun hart is ver van Mij. Zij eren Mij, maar zonder zin, en mensenwet is wat zij Ieren. Gij Iaat het gebod van God varen en houdt vast aan de overlevering van mensen!” Daarop riep Hij het volk weer bij zich en sprak tot hen: „Luistert allen naar Mij en wilt verstaan: niets kan de mens bezoedelen wat van buiten af in hem komt. Maar wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens. Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid. AI die slechte dingen komen uit het binnenste en bezoedelen de mens.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Richten wij ons tot God en bidden wij

Dat allen die tot de Kerk behoren
God niet alleen dienen met de lippen,
maar het hun hart en heel hun wezen
en ware uitvoerders zijn van zijn Woord.
Laat ons bidden…

Dat zij die in de samenleving verantwoordelijkheid dragen
altijd rekening houden met de kwetsbaren.
Laat ons bidden…

Dat God in zijn barmhartigheid
de wereld rijke oogsten schenkt
en voldoende voedsel voor allen die honger lijden.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor Misintenties

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

Heer, onze God,
uw Zoon heeft ons geleerd vast te houden aan uw gebod
en uit ons hart te bannen al wat kwaad en onrein is;
wij bidden U:
schenk ons de ware vroomheid
opdat wij U eren met hart en lippen
en U verheerlijken door een waarachtig en rechtvaardig leven.
Door Christus onze Heer.


21E ZONDAG DOOR HET JAAR 24 EN 25 AUGUSTUS 2024

EERSTE LEZING Joz., 24, 1-2a. 15-17. 18b

Uit het boek Jozua

In die dagen riep Jozua alle stammen van Israël in Sichem bijeen, met de oudsten van Israël, de familiehoofden, de rechters en de schrijvers. Toen zij voor God stonden richtte Jozua zich tot het volk en sprak: “Zo spreekt de Heer God van Israël: Als gij de Heer niet wilt dienen, kies dan nu wie gij wel dienen wilt: de goden die uw voorouders aan de overkant van de Rivier hebben vereerd of de goden van de Amorieten, in wier land gij woont. Ik en mijn familie, wij dienen de Heer.” Het volk antwoordde: “Wij denken er niet aan de Heer te verlaten en andere goden te vereren. De Heer onze God heeft ons en onze vaderen uit Egypte geleid, uit het land van de slavernij. Hij heeft voor onze ogen grote tekenen verricht en ons beschermd op al onze tochten en tegen alle volken waarmee wij in aanraking kwamen. Ook wij willen de Heer dienen, Hij is onze God.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 34 

Refrein: Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is.

De Heer zal ik prijzen iedere dag,
zijn lof ligt mij steeds op de lippen.
Mijn geest is fier op de gunst van de Heer,
Iaat elk die het hoort zich verheugen. Refrein

Het oog van de Heer is gericht op de vrome,
zijn oor naar hun smeken gekeerd.
Van boosdoeners keert Hij zijn aangezicht af,
zij worden op aarde vergeten. Refrein

Naar vromen die roepen luistert de Heer
en redt hen uit iedere nood.
De Heer is nabij voor rouwmoedige harten,
Hij helpt wie zijn schuld erkent. Refrein

Veel rampen zullen de vrome bedreigen,
uit elk daarvan redt hem de Heer.
De Heer zal over zijn beenderen waken
opdat hij er geen van breekt. Refrein

Het kwaad van de zonde loopt uit op de dood,
wie vroomheid veracht wordt gestraft.
De Heer redt het leven van wie Hem dient,
Al wie tot Hem vlucht heeft geen straf te duchten. Refrein

TWEEDE LEZING Ef., 5, 21-32

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze

Broeders en zusters, Weest elkander onderdanig uit ontzag voor Christus. Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer. Want de man is het hoofd van de vrouw zoals Christus het hoofd is van de kerk. Hij is ook de Verlosser van zijn lichaam; maar zoals de kerk onderdanig is aan Christus, zo moet ook de vrouw haar man in alles onderdanig zijn. Mannen, hebt uw vrouw lief zoals Christus de kerk heeft liefgehad: Hij heeft zich voor haar overgeleverd om haar te heiligen, haar reinigend door het waterbad met het woord. Hij heeft de kerk tot zich gevoerd als een heerlijke bruid, zonder vlek of rimpel of fout, heilig en onbesmet. Zo moeten ook de mannen hun vrouwen liefhebben zoals ze hun eigen lichaam liefhebben. Wie zijn vrouw bemint, bemint zichzelf. Niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat; integendeel, hij voedt en koestert het. En zo doet Christus met de kerk omdat wij ledematen zijn van zijn lichaam. Daarom zal de man vader en moeder verlaten om zich te hechten aan zijn vrouw en die twee zullen een vlees zijn.” Dit geheim heeft een diepe zin. Ik voor mij betrek het op Christus en de kerk.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 6, 60-69

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd zeiden velen van Jezus’ leerlingen: “Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?” Maar Jezus die uit zichzelf wist dat zijn leerlingen daarover morden, vroeg hun: “Neemt gij daar aanstoot aan? Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen naar waar Hij vroeger was? Het is de geest die levend maakt, het vlees is van geen nut. De woorden die Ik tot u gesproken heb zijn geest en leven. Maar er zijn er onder u die geen geloof hebben.” – Jezus wist inderdaad van het begin af aan wie het waren die niet geloofden en wie Hem zouden overleveren. – Hij voegde er aan toe: “Daarom heb Ik u gezegd dat niemand tot Mij kan komen als het hem niet door de Vader gegeven is. Ten gevolge hiervan trokken velen van zijn leerlingen zich terug en verlieten zijn gezelschap. Waarop Jezus aan de twaalf vroeg: “Wilt ook gij soms weggaan ?” Simon Petrus antwoordde Hem: “Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt.”
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

God luistert naar ieder die tot Hem roept.
Bidden wij met vertrouwen tot Hem.

Bidden we om wijsheid
voor allen die leiding geven
In kerk en wereld:
dat ze de goede keuzen maken.
Laat ons bidden…

Bidden we om durf
voor allen die gedoopt zijn en christen heten:
dat we kiezen voor het evangelie.
Laat ons bidden…

Bidden we om trouw
voor allen die trouw willen blijven
aan het meegekregen geloof:
dat zij kiezen voor de weg van Jezus
Laat ons bidden…

Bidden we voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

Almachtige, eeuwige God,
uw Zoon heeft tot ons woorden gesproken van eeuwig leven;
wij vragen U:
geef dat wij met geloof naar Hem luisteren,
geen aanstoot nemen aan zijn woord, en Hem nooit verlaten.
Die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.


20e ZONDAG DOOR HET JAAR 17 EN 18 AUGUSTUS 2024

EERSTE LEZING Spr., 9, 1-6

Uit het boek van de Spreuken

De wijsheid heeft zich een huis gebouwd, zeven zuilen heeft zij zich gehouwen, haar vee heeft ze geslacht, haar wijn gemengd, haar tafel gereed gemaakt. Nu zendt ze haar dienstmeisjes uit, op de hoogste punten der stad moeten ze roepen: “Wie onervaren is kome hierheen en wie geen inzicht heeft, laat hem tot bezinning komen: “Kom en eet van mijn brood, drink van de wijn die ik gemengd heb. “Laat uw onnozelheid varen en u zult leven, bewandel de weg der wijsheid!”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 34

Refrein: Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is.

De Heer zal ik prijzen iedere dag,
zijn lof ligt mij steeds op de lippen.
Mijn geest is fier op de gunst van de Heer,
Iaat elk die het hoort zich verheugen. Refrein

Eerbiedigt de Heer, gij die Hem gewijd zijt,
want wie Hem eerbiedigt lijdt nimmer gebrek.
De rijken zijn arm en behoeftig geworden,
die gaan tot de Heer komen nooit iets tekort. Refrein

Komt, kinderen, luistert naar wat ik u zeg;
ik leer u de Heer te vrezen.
Wie is er bij u die het leven liefheeft
en dagen van voorspoed verlangt? Refrein

Weerhoud dan uw tong van boosaardige taal,
uw lippen van leugenachtige woorden.
Vermijd dan het kwade en doe slechts wat goed is,
streef altijd naar vrede en Iaat die niet los. Refrein

TWEEDE LEZING Ef., 5, 15-20

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze

Broeders en zusters, Let dus nauwkeurig op hoe ge u gedraagt: als verstandige mensen, niet als dwazen. Benut de gunstige gelegenheid, want de tijden zijn slecht. Daarom, weest verstandig maar tracht te begrijpen wat de Heer wil. Bedwelmt u niet met wijn, wat tot losbandigheid leidt, maar laat u bezielen door de Geest. Spreekt elkander toe in psalmen en hymnen en liederen, ingegeven door de Geest. Zingt en speelt voor de Heer van ganser harte. Zegt altijd voor alles dank aan God de Vader in de naam van onze Heer Jezus Christus.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 6, 51-58

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd zei Jezus tot de menigte: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.”
De Joden geraakten daarover met elkaar in twist en zeiden: “Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?” Jezus sprak daarop tot hen: “Voorwaar, Ik zeg u, als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. “Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed echte drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt blijft in Mij en Ik in hem. Zoals Ik door de Vader die leeft gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet leven door Mij. Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals bij de vaderen die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn: wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

God schenkt leven aan de wereld door zijn Zoon, het levende Brood.
Bidden wij in dankbaarheid tot onze hemelse Vader.

Voor de Kerk,
dat zij haar geloof onophoudelijk voedt
met Jezus Christus, het levende brood uit de hemel.
Laat ons bidden…

Voor allen die gezag uitoefenen in de maatschappij,
dat zij als goede beheerders van Gods gaven
zich inzetten voor een menswaardige samenleving.
Laat ons bidden…

Voor alle gelovigen,
dat zij door de viering van de Eucharistie
steeds weer opgeroepen worden
tot oprechte naastenliefde en broederlijk delen.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken en voor allen die ons gebed hebben gevraagd.
Voor onze overledenen,
dat zij mogen binnengaan in de vreugde van de Heer,
die leven geeft in eeuwigheid:…
Laat ons bidden…

Almachtige en barmhartige God,
Gij hebt uw Zoon gezonden,
die ons zijn vlees heeft gegeven
als voedsel ten bate van het leven van de wereld;
wij bidden U:
laat ons met zo grote eerbied deelhebben
aan de mysteries van zijn Lichaam en Bloed,
dat het eeuwig leven voortdurend in ons mag toenemen.
Door Christus onze Heer.


Maria Tenhemelopneming 14 en 15 AUGUSTUS 2024

Eerste lezing Apok., 11, 19a; 12, 1-6a. 10ab

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes

Toen ging de tempel van God in de hemel open, en er verscheen een groot teken aan de hemel: een Vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Zij was zwanger en kreet in haar weeën en barensnood. Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een grote, vuurrode Draak. Hij had zeven koppen en tien horens en op elke kop een diadeem. En zijn staart vaagde een derde deel van de sterren des hemels weg en wierp die op de aarde. En de Draak stond vóór de Vrouw die zou baren om zodra zij gebaard had, haar kind te verslinden. En zij baarde een kind, een zoon, die alle volken zal weiden met een ijzeren staf. En haar kind werd ijlings weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn waar zij een plaats heeft, door God bereid. En ik hoorde een stem in de hemel roepen: “Nu is gekomen het heil en de macht en het koningschap van onze God en de heerschappij van zijn Gezalfde.”
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 45

Refrein: Naast u staat de koningin, met goud getooid.

Prinsessen komen u daar tegemoet,
en naast u staat de koningin, getooid met goud uit Ofir.

Nu luister, dochter, wees aandachtig,
vergeet uw volk, vergeet uw vaderhuis.
Uw schoonheid wekt de liefde van de koning,
brengt hem uw hulde, want hij is uw heer.

Men haalt hen in met blijdschap en gejuich,
zij treden binnen in de koninklijke woning.

Tweede lezing 1 Kor., 15, 20-26

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.

Broeders en zusters, Christus is opgewekt uit de doden als eersteling van hen die ontslapen zijn. Want omdat door een mens de dood is gekomen komt door een mens ook de opstanding der doden. Zoals allen sterven in Adam zo zullen ook allen in Christus herleven. Maar ieder in zijn eigen rangorde: als eerste en voornaamste Christus, vervolgens, bij zijn komst zij die Christus toebehoren; daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen na alle heerschappijen en alle machten en krachten te hebben onttroond. Want het is vastge¬steld dat Hij het koningschap zal uitoefenen, tot Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd. En de laatste vijand die vernietigd wordt is de dood.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Lc. 1, 39-56

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep uit met luide stem: „Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.”
En Maria sprak: „Mijn hart prijst hoog de Heer. Van vreugde juicht mijn geest om God, mijn redder, daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd, en zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze Vaderen.” Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was keerde zij naar huis terug.
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Bidden wij tot God, die naar ons omziet
En die ons ook in Maria nabij wil zijn.

Omwille van Maria bidden wij voor alle vrouwen waar ook ter wereld,
die de vrede en het welzijn van anderen dienen:
Dat zij erkenning krijgen en de kracht vinden om vol te houden.
Laat ons bidden…

Omwille van Maria bidden we voor alle moeders
die in hun zorg en toewijding een beeld zijn van Gods liefde.
Dat zij die altijd klaar staan voor anderen, ook toekomen aan zichzelf.
Laat ons bidden…

Omwille van Mariabidden we voor alle mensen
die zich het lot aantrekken van de “verworpenen der aarde”
Dat het hun nooit ontbreken mag in kracht en fantasie.
Laat ons bidden…

Omwille van Maria bidden we ook voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden voor onze dierbare overledenen.
Dat zij, met Maria, opgenomen worden in
de eeuwige vrede en vreugde van God.

Bidden we in stilte voor wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God van liefde,
Maak ons als Maria, open en ontvankelijk genoeg
om uw roepstem te horen
en ons aan U toe te vertrouwen.
Amen.


19e ZONDAG DOOR HET JAAR 10 en 11 AUGUSTUS 2024

EERSTE LEZING 1 Kon. 19, 4-8

Uit het eerste boek der Koningen

In die dagen kwam Elia na een tocht van een dag in de woestijn bij een bremstruik. Hij zette zich eronder neer. Hij verlangde te sterven en zei: “Het wordt mij te veel, Heer; laat mij sterven want ik ben niet beter dan mijn vaderen.” Daarop ging hij onder de bremstruik liggen en sliep in. Maar opeens stiet een engel hem aan en zei tot hem: “Sta op en eet.” Hij keek op en daar zag hij aan zijn hoofdeinde een koek, op gloeiende stenen gebakken, en een kruik water. Hij at en dronk en legde zich weer te ruste. Maar opnieuw, voor de tweede maal stiet de engel van de Heer hem aan en zei: “Sta op en eet; anders gaat de reis uw krachten te boven.” Toen stond hij op, at en dronk en, gesterkt door het voedsel, liep hij veertig dagen en nachten tot hij de berg van God, de Horeb bereikte.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 34

Refrein: Let op en bemerk hoe genadig de Heer is.

De Heer zal ik prijzen iedere dag,
zijn lof ligt mij steeds op de lippen.
Mijn geest is fier op de gunst van de Heer,
Iaat elk die het hoort zich verheugen. Refrein

Verheerlijkt de Heer tezamen met mij
en Iaat ons eendrachtig zijn Naam vereren.
Ik ging tot de Heer en Hij heeft mij verhoord,
Hij heeft mij gered uit al wat ik vreesde. Refrein

Verlaat u op Hem, dan wordt ge gelukkig,
want Hij stelt u niet teleur.
Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer
en redt hen uit hun ellende. Refrein

De engel van God legt een schans om hen heen,
om elk die God vreest te beschermen.
Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is,
gelukkig is hij die zijn heil zoekt bij Hem. Refrein

TWEEDE LEZING Ef., 4, 30-5, 2

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze

Broeders en zusters, Wilt Gods heilige Geest niet bedroeven; gij zijt met zijn zegel gewaarmerkt voor de dag der verlossing. Wrok, gramschap, toorn, geschreeuw en gevloek, kortom alle boosaardigheid moet bij u verdwijnen. Weest goed voor elkaar en hartelijk. Vergeeft elkaar zoals God u vergeven heeft in Christus. Weest navolgers van God zoals geliefde kinderen past. Leidt een leven van liefde naar het voorbeeld van Christus, die ons heeft bemind en zich voor ons heeft overgeleverd als offergave en slachtoffer, God tot een lieflijke geur.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 6, 41-51

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd morden de Joden over Jezus, omdat Hij gezegd had: Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald, en zij zeiden: “Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef, en kennen wij zijn vader en moeder niet? Hoe kan Hij den zeggen: Ik ben uit de hemel neergedaald?” Maar Jezus sprak tot hen: “Mort toch niet onder elkaar. Niemand kan tot Mij komen als de Vader die Mij zond hem niet trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Er staat geschreven bij de profeten: En allen zullen door God onderricht worden. AI wie naar de leer van de Vader geluisterd heeft komt tot Mij. Niet dat iemand de Vader gezien heeft: alleen Degene die uit God is heeft de Vader gezien. “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie gelooft heeft eeuwig leven. Ik ben het brood des levens. Uw vaderen die het manna hebben gegeten in de woestijn, zijn niettemin gestorven; maar dit brood daalt uit de hemel neer opdat wie er van eet niet sterft. Ik Ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als Iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Richten wij ons vol vertrouwen tot God onze Vader,
die ons in zijn Zoon, het levende Brood,
leven in eeuwigheid schenkt.

Voor de gemeenschap van de Kerk.
Dat alle christenen een leven leiden naar het voorbeeld van Christus
en zo getuigen van Gods liefde.
Laat ons bidden…

Voor de leiders van de volkeren
en voor allen die politieke verantwoordelijkheid dragen.
Dat zij naar het woord van de apostel Paulus
goed en hartelijk zijn voor hun medemensen
en leven in een geest van vergeving, van vrede en gerechtigheid.
Laat ons bidden…

Voor onze geloofsgemeenschap.
Wij bidden om de geestkracht van Elia.
Dat onze Odaparochie een thuis mag zijn voor velen.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In stilte leggen we onze eigen vragen en noden voor aan God
Laat ons bidden…

Heer God,
Gij trekt alle mensen tot U
door uw mens geworden Zoon,
het levende Brood uit de hemel;
wij vragen U:
richt ons op, sterk ons op onze aardse pelgrimstocht
en geef ons door dit ware voedsel leven in eeuwigheid.


ACHTTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 3 en 4 AUGUSTUS 2024

EERSTE LEZING Ex., 16, 2-4. 12-15

Uit het boek Exodus

In die dagen, toen ze in de woestijn waren begon heel de gemeenschap van de Israëlieten te morren tegen Mozes en Aäron. De Israëlieten zeiden tegen hen: “Waren we maar door de hand van de Heer gestorven in Egypte, waar we bij de vleespotten zaten en volop brood konden eten. Jullie hebben ons alleen maar naar de woestijn gebracht om al deze mensen van honger te laten omkomen.” Toen sprak de Heer tot Mozes: “Ik zal brood voor u laten regenen uit de hemel. De mensen moeten er dagelijks op uit gaan en de hoeveelheid voor een dag verzamelen. Dan kan ik vaststellen of het mijn leiding wil volgen of niet. Ik heb het gemor van de Israëlieten gehoord. Dit moet ge hun zeggen: Tegen de avond kunt ge vlees eten en morgenochtend zult ge volop brood hebben. Dan zult ge weten dat ik de Heer, uw God, ben.” En het was avond toen kwartels kwamen aangevlogen die neervielen over heel het kamp. De volgende morgen hing er dauw rondom het kamp. En toen deze was opgetrokken lag er over de woestijn een fijn korrelige laag, alsof de grond met rijp was bedekt. De Israëlieten zagen het en vroegen: “Wat is dat?” Ze wisten werkelijk niet wat het was. Mozes legde hun uit: “Dit is het brood dat de Heer u te eten geeft.”

Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 78
Refrein: De Heer gaf hun brood uit de hemel.

Al wat wij gehoord hebben en begrepen,
wat ons door de vaderen is verteld.
Wij zullen het niet voor hun zonen verbergen,
maar zeggen het voort aan het komend geslacht. Refrein

Toch gaf Hij de wolken daarboven bevel
en opende Hij de sluizen des hemels:
Het regende manna als voedsel voor hen,
zij kregen brood uit de hemel. Refrein

De mens mocht het brood van de Machtigen eten,
Hij zond hun genoeg voor de reis.
Zo leidde Hij hen naar zijn heilig land,
de bergen die Hij voor hen had veroverd. Refrein

TWEEDE LEZING Ef., 4 17. 20-24

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze

Broeders en zusters, Ik bezweer u in de Heer: leeft niet langer zoals de heidenen in hun waanwijsheid. Maar gij hebt de Christus zo niet leren kennen! Want gij hebt van Hem gehoord en zijt in Hem onderricht naar de waarheid die in Jezus is: dat gij de oude mens van uw vroegere levenswandel, die te gronde gaat aan zijn bedrieglijke begeerten moet afleggen en dat geheel uw denken zich moet vernieuwen. Bekleedt u met de nieuwe mens, die naar Gods beeld is geschapen in ware gerechtigheid en heiligheid.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 6, 24-35

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd, toen de mensen bemerkten dat noch Jezus noch zijn leerlingen daar waren, gingen zij in de boten en voeren in de richting van Kafarnaüm op zoek naar Jezus. Zij vonden Hem aan de overkant van het meer en zeiden: “Rabbi, wanneer bent U hier gekomen ?” Jezus nam het woord en zeide: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Niet omdat gij tekenen gezien hebt zoekt ge Mij, maar omdat gij van de broden hebt gegeten tot uw honger was gestild. Werkt niet voor het voedsel dat vergaat maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven en dat de Mensenzoon u zal geven. Op Hem immers heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt.” Daarop zeiden zij tot Hem: “Welke werken moeten wij voor God verrichten?” Jezus gaf hun ten antwoord: “Dit is het werk dat God u vraagt: te geloven in Degene die Hij gezonden heeft.” Zij zeiden tot Hem: “Wat voor teken doet Gij dan wel waardoor wij kunnen zien dat wij in U moeten geloven? Wat doet Gij eigenlijk? Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: Brood uit de hemel gaf hij hun te eten.” Jezus hernam: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wat Mozes u gaf was niet het brood uit de hemel; het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven; want het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld.” Zij zeiden tot Hem: “Heer, geef ons te allen tijde dat brood.” Jezus sprak tot hen: “Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God, die ons het Brood uit de hemel schenkt.

Voor de gemeenschap van de Kerk.
Dat zij haar geloof en liefde blijft voeden met het Levende Brood uit de hemel.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor de volken die worden getroffen door oorlog, geweld of terreur.
Moge liefde en vrede mensen en volkeren verbinden.
Laat ons bidden…

Voor allen die hun dagelijks brood moeten missen.
Wij bidden om een geest van verbondenheid en saamhorigheid
in de wereldwijde mensenfamilie.
Laat ons bidden…

Voor hen die met vakantie zijn; dat zij op adem komen.
Wij bidden ook voor hen die niet op vakantie kunnen gaan
en voor hen die in deze weken meer eenzaamheid kennen.
Wij bidden om nabijheid en vriendschap.
Laat ons bidden…

Heer, schenk uw Geest van troost en sterkte
aan allen die lijden of ziek zijn;
Geef het eeuwige leven aan al onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

Bidden we in stilte voor onze persoonlijke intenties
Laat ons bidden…

Barmhartige God, uw Zoon, het ware Brood uit de hemel
is in de wereld gekomen om leven te schenken in overvloed;
wij bidden U: vernieuw ons geloof in Hem die Gij gezonden hebt,
en verzadig ons, die hongeren en dorsten,
te allen tijde met het Brood des levens,
Jezus Christus, onze Heer.
Die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.


ZEVENTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 27 en 28 JULI 2024

EERSTE LEZING 2 Kon., 4, 42-44

Uit het tweede boek der Koningen

In die dagen kwam er iemand uit Baäl-Salísa. In zijn tas bracht hij voor de man Gods als eerstelingen twintig gerstebroden en wat vers koren mee. Elisa zei: “Geef dit te eten aan de mannen.” Zijn dienaar antwoordde: “Hoe kan ik dat nu voorzetten aan honderd man? Maar hij herhaalde: “Geef het de mannen te eten. Want zo spreekt de Heer: “Zij zullen eten en overhouden.” Nu zette hij het de mannen voor. Zij aten en hielden nog over zoals de Heer gezegd had.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 145

Refrein: De ogen van allen zien hoopvol naar U,
gij geeft hun te rechter tijd spijs.

Uw werken zullen U prijzen, Heer,
uw vromen zullen U loven.
Zij roemen de glorie van uw heerschappij,
uw macht verkondigen zij. Refrein

De ogen van allen zien hoopvol naar U,
gij geeft hun te rechter tijd spijs.
Gij opent uw hand voor alles wat leeft,
voldoet aan al hun verlangens. Refrein

De Heer is rechtvaardig op al zijn wegen,
en heilig in al wat Hij doet.
Nabij is de Heer voor elk die Hem aanroept,
voor elk die oprecht tot Hem bidt. Refrein

TWEEDE LEZING Ef.,4, 1-6

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze

Broeders en zusters, Ik, de gevangene in de Heer, vraag u met aandrang: leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die gij van God ontvangen hebt, in alle deemoed en zachtheid, in lankmoedigheid, liefdevol elkaar verdragend. Beijvert u de eenheid des Geestes te behouden door de band van de vrede: één lichaam en één Geest, zoals gij ook geroepen zijt tot één en dezelfde hoop, waarvoor Gods roeping borg staat. Eén Heer, één geloof, één hoop. Eén God, en Vader van allen, die is boven allen, en met allen, en in allen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 6, 1-15

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd begaf Jezus zich naar de overkant van het meer van Galilea, bij Tiberias. Een grote menigte volgde Hem omdat zij tekenen zagen die Hij aan de zieken deed. Jezus ging de berg op en zette zich daar met zijn leerlingen neer. Het was kort voor Pasen, het feest van de Joden. Toen Jezus zijn ogen opsloeg en zag dat er een grote menigte naar Hem toekwam vroeg Hij aan Filippus: “Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten?”- Dit zeide Hij om hen op de proef te stellen, want zelf wist Hij wel wat Hij ging doen. -Filippus antwoordde Hem: “Wil ieder ook maar een klein stukje krijgen dan is voor tweehonderd denariën brood nog te weinig.” Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, merkte op: “Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen, maar wat betekent dat voor zo’n aantal?” Jezus echter zei: “Laat de mensen gaan zitten.” Er was daar namelijk veel gras. Zij gingen dan zitten; het aantal mannen bedroeg ongeveer vijfduizend. Toen nam Jezus de broden en na het dankgebed gesproken te hebben liet Hij ze uitdelen onder de mensen die daar zaten, alsmede de vissen, zoveel men maar wilde. Toen ze verzadigd waren zei Hij tot zijn leerlingen: “Haalt nu de overgebleven brokken op om niets verloren te laten gaan.” Zij haalden ze op en vulden van de vijf gerstebroden twaalf manden met brokken, welke door de mensen na het eten overgelaten waren. Toen de mensen het teken zagen dat Hij had gedaan zeiden ze: “Dit is stellig de profeet die in de wereld moet komen.” Daar Jezus begreep dat zij zich van Hem meester wilden maken om Hem mee te voeren en tot koning uit te roepen, trok hij zich weer in het gebergte terug, geheel alleen.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laat ons bidden tot God
om wat mensen het meest nodig hebben.

Wij bidden om brood op de tafel der armen,
om gezonde voeding voor hongerende kinderen,
om beschutting tegen regen en kou
voor dakloze en zwervers,
om leniging van alle materiële nood
die er eigenlijk niet zou hoeven zijn.
Laat ons bidden…

Wij bidden om zelfrespect voor hen die in armoede leven,
om bescheidenheid en dankbaarheid
voor hen die in welstand verkeren,
om disgenoten aan eenzame tafels en
om een groeiend besef dat arm en rijk elkaar nodig hebben.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor allen die op vakantie zijn.
Dat zij dankbaar genieten van al wat mooi en goed is,
in het bewustzijn dat het hun door God geschonken wordt.
Laat ons bidden…

Wij bidden om genezing en sterkte voor allen die ziek zijn,
om rust en vrede voor al onze gestorven dierbaren
Vandaag bidden we met name voor…

Bidden we in stilte voor onze persoonlijke intenties…
Laat ons bidden…

Eeuwige God, met een veelheid van woorden
bidden we om steeds hetzelfde:
Laat komen uw rijk in deze wereld,
laat uw wil geschieden te midden van ons.
Amen.


ZESTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 20 en 21 JULI 2024

EERSTE LEZING Jer., 23, 1-6

Uit de Profeet Jeremia

Wee de herders, door wie de schapen van mijn kudde omkomen en verloren lopen – godsspraak van de Heer- Daarom zegt de Heer, Israëls God, tot de herders die mijn volk weiden: Door uw schuld zijn mijn schapen verloren gelopen en uiteen gedreven; ge hebt er niet op gelet. Maar ik let wel op u om al uw misdaden – godsspraak van de Heer -. Zelf breng ik de overgebleven schapen bijeen uit alle landen waarheen ik ze heb verdreven. Ik breng ze terug naar hun weiden, ze worden weer vruchtbaar en talrijk. Dan stel ik herders over hen aan, die hen werkelijk weiden. Ze hoeven niet meer bang of angstig te zijn, geen van hen wordt nog vermist – godsspraak van de Heer -. Geloof mij, de tijd komt – godsspraak van de Heer- dat ik een wettige afstammeling van David doe opstaan; hij zal hen met bekwaamheid regeren en het land rechtvaardig en eerlijk besturen. In zijn tijd wordt Juda bevrijd, leeft Israël veilig. En dit is de naam die men hem geeft: de Heer, onze gerechtigheid.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 23
Refrein: De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.

De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort;
Hij Iaat mij weiden op groene velden.
Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten,
Hij geeft mij weer frisse moed. Refrein

Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden
omwille van zijn Naam.
AI voert mijn weg door donkere kloven,
ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt. Refrein

Voorspoed en zegen verlaten mij nooit
elke dag van mijn leven.
Het huis van de Heer zal mijn woning zijn
voor alle komende tijden. Refrein

TWEEDE LEZING Ef., 2, 13-18

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze
Broeders en zusters, Door het bloed van Christus zijt gij echter, die eertijds veraf waart, thans in Christus Jezus dichtbij gekomen. Want Hij is onze Vrede, Hij die de twee werelden een gemaakt heeft, en de scheidingsmuur heeft neergehaald door in zijn vlees de vijandschap te vernietigen, namelijk de wet der geboden met haar verordeningen. Hij heeft vrede gesticht door in zijn persoon uit de twee, een nieuwe Mens te scheppen, en die beiden in een lichaam met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap heeft gedood. En Hij is gekomen en Hij heeft vrede verkondigd aan u die veraf waart en vrede aan hen die dichtbij waren. Want in Hem hebben wij beiden in een Geest toegang tot de Vader.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 6, 30-34

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd voegden de apostelen zich bij Jezus en brachten Hem verslag uit over alles wat zij gedaan en onderwezen hadden. Daarop sprak Hij tot hen: “Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit.” Want wegens de talrijke gaande en komende mensen hadden zij zelfs geen tijd om te eten. Zij vertrokken dus in de boot naar een eenzame plaats om alleen te zijn. Maar velen zagen hen gaan en begrepen waar Hij heenging; uit al de steden kwamen mensen te voet daarheen en ze waren er nog eerder dan zij. Toen Jezus aan land ging zag Hij dan ook een grote menigte. Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder; en Hij begon uitvoerig te onderrichten.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Jezus zelf nodigt ons uit mee te gaan naar een eenzame plaats
om daar te rusten.
Op deze uitnodiging gaan wij in, wanneer wij samen bidden:

Voor hen die leiding geven in Gods Kerk en in de wereld.
Dat zij geloven in mensen en het goede in hen weten te wekken,
Dat ze geen tweedracht zaaien, maar hen bijeenhouden.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen die veel voor anderen betekenen,
die samenbindende figuren zijn in hun omgeving,
Dat zij anderen tot zegen blijven,
maar zichzelf niet te kort doen.
Laat ons bidden…

Voor allen die zijn als schapen zonder herder.
Dat zij houvast vinden.
Voor hen die het juist in deze vakantietijd bijzonder moeilijk hebben
door het gemis van dierbaren om hen heen.
Dat wij zorgdragen voor elkaar.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties…
Laat ons bidden…

God, wil luisteren naar ons bidden,
omwille van Jezus, de herder en leraar,
ons door U gegeven voor tijd en eeuwigheid.
Amen.


VIJFTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 13 en 14 JULI 2024

EERSTE LEZING Am., 7, 12-15

Uit de Profeet Amos

In die tijd zei Amásja, de priester van Bethel, tot Amos: “Ziener, u moet maken dat u wegkomt! Verdwijn naar Juda en verdien daar uw brood maar met profeteren! Hier in Betel mag u niet meer profeteren want dit heiligdom is van de koning en dit gebouw van het rijk.” Amos gaf Amásja ten antwoord: “Ik ben geen profeet of lid van een profetengilde, ik ben veehoeder en vijgenkweker. Maar de Heer heeft mij achter mijn beesten weggehaald en het is de Heer die mij gezegd heeft: “Trek als profeet naar mijn volk Israël.”
Zo spreekt de Heer.

Als er geen koor of volkszang is, bidt de lector – afwisselend met het volk – de antwoordpsalm

ANTWOORDPSALM uit psalm 85

Refrein: Laat ons uw barmhartigheid zien, geef ons uw heil, o Heer.

Aanhoren zal ik wat God tot mij zegt,
voorzeker een woord van verzoening.
Zijn heil is nabij voor hen die Hem vrezen,
zijn glorie komt weer bij ons wonen. Refrein

Als trouw en erbarmen elkaar tegemoet gaan,
als vrede en recht elkander omhelzen;
dan zal de trouw uit de aarde ontspruiten,
en ziet uit de hemel gerechtigheid neer. Refrein

Dan zal de Heer ons zijn zegen schenken
en draagt ons land rijke vrucht.
Dan zal voor Hem uit gerechtigheid gaan
en voorspoed zijn schreden volgen. Refrein

TWEEDE LEZING Ef., 1, 3-14

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze

Broeders en zusters, Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelen in Christus heeft gezegend met elke geestelijke zegen.
In Hem heeft Hij ons uitverkoren voor de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht. In liefde heeft Hij ons voorbestemd zijn kinderen te worden door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van zijn genade. Hiermee heeft Hij ons begiftigd in de Geliefde, in wie wij de verlossing hebben door zijn bloed, de vergiffenis der zonden dank zij de rijkdom van zijn genade. Die heeft Hij ons meegedeeld als een overvloed van wijsheid en inzicht. Want Hij heeft ons zijn geheim raadsbesluit doen kennen, de beslissing die Hij in Christus had genomen ter verwezenlijking van de volheid der tijden: het heelal in Christus onder een Hoofd te brengen, alle wezens in de hemelen en alle wezens op aarde, in Hem. In Christus hebben wij ook ons erfdeel ontvangen, daartoe voorbestemd door de beschikking van Hem die alles tot stand brengt naar het besluit van zijn wil, opdat wij verbreiden de lof van zijn heerlijkheid, wij, die reeds te voren onze hoop op de Christus hadden gebouwd. In Christus zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie van uw heil hebt aanhoort, in Hem zijt ook gij tot het geloof gekomen, vergezeld met de heilige Geest der belofte die het onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van Gods eigen volk en tot lof van zijn heerlijkheid.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 6, 7- 13

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd riep Jezus de twaalf bij zich en begon hun twee aan twee uit te zenden. Hij gaf hun macht over de onreine geesten en verbood hun iets anders mee te nemen voor onderweg dan alleen een stok: geen voedsel, geen reiszak, geen kopergeld in hun gordel. “Wel moogt ge sandalen dragen, maar trekt geen dubbele kleding aan.” Hij zei verder: “Als ge ergens aan huis binnengaat, blijft daar tot ge weer afreist. En is er een plaats waar men u niet ontvangt en niet naar u luistert, gaat daar dan weg en schudt het stof van uw voeten als een getuigenis tegen hen. Zij vertrokken om te prediken dat men zich moest bekeren. Zij dreven veel duivels uit, zalfden veel zieken met olie en genazen hen.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God, onze Vader
die het heil van alle mensen wil.

Voor de wereldwijde gemeenschap van onze Kerk;
dat Gods Geest in haar werkzaam mag zijn,
zodat velen de roepstem van de Heer horen
en er gehoor aan geven.
Laat ons bidden…

Voor alle die vandaag door de Heer worden gezonden
om als priester, diaken of religieus de Blijde Boodschap te verkondigen:
Dat zij de moed hebben om hun leven
blijvend in dienst te stellen van God en de medemens.
Laat ons bidden…

Voor onze gezinnen;
dat ouders en kinderen samen én van harte
Gods wil volbrengen in het leven van alle dag.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

God, onze Vader,
Gij kent onze noden en onze verlangens.
Wil ons geven wat wij het meest nodig hebben.
Dat vragen wij U door Christus, onze Heer.
Amen.


VEERTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 6 en 7 JULI 2024

EERSTE LEZING Ez.,2,2-5

Uit de Profeet Ezechiël

In die dagen kwam de Geest over mij en sprak tot mij; Hij deed mij recht overeind staan en ik hoorde hoe Hij tot mij sprak. Hij zei: “Mensenzoon, Ik zend u tot de kinderen van Israël, tot dat opstandige volk dat zich tegen Mij verzet; zij en hun voorvaderen hebben opstand tegen Mij gepleegd tot op deze dag toe. Het is een nukkig en weerbarstig volk. Tot hun zend Ik u en u zult tot hun zeggen: Zo spreekt God de Heer. En of zij nu luisteren of niet – het is een opstandig volk- Zij zullen weten dat er een profeet in hun midden is.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 123

Refrein:
Ons oog richt zich op de Heer onze God
tot Hij zich om ons bekommert.

Tot U sla ik mijn ogen op,
tot U, die woont in de hemel.
Zoals het oog van de slaaf,
gericht op de hand van zijn meester. Refrein

Zoals het oog van de dienstmaagd,
gericht op haar meesteres;
Zo richt zich ons oog op de Heer onze God
tot Hij zich om ons bekommert. Refrein

Ontferm U toch, Heer, heb erbarmen met ons,
wij kunnen de hoon niet meer dragen.
Die dronkemans-spot, dat verwaande geschimp,
wij hebben een afschuw ervan! Refrein

TWEEDE LEZING 2 Kor., 12, 7-10

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, Er is – want anders zouden die buitengewone openbaringen mij verwaand kunnen maken- er is een doorn in mijn vlees gestoken, als een bode van satan die mij moet afranselen. Tot driemaal toe heb ik de Heer aangeroepen dat hij van mij zou weggaan. Maar Hij antwoordde mij: “Ge hebt genoeg aan mijn genade. Kracht wordt juist in zwakheid volkomen.” Dus zal ik het liefst van alles roemen op mijn zwakheden. Dan zal de kracht van Christus in mij wonen. Daarom lijd ik om Christus’ wil gaarne zwakheid, smaad, nood, vervolging en benauwdheid. Want als ik zwak ben, dan ben ik sterk.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc.,6, 1-6

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd ging Jezus vandaar weg om zich naar zijn vaderstad te begeven en zijn leerlingen gingen met Hem mee. Toen het sabbat was begon Hij te onderrichten in de synagoge. De talrijke toehoorders vroegen verbaasd: “Waar heeft Hij dat vandaan? En wat is dat voor een wijsheid die Hem geschonken is? En wat zijn dat voor wonderen die zijn handen verrichten? Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon ? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?” En zij namen er aanstoot aan. Maar Jezus sprak tot hen: “Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad, bij zijn verwanten en in zijn eigen kring.” Hij kon geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een klein aantal zieken genas die Hij de handen oplegde. Hij stond verwonderd over hun ongeloof. Jezus ging rond door de dorpen in de omtrek, waar Hij onderricht gaf.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Dag na dag draagt God de wereld. Meer dan wij beseffen
is Hij ons nabij. Laat ons vol vertrouwen tot Hem bidden.

Voor de profeten van onze dagen,
die steeds weer de vinger weten te leggen
op de zere plek en die niet schromen
het onrecht in onze samenleving bij naam te noemen:
dat er naar hen wordt geluisterd.
Laat ons bidden…

Voor allerlei heel gewone mensen
die met een gezonde kijk op de toekomst
andere mensen bemoedigen:
dat we zuinig zijn op zulke mensen.
Laat ons bidden…

Voor allen die in de komende weken op vakantie gaan of dat reeds zijn.
Dat zij mogen genieten van hun vrije tijd.
en de nodige rust en herbronning vinden.
Wij bidden om een veilige reis voor allen die onderweg zijn.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God, Gij hebt uw Zoon gezonden
die met wijsheid onderricht gaf
en zijn woord bekrachtigde met wonderdaden.
Wij bidden U,
dat wij Hem eren als profeet en geloven in Hem,
die ook in ons midden wonderen verricht:
Christus onze Heer.


DERTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 29 en 30 JUNI 2024

EERSTE LEZING Wijsh., 1, 13- 15; 2, 23-24

Uit het boek Wijsheid

Niet God heeft de dood gemaakt en Hij schept geen behagen in de ondergang van de levenden. Hij toch heeft alles geschapen om te leven: gezond zijn de schepselen der aarde, geen dodelijk vergif wordt in hun gevonden en de onderwereld heeft geen macht op aarde, want de gerechtigheid is onsterfelijk! God heeft immers de mens geschapen voor de onsterfelijkheid, Hij heeft hem gemaakt tot een afspiegeling van zijn eigen Wezen. Maar door de afgunst van de duivel kwam de dood in de wereld.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 30

Refrein: U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd.

U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd,
Gij hebt mijn vijanden niet laten zegevieren.
Heer, uit het dodenrijk hebt Gij mijn ziel verlost,
Gij hebt mij losgemaakt van die ten grave dalen. Refrein

Bezingt de Heer dan met mij, al zijn vromen,
en dankt zijn Naam die hoogverheven is.
Zijn toorn duurt kort, maar zijn genade levenslang,
de avond brengt geween, de ochtend blijdschap. Refrein

Heer, luister en ontferm U over mij,
mijn God, sta mij terzijde met uw hulp.
Gij hebt mijn rouwklacht in een vreugdedans veranderd.
U zal ik loven, Heer mijn God, in eeuwigheid. Refrein

TWEEDE LEZING 2 Kor., 8, 7.9. 13.15

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, Gij munt reeds in zoveel opzichten uit: in geloof, welsprekendheid, wetenschap, in ijver op alle gebied, in uw liefde voor ons; laat dan ook dit liefdewerk uitmuntend slagen! Want de liefdedaad van onze Heer Jezus Christus hoef ik u niet in herinnering te brengen: hoe Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij rijk zoudt worden door zijn armoede. Het is niet de bedoeling dat gij door anderen te ondersteunen uzelf in verlegenheid brengt. Er moet een zeker evenwicht tot stand komen. Zo ontstaat het evenwicht waarvan de Schrift spreekt: “Hij die veel had verzameld, had niet te veel, en hij die weinig had verzameld kwam toch niet te kort.”
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 5, 21-43 of 21-24. 35b-43

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd, toen Jezus weer met de boot overgestoken was stroomde veel volk bij Hem samen. Terwijl Hij zich aan de oever van het meer bevond kwam er een zekere Jaïrus, de overste van de synagoge. Toen hij Hem zag viel hij Hem te voet en smeekte Hem met aandrang: “Mijn dochtertje ken elk ogenblik sterven, kom toch haar de handen opleggen opdat ze mag genezen en leven.” Jezus ging met hem mee. Een dichte menigte vergezelde Hem en drong van alle kanten op. Er was een vrouw bij die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed. Zij had veel te verduren gehad van een hele reeks dokters en haar gehele vermogen uitgegeven, maar zonder er baat bij te vinden; integendeel, het was nog erger met haar geworden. Omdat zij over Jezus gehoord had drong zij zich in de menigte naar voren en raakte zijn mantel aan. Want ze zei bij zichzelf: “Als ik slechts zijn kleren kan aanraken, zal ik genezen zijn.” Terstond hield de bloeding op en werd ze aan haar lichaam gewaar dat ze van haar kwaal genezen was. Op hetzelfde ogenblik was Jezus zich bewust dat er een kracht van Hem was uitgegaan; Hij keerde zich te midden van de menigte om en vroeg: “Wie heeft mijn kleren aangeraakt?” Zijn leerlingen zeiden tot Hem: “Gij ziet dat de menigte van alle kanten opdringt en Gij vraagt: Wie heeft Mij aangeraakt?” Maar Hij liet zijn blik rondgaan om te zien wie dat gedaan had. Wetend wat er met haar gebeurd was kwam de vrouw zich angstig en bevend voor Hem neerwerpen en bekende Hem de hele waarheid. Toen sprak Hij tot haar: “Dochter, uw geloof heeft u genezen. Ga in vrede en wees van uw kwaal verlost.” Hij was nog niet uitgesproken of men kwam uit het huis van de overste van de synagoge met de boodschap: “Uw dochter is gestorven. Waartoe zoudt ge de Meester nog langer lastig vallen?” Jezus ving op wat er bericht werd en zei tot de overste van de synagoge: “Wees niet bang, maar blijf geloven.” Hij liet niemand met zich meegaan behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. Toen zij aan het huis van de overste kwamen zag Hij het rouwmisbaar van mensen die luid weenden en weeklaagden. Hij ging naar binnen en zei tot hen: “Waarom dit misbaar en geween? Het kind is niet gestorven maar slaapt.” Doch ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde ze allemaal naar buiten en ging met zijn metgezellen en de vader en moeder van het kind het vertrek binnen waar het kind lag. Hij pakte de hand van het kind en zei tot haar: “Talita koemi”; wat vertaald betekent: Meisje, sta op. Onmiddellijk stond het meisje op en liep rond want het was twaalf jaar. En ze stonden stom van verbazing. Hij legde hun nadrukkelijk op dat niemand het te weten mocht komen, en voegde eraan toe dat men haar te eten moest geven. Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God onze Vader:

Wij bidden voor allen in de gemeenschap van onze Oda-parochie
die , nog klein en weerloos,
geweld wordt aangedaan:
dat wij hen helpen opstaan.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor allen die ziek zijn
en groot verdriet hebben:
dat ze troost vinden
bij mensen van wie kracht uitgaat.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor hen die de kracht hebben
om liefde uit te stralen:
dat zij met hun gaven velen van dienst zijn.

Voor allen die zich in onze parochie inzetten voor hun naaste.
Dat hun inzet ten dienste van de zwakkeren en kwetsbaren
vruchtbaar mag zijn.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor:
Misintenties…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

Goede God, U leidt ons als uw volk door de tijd.
Geef ons uw zegen om meer te groeien naar U toe,
en wil genadig naar ons gebed luisteren.
Door Christus onze Heer.


TWAALFDE ZONDAG DOOR HET JAAR 22 en 23 JUNI 2024

EERSTE LEZING Job 38,1.8-11

Uit het boek Job

In die tijd begon de Heer, in storm en wind tot Job te spreken: „Waar was je toen de zee haar poorten beukte, onstuimig los wilde breken uit de moederschoot; toen Ik haar kleedde in wolken en hulde in windels van wolkenslierten; toen Ik haar paal en perk stelde, de poort vergrendelde en zei:
Tot hier en niet verder, hier breken uw trotse golven?”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 107

Refrein:
Brengt dank aan de Heer, want Hij is goedgunstig,
barmhartig is Hij altijd.

Zij scheepten zich in om de zee op te gaan,
om handel te drijven over het water.
Zij ondervonden de macht van de Heer,
zijn grootheid boven de kolkende afgrond. Refrein

Hij sprak en er gierde een stormwind aan,
die zweepte de golven op;
Ze rezen omhoog en zonken weer neer,
ze waren verlamd van ontzetting. Refrein

Toen riepen zij tot de Heer in hun nood
en Hij bevrijdde hen uit hun ellende.
Hij deed de storm tot een briesje bedaren
en bracht de golven tot rust; Refrein

Hij gaf hen kalmte en nieuwe moed
en bracht hen in veilige haven.
Zij moeten de Heer voor zijn goedheid danken,
voor al zijn weldaden jegens de mensen. Refrein

TWEEDE LEZING 2 Kor. 5,14-17

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, de liefde van Christus laat ons geen rust sinds wij hebben ingezien dat Een is gestorven voor allen. Maar dan zij allen gestorven! En Hij is voor allen gestorven opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die ter wille van hen is gestorven en verrezen. Daarom beoordelen wij voortaan niemand meer naar de oude maatstaven. En al hebben wij Christus ooit op zulke wijze beoordeeld, dan nu toch niet meer. Zo is dus wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 4,35-41

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

Op een dag tegen het vallen van de avond sprak Jezus tot zijn leerlingen: „Laten we oversteken.” Zij stuurden het volk weg en namen Hem mee zoals Hij daar in de boot zat; andere boten begeleidden Hem. Er stak een hevige storm op en de golven sloegen over de boot zodat hij al vol liep. Intussen lag Hij aan de achtersteven op het kussen te slapen. Ze maakten Hem wakker en zeiden Hem: „Meester, raakt het U niet dat wij vergaan?” Hij stond op, richtte zich met dwingend woord tot de wind en sprak tot het water: „Zwijg stil !” De wind ging liggen en het werd volmaakt stil. Hij sprak tot hen: „Waarom zijt gij zo bang? Hoe is het mogelijk dat ge nog geen geloof bezit?” Zij werden door een grote vrees bevangen en vroegen elkaar: „Wie is Hij toch, dat zelfs wind en water Hem gehoorzamen?”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laat ons vol vertrouwen bidden tot God.

Voor alle christenen,
dat zij zich bij tegenslagen
niet laten verlammen door angst,
maar hun toevlucht zoeken bij de Heer, die redt.
Laat ons bidden…

Voor mensen die wanhopig zijn,
die het water aan de lippen staat,
die in moeilijkheden verkeren,
dat zij niet moedeloos worden,
maar Gods nabijheid en hulp mogen ervaren.
Laat ons bidden…

Voor onszelf,
dat wij zorg dragen voor elkaar,
dat niemand verloren loopt of angstig hoeft te zijn.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
Laat ons bidden…

Almachtige God, uw Zoon redt
al wie zich in vertrouwen tot U wendt
en Hij bedaart de stormen in ons leven.
Schenk ons meer geloof
en laat ons ervaren dat U ons nooit in de steek laat.
Door Christus, onze Heer.


ELFDE ZONDAG DOOR HET JAAR 15 en 16 JUNI 2024

EERSTE LEZING Ez., 17, 22-24

Uit de Profeet Ezechiël

Dit zegt de Heer God: “Dan zal Ik zelf van de top van de hoge ceder een twijgje nemen en dat in de grond zetten; van de bovenste van de jonge takken zal Ik een twijgje plukken en Ik zelf zal het planter op een hoge en verheven berg, op het gebergte van Israëls hoogland zal Ik het planten. Het zal takken dragen, vrucht vormen en een prachtige ceder worden. Daaronder zullen alle vogels van allerlei gevederte nestelen; in de schaduw van zijn takken zullen ze nestelen. En alle bomen van het open veld zullen erkennen dat Ik, de Heer, een sappige boom heb doen verdorren en een dorre boom tot bloei gebracht heb; Ik, de Heer, heb het gezegd en Ik zal het doen.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 92
Refrein: Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen.

Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen,
uw Naam, Allerhoogste, te loven.
Uw goedheid te melden iedere ochtend
en heel de nacht door uw trouw. Refrein

De vromen schieten als palmbomen op,
als Libanon-ceders gedijend;
Zij zijn geplant bij het huis van de Heer,
zij komen tot bloei in Gods voorhof. Refrein

Ook als zij reeds oud zijn dragen zij vruchten,
zij blijven sappig en fris.
Zij wijzen hoe rechtvaardig de Heer is,
mijn Rots, in Hem is geen onrecht. Refrein

TWEEDE LEZING 2 Kor., 5, 6-10

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, daarom houden wij altijd goede moed. Wij zijn ons bewust dat wij, zolang wij thuis zijn in het lichaam, ver zijn van de Heer. Wij leven in geloof, wij zien Hem niet. Maar wij houden moed en zouden liever uit het lichaam verhuizen om onze intrek te nemen bij de Heer. Daarom is onze enige eerzucht, hetzij thuis, hetzij in den vreemde, Hem te behagen. Want allen moeten wij voor Christus’ rechterstoel verschijnen, opdat ieder het loon ontvangt voor wet hij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 4, 26-34

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd zei Jezus tot de menigte: “Het gaat met het Rijk Gods als met een man die zijn land bezaait; hij slaapt en staat op, ’s nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe. “Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort, eerst de groene halm, den de aar, den het volgroeide graan in de aar. Zodra de vrucht het toelaat slaat hij er de sikkel in, want het is tijd voor de oogst.” En verder: “Welke vergelijking kunnen wij vinden voor het Rijk Gods en in welke gelijkenis zullen we het voorstellen? Het lijkt op een mosterdzaadje. Wanneer dat gezaaid wordt in de grond, is het wel het allerkleinste zaadje op aarde; maar eenmaal gezaaid schiet het op en het wordt groter dan alle tuingewassen, en het krijgt grote takken zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen.” In vele dergelijke gelijkenissen verkondigde Hij hun zijn leer op de wijze die zij konden verstaan. Anders dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen, maar eenmaal met zijn leerlingen alleen gaf Hij van alles uitleg.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laat ons vol vertrouwen bidden tot God.

Dat het Evangelie overal wordt verkondigd
en het rijk van God mag groeien
in de harten van de mensen.
Laat ons bidden…

Dat er in heel de wereld overvloedige oogsten mogen zijn
om de honger van elke mens te stillen.
Laat ons bidden…

Dat door de zorgzaamheid van God
en de naastenliefde van de mensen
elke mens een plaats vindt om in veiligheid en vrede te leven.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
Laat ons bidden…

God, Gij zaait het zaad van uw Woord
en laat het vrucht dragen voor uw Koninkrijk.
Wij bidden U: laat ons het Woord verstaan,
dat uw Zoon ons heeft verkondigd,
en geef ons de kracht om mee te werken aan uw heilsplan.
Door Jezus Christus onze Heer.


TIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 8 en 9 JUNI 2024

EERSTE LEZING Gen., 3, 9-15

Uit het boek Genesis

Nadat Adam van de boom gegeten had, riep de Heer God de mens en vroeg hem: “Waar zijt gij?” Hij antwoordde: “Ik hoorde uw donder in de tuin en toen werd ik bang, omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen.” Maar Hij zei: “Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt? Hebt ge soms gegeten van de boom die Ik u verboden heb?” De mens antwoordde: “De vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt zij heeft mij van die boom gegeven en toen heb ik gegeten.” Daarop vroeg de Heer God aan de vrouw: “Hoe hebt gij dat kunnen doen?” De vrouw zei: “De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten, De Heer God zei toen tot de slang: “Omdat ge dit gedaan hebt zijt gij vervloekt onder alle tamme dieren en onder alle wilde beesten! Op uw buik zult ge kruipen en stof zult ge vreten, alle dagen van uw leven! Vijandschap sticht Ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen en gij zijn hiel!”

Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit Psalm 130

Refrein: De Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt

Uit de diepte roep ik, Heer luister naar mijn stem.
Wil aandachtig horen naar mijn smeekgebed. Refrein

Als Gij zonden blijft gedenken, Heer, wie houdt dan stand?
Maar bij U vind ik vergeving, daarom zoekt mijn hart naar U. Refrein

Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik.
Gretig zie ik naar Hem uit, meer dan wachters naar de morgen. Refrein

Want de Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt.
Hij zal Israël verlossen van zijn ongerechtigheid Refrein

TWEEDE LEZING 2 Kor., 4, 13- 5, 1

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinthe

Broeders en zusters, Wij bezitten die geest van geloof waarvan de Schrift zegt: “Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken.” Ook wij geloven en daarom spreken wij. Want wij weten dat Hij die de Heer Jezus van de doden heeft opgewekt, ook ons evenals Jezus ten leven zal wekken om ons tot zich te voeren, samen met u. Want alles gebeurt voor u: de genade moet zich in velen vermenigvuldigen zodat steeds meer mensen dank brengen aan God, tot eer van zijn naam. Neen, wij geven de moed niet op. Al gaan wij ook ten onder naar de uitwendige mens, ons innerlijk leven vernieuwt zich van dag tot dag. De lichte kwelling van een ogenblik bezorgt ons een alles overtreffende, altijddurende volheid van glorie. Wij houden het oog gericht niet op het onzichtbare maar op het zichtbare; wat wij zien gaat voorbij, de onzichtbare dingen duren eeuwig. Wij weten het immers: als de tent die onze aardse woning is wordt neergehaald, heeft God voor ons een gebouw gereed in de hemel, een onvergankelijk, niet door mensenhand vervaardigd huis.

Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 3, 20-35

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd ging Jezus naar huis en weer stroomde zoveel volk samen dat zij niet eens gelegenheid hadden om te eten. Toen zijn verwanten dit hoorden trokken zij erop uit om Hem mee te nemen, want men zei dat Hij niet meer bij zijn verstand was. De Schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren zeiden dat Beëlzebub in Hem huisde en dat Hij door middel van de vorst der duivels de duivels uitdreef. Hij riep hen bij zich en sprak tot hen in gelijkenissen: “Hoe kan de ene satan de andere uitdrijven? Wanneer een rijk innerlijk verdeeld is kan dat rijk geen stand houden. Wanneer een huis innerlijk verdeeld is zal dat huis geen stand kunnen houden. En wanneer de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is, kan hij geen stand houden, maar is zijn einde gekomen. Bovendien, niemand kan binnendringen in het huis van een sterke om zijn huisraad te roven als hij niet eerst die sterke heeft gebonden. Dan pas kan hij zijn huis leeghalen. Voorwaar, Ik zeg u: alle zonden zullen aan de mensen vergeven worden, ook alle godslasteringen die zij uitgesproken hebben, maar als iemand lastert tegen de heilige Geest krijgt hij in eeuwigheid geen vergiffenis; hij is bezwaard met een eeuwig blijvende zonde.” Dit omdat zij gezegd hadden: er huist een onreine geest in Hem. Eens kwamen zijn moeder en zijn broeders, en terwijl zij buiten bleven staan, stuurden ze iemand naar Hem toe om Hem te roepen. Er zat veel volk om Hem heen, dat het bericht doorgaf: “Uw moeder en uw broeders daarbuiten vragen naar U.” Hij gaf hun ten antwoord: “Wie is mijn moeder, wie zijn mijn broeders?” En terwijl Hij zijn blik liet gaan over de mensen die in een kring om Hem heen zaten zei Hij: “Ziehier mijn moeder en mijn broeders. “Want mijn broeder en mijn zuster en mijn moeder zijn zij die de wil van God volbrengen.” Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij om Gods zegen over alles wat mensen samenbindt

Wij bidden om een goede verstandhouding,
een hechte, onderlinge band in onze gezinnen;
Om warmte en geborgenheid voor kinderen in hun eerste levensjaren;
Om begrip en geduld voor mensen die groeien naar volwassenheid.
Laat ons bidden…

Wij bidden om duurzame relaties en vriendschappen die blijven;
Om een liefde die van geven en ontvangen weet;
Om oog voor het welzijn van onze naasten en bekommernis om elkaar;
Om respect voor ieders eigenheid en om voldoende levensruimte voor ieder
Om tot ontplooiing te komen.
Laat ons bidden…

Wij bidden om leven voor wie geen leven hebben;
Om recht voor wie onrecht is aangedaan;
Om bevrijding voor wie in angst gevangen zijn en
Om medeleven met hen die lijden.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
Laat ons bidden…

Zegen ons, God, met een geloof dat bergen verzet,
Met een hoop die uitzicht biedt
En met een liefde die geen grenzen kent.
Amen.


FEEST VAN HET HEILIG SACRAMENT 1 en 2 JUNI 2024

EERSTE LEZING Ex., 24, 3-8

Uit het boek Exodus

In die dagen stelde Mozes het volk in kennis van alle woorden en bepalingen van de Heer. Eenstemmig betuigde het volk: “Alle woorden die de Heer tot ons gesproken heeft zullen wij onderhouden.” Daarop stelde Mozes alle woorden van de Heer op schrift. De volgende morgen bouwde hij aan de voet van de berg een altaar en stelde twaalf wijstenen op, naar de twaalf stammen van Israël. Toen gaf hij jonge Israëlieten de opdracht stieren op te dragen als brand- en slachtoffers voor de Heer. Mozes nam de helft van het bloed en deed dat in schalen terwijl hij de andere helft uitgoot over het altaar. Toen nam hij het verbondsboek en las dit voor aan het volk. En zij verzekerden: “Alles wat de Heer zegt zullen wij doen en ter harte nemen.” Vervolgens nam Mozes het bloed, sprenkelde dat over het volk en sprak: “Dit is het bloed van het verbond dat de Heer, op grond van al deze woorden, met u sluit.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit Psalm 116

Refrein:
Ik hef de offerbeker,
de naam van de Heer roep ik aan.

Hoe kan ik mijn dank betuigen voor al wat de Heer mij gaf?
Ik hef de offerbeker, de Naam van de Heer roep ik aan.
Want kostbaar is in de ogen des Heren
het leven van wie Hem vereert. Refrein

O Heer, ik ben uw dienaar, Gij hebt mijn boeien geslaakt.
Met offers zal ik U loven, de Naam van de Heer roep ik aan.
Ik zal mijn geloften volbrengen waar heel zijn volk het ziet. Refrein

TWEEDE LEZING Hebr., 9, 11-15

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, nu is Christus gekomen, de hogepriester van het waarachtige heil. De tent van zijn priesterschap is groter en volmaakter dan de vorige; ze is niet gemaakt door mensenhand, dat wil zeggen, ze behoort niet tot onze geschapen wereld. Het bloed van zijn offer is zijn eigen bloed, niet dat van bokken en kalveren. Zo is Hij het heiligdom binnengegaan, eens voor altijd en Hij heeft een eeuwige verlossing verworven. Want als het bloed van bokken en stieren en de gesprenkelde as van een vaars de verontreinigden kan heiligen zodat zij wettelijk rein worden, hoeveel groter is dan de kracht van Christus’ bloed! Door de eeuwige Geest heeft Hij zichzelf aan God geofferd, een smetteloos offer dat onze ziel zuivert van dode werken om de levende God te eren. En daarom is Hij middelaar van een nieuw verbond: er heeft een sterven plaats gehad dat bevrijding brengt van de zonden die onder het eerste verbond zijn bedreven; nu kunnen zij die door God geroepen zijn het erfdeel ontvangen dat hun is toegezegd.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc.; 14;12-16. 22-26

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.

Op de eerste dag van het ongedesemde brood, de dag waarop men het paaslam slacht, zeiden zijn leerlingen tot Jezus: “Waar wilt Gij dat wij voorbereidselen gaan treffen zodat Gij het paasmaal kunt houden?” Hij zond daarop twee van zijn leerlingen uit met de opdracht: “Gaat naar de stad en daar zult ge een man tegenkomen die een kruik draagt; volgt hem en zegt aan de eigenaar van het huis waar hij binnengaat: De Meester laat vragen:
Waar is de zaal voor Mij, waar Ik met mijn leerlingen het paasmaal kan houden? Hij zal u dan een grote bovenzaal laten zien met rustbedden en van al het nodige voorzien; maakt daar alles voor ons klaar.” De leerlingen vertrokken, gingen de stad binnen, vonden alles zoals Hij het hun gezegd had en maakten het paasmaal gereed. Onder de maaltijd nam Jezus brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het hun, met de woorden: “Neemt, dit is mijn Lichaam.” Daarna nam Hij de beker en na het spreken van het dankgebed reikte Hij hun die toe en zij dronken allen daaruit. En Hij sprak tot hen: “Dit is mijn Bloed van het Verbond, dat vergoten wordt voor velen. Voorwaar, Ik zeg u: Ik zal niet meer drinken van wat de wijnstok voortbrengt tot op de dag waarop Ik het, nieuw, zal drinken in het Koninkrijk van God.” Nadat zij de lofzang gezongen hadden gingen zij naar de Olijfberg.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Broeders en zusters,
keren wij ons tot God en bidden wij:

Op dit feest van Sacramentsdag
bidden wij voor allen die dienstbaar zijn aan de liturgie.
Bevestig in geloof, hoop en liefde
allen die zorgdragen voor de eredienst aan God.
Laat ons bidden…

Voor allen die leiding geven in politiek en maatschappij,
met name voor onze nieuwe premier Dick Schoof
en de leden van een nieuw kabinet.
Dat zij hun verantwoordelijkheid beleven als een dienstwerk
voor rechtvaardigheid, vrede en verzoening.
Laat ons bidden…

Voor roepingen tot het priesterschap,
het diaconaat en het religieuze leven.
Maar ook voor allen die zich als vrijwilliger inzetten
en gehoor geven aan de roepstem van de Heer
door zich met een ontvankelijk hart
in te zetten voor onze kerkgemeenschap .
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor …
In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
Laat ons bidden…

God, wij danken U
voor de grote gave van de heilige Eucharistie
waarin uw Zoon onder ons tegenwoordig blijft.
Verhoor de gebeden van uw volk,
opdat wij met deze Heilige Gaven van het altaar
trouwe getuigen mogen zijn van uw Rijk in deze wereld.
Door Christus onze Heer.


FEEST VAN DE H. DRIE-EENHEID 25 en 26 mei 2024

EERSTE LEZING Deut. 4, 32-34.39-40

Uit het boek Deuteronomium

Mozes sprak tot het volk en zei: “Ga de oude tijden maar na die u zijn voorafgegaan vanaf de dag dat God mensen op de aarde schiep. Kijk maar van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere: is er ooit zo iets groots gebeurd of is er ooit iets dergelijks gehoord? Heeft een volk ooit een God uit het vuur horen spreken zoals gij en daarbij het leven behouden? Of heeft ooit een God gepoogd uit een ander volk u te komen uitkiezen door beproevingen, door tekenen en wonderen, door oorlogen, met sterke hand en opgestoken arm, door grote, schrikwekkende daden, zoals de Heer uw God die voor uw ogen in Egypte heeft verricht? Erken dan heden en prent het in uw hart: de Heer is God in de hemel boven en op de aarde beneden; er is geen ander. Onderhoud zijn voorschriften en geboden die ik u heden geef. Dan zult gij met uw kinderen gelukkig zijn en lang leven op de grond die de Heer uw God u voor altijd schenkt.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 33
Refrein:
Zalig het volk dat de Heer heeft als God,
het land door Hem tot zijn erfdeel gekozen.

Oprecht is immers het woord van de Heer
en al wat Hij doet is betrouwbaar.
Recht en gerechtigheid heeft Hij lief,
de aarde is vol van zijn mildheid. Refrein

Hij heeft de hemel gemaakt door zijn woord,
zijn stem schiep de hemelse machten.
Hij sprak slechts een woord en alles ontstond,
Hij gaf zijn bevel en het kwam te voorschijn. Refrein

Maar het is God die zijn dienaars bewaakt,
hen die op zijn gunst vertrouwen,
Dat Hij hen redden zal van de dood,
bij hongersnood hen zal voeden. Refrein

Daarom vertrouwt ons hart op de Heer,
is Hij ons een schild en een helper.
Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid,
zoals wij op U vertrouwen. Refrein

TWEEDE LEZING Rom. 8, 14-17

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome

Broeders en zusters, allen die zich laten leiden door de Geest van God zijn kinderen van God. De Geest die gij ontvangen hebt is er niet een van slaafsheid die u opnieuw vrees zou aanjagen. Gij hebt de geest van het kindschap ontvangen die ons doet uitroepen: “Abba, Vader !” De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest dat wij kinderen zijn van God. Maar als wij kinderen zijn dan zijn wij ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God, te samen met Christus, daar wij delen in zijn lijden om ook te delen in zijn verheerlijking.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mt. 28, 16-20

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

De elf leerlingen begaven zich naar Galilea, naar de berg die Jezus hun aangewezen had. Toen zij Hem zagen wierpen ze zich in aanbidding neer; sommigen echter twijfelden. Jezus trad nader en sprak tot hen: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij nu bidden tot God: Vader, Zoon en Heilige Geest.

Wij bidden voor allen die zich inzetten
voor de komst van Gods Rijk.
Dat zij de moed niet verliezen
wanneer zij stuiten op onbegrip, ongeloof of afwijzing.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor allen
die zich inzetten voor een betere samenleving.
Dat zij mogen slagen in hun inzet.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor hen die in hun geloof worden beproefd.
Dat zij mogen ervaren dat God hen niet in de steek laat.
Laat ons bidden…

Op voorspraak van de Heilige Rita, patrones van de kapel van Boskant,
Of naar keuze: Op voorspraak van de heilige Antonius / heilige Genoveva
bidden we voor onze parochiegemeenschap.
Dat wij ons geloof en onze gaven met elkaar delen
en één van hart God dienen.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor…

In stilte leggen we onze eigen vragen en noden voor aan God
hierna korte stilte. Dan afsluiten met

Drie-ene God, wij bidden U,
geef dat wij blijven getuigen van uw Blijde Boodschap,
en ons blijven vasthouden aan Jezus uw Zoon,
en uit kracht van uw Geest tot leven komen.
Amen


FEEST VAN MARIA, MOEDER VAN DE KERK, TWEEDE PINKSTERDAG 20 MEI 2024

EERSTE LEZING (Gen. 3,9-15.20)

Uit het boek Genesis

Nadat Adam in de tuin van Eden van de boom gegeten had riep God de Heer de mens en vroeg hem: “Waar zijt gij?” Hij antwoordde: “Ik hoorde uw donder in de tuin, en toen werd ik bang, omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen.” Maar God de Heer zei: “Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt? Hebt ge soms gegeten van de boom die Ik u verboden heb?” De mens antwoordde: “De vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt, zij heeft mij van die boom gegeven, en toen heb ik gegeten.” Daarop vroeg God de Heer aan de vrouw: “Hoe hebt ge dat kunnen doen?” De vrouw zie: “De slang heeft mij verleid, en toen heb ik gegeten.” God de Heer zei toen tot de slang: “Omdat ge dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder alle tamme dieren en onder alle wilde beesten! Op uw buik zult ge kruipen en stof zult ge vreten, alle dagen van uw leven! Vijandschap sticht ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Dit zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel.” De mens noemde zijn vrouw Eva, want zij is de moeder geworden van alle levenden.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 87

Refrein:
Hoe groots is wat er van u wordt gezegd,
Jeruzalem, stad van God.

Zijn stad op de heilige bergen: de Heer heeft haar lief.
De poorten van Sion veel meer dan alle tenten van Jakob. Refrein

Hoe groots is het wat er van u wordt gezegd, Jeruzalem, stad van God.
Zij zullen dan zeggen: “Mijn moeder is zij, uit haar zijn wij allen geboren.”
En Hij zal het zelf verklaren, de Allerhoogste, de Heer. Refrein

Hij zal in het boek der volkeren schrijven: Ook dezen horen daar thuis.
Dan zullen zijn dansen en zingen: “De bron van ons leven zijt Gij!” Refrein

EVANGELIE Joh. 19, 25-34

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd stonden bij het kruis van Jezus zijn moeder en de zuster van zijn moeder, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. Toen Jezus de moeder zag en bij haar staande de leerling die Hij liefhad zei Hij tot de moeder: “Vrouw, zie uw zoon.” Vervolgens zei Hij tot de leerling: “Zie uw moeder.” En van dat uur af nam de leerling haar bij zich op. Hierna, wetend dat nu alles was volbracht, opdat de Schrift zou worden volbracht, zei Jezus: “Ik heb dorst.” Er stond daar een kruik vol zure wijn. Ze staken dus een spons vol zure wijn op een hysop-stengel, en brachten die aan zijn mond. Toen Jezus dan van de zure wijn genomen had, zei Hij: “Het is volbracht”, en nadat Hij het hoofd had gebogen, gaf Hij de geest.
Aangezien het voorbereidingsdag was en opdat de lichamen niet aan het kruis bleven op sabbat- want het was de grote dag van die sabbat – vroegen de Joden aan Pilatus dat van hen de benen werden gebroken en zij zouden worden weggehaald. Daar¬op kwamen de soldaten en braken de benen van de eerste en van de andere die met Hem was gekruisigd. Toen zij echter bij Jezus kwa¬men en zagen dat Hij reeds dood was, braken zij zijn benen; maar een van de soldaten door¬stak zijn zijde met een lans en onmiddellijk kwam er bloed en water uit.
Zo spreek de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij op voorspraak van Maria, de Moeder van de Kerk,
tot God onze Vader:

Voor Paus Franciscus, de bisschoppen en alle herders van de Kerk.
Dat zij met liefde over de wereldwijde geloofsgemeenschap waken
en velen door de deur van het geloof leiden.
Laat ons bidden…

Voor alle gelovigen.
Dat zij de beloften van hun doopsel niet verwaarlozen,
maar naar de aansporing van Maria
doen wat de Heer hun vraagt.
Laat ons bidden…

Voor ons allen.
Dat deze viering van Maria’s Moederschap over de Kerk
ons sterkt in ons geloven, hopen en liefhebben.
Dat wij de eenheid onder elkaar bewaren
en elkaar tot troost en steun zijn.
Laat ons bidden…

Heer, schenk uw Geest van troost en sterkte
aan allen die lijden of ziek zijn;
Geef het eeuwige leven aan al onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor:…

Bidden we in stilte voor onze persoonlijke intenties…
Laat ons bidden

God, altijd blijft Gij bezig
uit alle naties U een volk bijeen te brengen
dat in de Geest tot eenheid groeit.
Geef dat uw kerk, trouw aan haar zending
en onder de voorspraak van de H. Maagd Maria,
altijd samen met de mensheid optrekt
als het zuurdeeg en de ziel in de menselijke samenleving
die in Christus vernieuwd
en tot Gods eigen gezin herschapen moet worden.
Door Christus onze Heer.


PINKSTEREN 18 en 19 MEI 2024

EERSTE LEZING Hand.2,1-11

Uit de Handelingen van de Apostelen

Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren allen bijeen op dezelfde plaats. Plotseling kwam uit de hemel een gedruis alsof er een hevige wind opstak en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van. Er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette. Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, naargelang de Geest hun te vertolken gaf. Nu woonden er in Jeruzalem Joden, vrome man¬nen, die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel. Toen dat geluid ontstond, liep het volk te hoop en tot zijn verbazing hoorde iedereen hen spreken in zijn eigen taal. Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering: “Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs? Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken in zijn eigen moedertaal? Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië, van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië, Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 104

Refrein:
Zendt Gij uw geest, dan komt er weer leven,
dan maakt Gij uw schepping weer nieuw.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
wat zijt Gij groot, Heer mijn God!
Hoe veel is het wat Gij gedaan hebt, Heer,
de aarde is vol van uw schepsels. Refrein

Neemt Gij hun geest weg, dan komen zij om,
en keren terug tot de aarde.
Maar zendt Gij uw geest, dan komt er weer leven,
dan maakt Gij uw schepping weer nieuw. Refrein
vervolg volgende blad

De roem van de Heer blijve eeuwig bestaan,
Hij einde zijn vreugde in al zijn schepsels;
Mogen mijn woorden Hem aangenaam zijn,
dan zal ik mij in de Heer verheugen. Refrein

TWEEDE LEZING Gal., 5, 16-25

Uit de brief van het heilige apostel Paulus aan de Galaten

Broeders en zusters, leeft naar de Geest, dan zult ge niet uitvoeren wat de zelfzucht dicteert. Wat de zelfzucht wil, strijdt met de Geest, en omgekeerd, het verlangen van de Geest komt in botsing met het egoïsme. Die twee liggen met elkaar overhoop zodat ge niet kunt doen wat ge zoudt willen doen. Maar als ge u door de Geest laat leiden, staat ge niet onder de wet. De uitingen van zelfzucht zijn bekend genoeg: ontucht, onreinheid en losbandigheid, afgoderij en toverij, haat, tweespalt, afgunst, driftbuien en intriges, ruzies, partijschappen en jaloersheden, drinkgelagen, uitspattingen en zo meer. Ik waarschuw u zoals ik u al eerder gewaarschuwd heb: wie zich zo misdragen zullen het koninkrijk van God nooit erven.
De vrucht van de Geest daarentegen is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid. Met zulke dingen heeft geen wet iets te maken. En zij die bij Christus Jezus horen, hebben hun zelfzucht gekruisigd met haar hartstochten en begeerten. Daar wij leven door de Geest, willen we ook leven volgens de Geest.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 15, 26-27; 16, 12-15

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: „Wanneer de Helper komt die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over Mij getuigenis afleggen. Maar ook gij moet getuigen, want vanaf het begin zijt gij bij Mij. Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het nu nog niet dragen. Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen. Hij zal niet uit zichzelf spreken maar spreken al wat Hij hoort en u de komende dingen aankondigen. Hij zal Mij verheerlijken omdat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft. Daarom zei Ik dat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft. AI wat de Vader heeft is het mijne.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Ook over ons wil de Vader zijn heilige Geest uitstorten.
Daarom mogen wij vol vertrouwen bidden om zijn Zevenvoudige gave:

Kom heilige Geest,
en schenk uw gaven van wijsheid en verstand
aan de herders van de Kerk.
Dat zij ons blijven voorgaan in de liefde voor Gods Naam.
Laat ons bidden…

Kom heilige Geest, en schenk uw gaven van kennis en ontzag
aan hen die ons land gaan besturen.
Laat ons bidden…

Kom heilige Geest,
en schenk uw vriendelijkheid, goedheid en ingetogenheid aan ons allen.
Beziel onze parochiegemeenschap en
beziel al onze Nederlandse missionarissen.
Laat ons bidden…

Kom heilige Geest,
en beziel de jongeren in onze parochie,
die het sacrament van het vormsel mochten ontvangen.
Schenk uw gave van sterkte
aan hen die bedroefd zijn, aan hen die ziek zijn
of op welke wijze ook te lijden hebben.
Kom heilige Geest en schenk het eeuwig leven
aan onze dierbare overledenen.
Vandaag noemen we met name:…

In stilte bidden we ook voor onze persoonlijke intenties.
Laat ons bidden…

Almachtige eeuwige God, Gij hebt ons op het gebed van uw Zoon
de Geest van de waarheid gegeven,
de Helper die voor altijd bij ons zal zijn;
Wij vragen U: laat ons trouw zijn aan de Geest die wij ontvangen hebben en maak ons tot waarachtige getuigen van de verrijzenis.
Door Christus onze Heer.


ZEVENDE ZONDAG VAN PASEN 11 en 12 MEI 2024

EERSTE LEZING Hand., 1, 15-17. 20a. 20c-26

Uit de Handelingen der Apostelen

In die dagen stond Petrus op te midden van de broeders – er was een groep van ongeveer honderdtwintig personen bijeen en sprak: “Mannen broeders, het Schriftwoord moest in vervulling gaan dat de heilige Geest door de mond van David tevoren gesproken heeft over Judas, die de gids is geworden van hen die Jezus gevangen namen. Hij behoorde tot ons getal en had aan dit dienstwerk zijn deel gekregen. Er staat immers geschreven in het boek der Psalmen: Een ander neme zijn ambt over. Dus moet een van de mannen die tot ons gezelschap behoorden gedurende de tijd dat de Heer Jezus onder ons verkeerde, vanaf het doopsel van Johannes tot de dag waarop Hij van ons werd weggenomen, met ons een getuige worden van zijn verrijzenis.” Men stelde er twee voor: Jozef ook Bársabbas geheten, bijgenaamd Justus, en Mattias. Toen baden zij als volgt: “Gij Heer, die aller harten kent, wijs degene aan die Gij van deze twee hebt uitverkoren om de plaats te bezetten in dit dienstwerk en apostelambt, waaraan Judas ontrouw werd om heen te gaan naar zijn eigen plaats.” Toen liet men hen loten en het lot viel op Mattias. Hij werd toegevoegd aan de groep van de elf apostelen.

Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 103
Refrein: De Heer heeft zijn troon in de hemel gevestigd.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen!
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
vergeet zijn weldaden niet! Refrein

Zo wijd als de hemel de aarde omspant,
zo alomvattend is zijn erbarmen.
Zo ver als de afstand van oost tot west,
zo ver verdrijft Hij van ons de zonde. Refrein

De Heer heeft zijn troon in de hemel gevestigd,
Hij voert heerschappij over heel het heelal.
Verheerlijkt de Heer, al zijn hemelse boden,
machtige uitvoerders van zijn bevel. Refrein

TWEEDE LEZING 1 Joh., 4, 11-16

Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes

Vrienden, als God ons zozeer heeft liefgehad moeten ook wij elkander liefhebben. Nooit heeft iemand God gezien, maar als wij elkaar liefhebben woont God in ons en is zijn liefde in ons volmaakt geworden. Dit is het bewijs dat wij in Hem verblijven zoals Hij verblijft in ons, dat Hij ons deel heeft gegeven aan zijn Geest. En wij, wij hebben gezien en wij getuigen dat de Vader zijn Zoon heeft gezonden om de heiland van de wereld te zijn. Als iemand erkent dat Jezus de Zoon van God is woont God in hem en woont hij in God. Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft en wij geloven in haar. God is liefde: wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 17, 11b-19

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: “Heilige Vader, bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij. Toen Ik bij hen was bewaarde Ik in uw Naam hen die Gij Mij hebt gegeven. Ik heb over hen gewaakt en niemand van hen is verloren gegaan behalve de man des verderfs, want de Schrift moest vervuld worden. Maar nu kom Ik naar U toe en nog in de wereld zeg Ik dit, opdat zij mijn vreugde ten volle in zich zouden bezitten. Ik heb hun uw woord meegedeeld, maar de wereld heeft hen gehaat omdat zij niet van de wereld zijn zoals Ik niet van de wereld ben. Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad. Zij zijn niet van de wereld zoals Ik niet van de wereld ben. Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid. Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt zo zend Ik hen in de wereld, en omwille van hen wijd Ik Mij aan U, opdat ook zij in de waarheid aan U toegewijd mogen zijn.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE
Eensgezind en volhardend in gebed
keren wij ons tot God, die altijd luistert…

Voor alle mensen, dichtbij en veraf,
die zich belangeloos inzetten
voor een wereld met gelijke kansen voor ieder:
dat de Heer met hen mag zijn
en hen blijvend tot inspiratie is.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen die het in deze wereld
voor het zeggen hebben
en over het wel en wee van anderen beslissen:
dat de Heer met hen mag zijn
en hen mededogend maakt en ruim van hart.
Laat ons bidden…

Voor alle vrouwen en mannen in missie en zending,
voor allen die zich in een ontwikkelingsland
of oorlogsgebied met hart en ziel wijden
aan de zorg voor onze medemensen daar.
Dat de Heer met hen mag zijn
en hun inspanningen zegent.
Laat ons bidden…

Voor onze eenzamen, zieken en stervenden.
voor alle dierbaren die wij missen
en voor allen die van ons zijn heengegaan
in de verwachting van eeuwig leven.
Vandaag noemen we met name…
Laat ons bidden…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God, maak ons open genoeg om uw stem te horen,
Edelmoedig genoeg om aan uw verwachtingen te voldoen
Zegen ons met de kracht van uw heilige Geest.
Amen.


HEMELVAARTSDAG 9 mei 2024

EERSTE LEZING (Hand.1,1-11)

Uit de Handelingen der Apostelen.

Mijn eerste boek, Teófilus, heb ik geschreven over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft tot aan de dag, waarop Hij zijn opdracht gaf aan de Apostelen die Hij door de Heilige Geest had uitgekozen, en waarop Hij ten hemel werd opgenomen. Na zijn sterven toonde Hij hun met vele bewijzen dat Hij in leven was. Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak met hen over het Rijk Gods. Terwijl Hij met hen at beval Hij hun Jeruza¬lem niet te verlaten, maar de belofte van de Vader af te wachten die, zo zei Hij, gij van Mij vernomen hebt: “Johan¬nes doopte met water, maar gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de Heilige Geest.” Terwijl zij eens bijeengekomen waren stelden zij Hem de vraag: “Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?” Maar Hij gaf hun ten antwoord: “Het komt U niet toe dag en uur te kennen die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld. Maar gij zult kracht ontvangen van de Heilige Geest die over U komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het einde der aarde.” Na deze woorden werd Hij ten aanschouwen van hen omhoog geheven en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden, stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen die zeiden: “Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken? “Deze Jezus die van U is weggenomen naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 47

Refrein:
God stijgt ten troon onder luid gejuich,
de Heer met geschal van bazuinen.

Alle volkeren, klapt in de handen,
jubelt voor God met blij geroep.
Want groot is de Heer en alom geducht,
een machtig vorst over heel de aarde. Refrein

God stijgt ten troon onder luid gejuich,
de Heer met geschal van bazuinen.
Zingt nu voor God, Iaat klinken uw zang,
voor onze koning een loflied ! Refrein

Koning is God over heel de aarde,
zingt dus een psalm voor Hem.
Koning is God over alle naties,
zetelend op zijn heilige troon. Refrein

TWEEDE LEZING (Efesiërs 4,1-13)

Uit de brief van de Heilige Apostel Paulus aan de christenen van Efeze.

Broeders en zusters, ik, de gevangene in de Heer, vraag u met aandrang: leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die gij van God ontvangen hebt, in alle deemoed en zachtheid, in lankmoedigheid, liefdevol elkaar verdragend. Beijvert u de eenheid des Geestes te behouden door de band van de vrede: één lichaam en één Geest, zoals gij ook geroepen zijt tot een en dezelfde hoop, waarvoor Gods roeping borg staat. Eén Heer, één geloof, één doop. Eén God, en Vader van allen, die is boven allen, en met allen, en in allen. Maar aan ieder van ons afzonderlijk is de genade verleend naar de maat van Christus’ gave. Daarom zegt de Schrift: „Hij is opgevaren naar den hoge, Hij heeft gevangenen meegevoerd, Hij heeft gaven gegeven aan de mensen.” Hij is opgestegen: dit betekent dat Hij eerst in de diepte is afgedaald, tot op de aarde. Hij die is neergedaald, is dezelfde die ook is opgestegen, hoog boven alle hemelen, om het heelal te vervullen. Hij heeft ook gaven gegeven: sommigen maakte Hij apostelen, anderen profeten, anderen evangelisten, weer anderen herders en leraars. Zo heeft hij de heiligen toegerust voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen tezamen komen tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang van de volheid van de Christus.

Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 16, 15-20

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd, toen Jezus aan de elf verscheen, sprak hij tot hen: “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping. Wie gelooft en gedoopt is zal gered worden, maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden. En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen: in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven, nieuwe talen spreken, slangen opnemen; zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen; en als ze aan zieken de handen opleggen zullen dezen genezen zijn.” Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen en Hij zit aan de rechterhand van God. Maar zij trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden.

Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God onze Vader, die Christus heeft opgewekt uit de dood
en Hem heeft doen zetelen aan zijn rechterhand in de hemel, waar Hij voor ons ten beste spreekt:

Gij zijt dicht bij ons
wanneer wij door woord en voorbeeld
getuigen van Uw Zoon.
Geef dat wij uw Blijde Boodschap van liefde en vergeving
verkondigen en voorleven.
Laat ons bidden…

Gij zijt dicht bij ons nu wij hier samenzijn in uw Naam.
Geef dat wij ons daadwerkelijk inzetten
voor de komst van uw Rijk midden onder ons.
Laat ons bidden…

Gij zijt dicht bij ons wanneer wij samen tot U bidden.
Geef ons op weg naar Pinkstern een groot vertrouwen
in de kracht van het gebed.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor …

Bidden we in stilte voor onze persoonlijke intenties
Laat ons bidden…

Heer, onze God,
wij bidden U:
dat wij, ieder op onze eigen plaats, het Evangelie verkondigen
en dat uw tekenen ons zullen vergezellen
nu wij ons biddend gaan voorbereiden
op de komst van de Pinkstergeest.
Door Christus onze Heer.


ZESDE ZONDAG VAN PASEN 4 en 5 MEI 2024

EERSTE LEZING Hand., 10, 25-26. 34-35. 44-48

Uit de Handelingen der Apostelen

Toen Petrus binnentrad kwam Cornelius hem tegemoet en eerde hem met een voetval. Maar Petrus deed hem opstaan en zei: “Sta op, ik ben ook maar een mens.” Petrus nam het woord en sprak: “Nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat, maar dat, uit welk volk ook, ieder die Hem vreest en het goede doet Hem welgevallig is.” Terwijl Petrus nog zo aan het spreken was, kwam de heilige Geest plotseling neer op allen die naar de toespraak luisterden. De gelovigen uit de besnijdenis die met Petrus meegekomen waren stonden verbaasd dat ook over de heidenen de gave van de heilige Geest was uitgestort; want zij hoorden hen talen spreken en God verheerlijken. Toen zei Petrus: “Kan iemand nog het water weigeren, zodat deze mensen niet gedoopt zouden worden die juist als wij de heilige Geest ontvangen hebben?” En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarop verzochten zij hem nog enige dagen te blijven.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 98

Refrein:
Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm. Refrein

Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw
ten gunste van Israëls huis. Refrein

Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt. Refrein

TWEEDE LEZING 1 Joh. 4, 7-10

Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes

Vrienden, laten wij elkander liefhebben want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God en kent God. De mens zonder liefde kent God niet want God is liefde. En de liefde die God is heeft zich onder ons geopenbaard doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft om ons het leven te brengen. Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om onze zonden uit te wissen door het offer van zijn leven.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 15, 9-17

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zoals de Vader Mij heeft liefgehad zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden in zijn liefde blijf. Dit zeg Ik u opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u, en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God, die ons in Jezus zijn liefde heeft geopenbaard.

Voor allen die in deze dagen stilstaan bij hen
die in het geweld van de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen;
voor hen die vielen voor onze vrijheid.
Wij bidden ook voor allen die vandaag slachtoffer zijn van oorlog en geweld.
Dat hun leven en sterven niet tevergeefs zijn geweest.
Laat ons bidden…

Bidden wij ook uit dankbaarheid voor het kostbare geschenk
van de vrijheid waarin wij mogen leven.
Dat wij er Gods liefde in ervaren.
Laat ons bidden…

Dat Gods Geest de machtigen van de wereld
mag bewegen tot mededogen met hen
die geen menswaardig bestaan kunnen leiden.
Laat ons bidden…

Dat Gods Geest kracht en genezing geeft aan de zieken
en hoop en vertrouwen aan de stervenden.
Laat ons bidden…

Dat door Gods Geest onze dierbare overledenen
mogen opstaan tot eeuwig leven.
Vandaag bidden we bijzonder voor…

In een moment van stilte leggen we aan God voor
wat er leeft in ons eigen hart…
Laat ons bidden…

Goede God, voor wie geen aanzien des persoons bestaat
en die allen zonder onderscheid liefhebt,
wij smeken U:
dat wij het gebod van uw Zoon vervullen,
elkaar liefhebben en vruchten voortbrengen die blijvend zijn.
Door Christus onze Heer.


VIJFDE ZONDAG VAN PASEN 27 en 28 APRIL 2024

EERSTE LEZING Hand., 9, 26-31

Uit de Handelingen der Apostelen

In die tijd deed Paulus, in Jeruzalem aangekomen, pogingen zich bij de leerlingen aan te sluiten, maar allen waren bang van hem omdat zij niet konden geloven dat hij een leerling was. Barnabas trok zich zijn lot aan, bracht hem bij de apostelen en verhaalde hun, hoe hij onderweg de Heer gezien had en dat Deze tot hem had gesproken, en hoe hij in Damascus vrijmoedig opgetreden was in de Naam van Jezus. Voortaan ging hij in Jeruzalem geregeld met hen om terwijl hij onverschrokken optrad in de naam van de Heer. Hij sprak en disputeerde met de Hellenisten. Deze probeerden hem te vermoorden. Toen de broeders dit te weten kwamen brachten zij hem weg naar Caesarea en lieten hem naar Tarsus vertrekken. Nu genoot de Kerk in heel Judea, Galilea en Samaria vrede; zij werd steeds meer bevestigd in de vreze des Heren en nam gestadig in aantal toe door vertroosting van de heilige Geest.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 22
Refrein: Voor heel de menigte zal ik U prijzen.

Voor heel de menigte zal ik U prijzen,
U danken voor het oog van de godvrezenden.
De armen zullen eten en verzadigd worden,
en allen die God zoeken, prijzen Hem. Refrein

Dan zullen alle landen van de aarde
de Heer gedenken en zich tot Hem keren.
Die rusten in de aarde zullen Hem aanbidden,
voor Hem zal buigen al wie afdaalt in het stof. Refrein

Mijn ziel zal voor zijn Aanschijn blijven leven,
mijn nageslacht zal steeds zijn dienaar zijn.
Het zal verhalen van de Heer aan het geslacht dat komt,
van zijn gerechtigheid aan die geboren worden. Refrein

TWEEDE LEZING 1 Joh., 3, 18-24

Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes

Vrienden, Wij moeten niet liefhebben met woorden en leuzen maar met concrete daden. Dat is onze maatstaf; daardoor krijgen wij de zekerheid dat wij thuishoren bij de waarachtige God. Dan mogen wij ook voor zijn aanschijn ons geweten geruststellen ook als het ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en Hij weet alles. Dierbare vrienden, daar ons geweten ons dus niet hoeft te veroordelen mogen wij vrijmoedig met God omgaan; wij krijgen van Hem alles wat wij vragen omdat wij zijn geboden onderhouden en doen wat Hem aangenaam is. En dit is zijn gebod: van harte geloven in zijn Zoon Christus en elkaar liefhebben zoals Hij ons bevolen heeft. Wie zijn geboden onderhoudt blijft in God en God blijft in hem. En dat Hij in ons woont weten we door de Geest die Hij ons gegeven heeft.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 15, 1-8

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij af; en elke die wel vrucht draagt zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen. Gij zijt al rein dank zij het woord dat Ik tot u gesproken heb. Blijft in Mij dan blijf Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft terwijl Ik blijf in hem die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets. Als iemand niet in Mij blijft wordt hij weggeworpen als rank en verdort; men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur en ze verbranden. Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen. Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt dat gij rijke vruchten draagt; zo zult gij mijn leerlingen zijn.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE
God is groter dan ons hart. Hij weet alles.
Daarom durven wij Hem vrijmoedig onze gebeden voor te leggen:

Voor alle gedoopten:
Dat zij als ranken verbonden
blijven met Christus, de Wijnstok
en vruchten voorbrengen van geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Voor allen die zich Christen noemen:
Dat hun geloof vruchtbaar is
en zich uit in liefde metterdaad,
Dat zij – in alle vrijmoedigheid –
opkomen voor recht en vrede overal op aarde.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen, gelovig of niet:
Dat zij groeien in medemenselijkheid,
zodat er ruimte is voor ieder.
Dat zij elkaar vinden
in zorg om de schepping en om al wat kwetsbaar is.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

Almachtige eeuwige God, Gij zijt groter dan ons hart en Gij weet alles;
wij krijgen van U al wat wij vragen,
als wij van harte geloven in de Naam van Jezus uw Zoon
en elkaar liefhebben, zoals Hij ons bevolen heeft.
Wij bidden U:
geef dat wij als trouwe leerlingen van uw Zoon rijke vruchten dragen
en U, Vader, verheerlijken.
Door Christus onze Heer.


VIERDE ZONDAG VAN PASEN – ZONDAG VAN DE GOEDE HERDER – ROEPINGENZONDAG 20 en 21 APRIL 2024

EERSTE LEZING Hand., 4, 8-12

Uit de Handelingen der Apostelen

In die tijd sprak Petrus, vervuld van de heilige Geest: “Overheden van het volk en oudsten! indien wij vandaag ter verantwoording geroepen worden voor een weldaad aan een gebrekkige bewezen waardoor deze genezen is, dan zij het u allen en het gehele volk van Israël bekend dat door de naam van Jezus Christus, de Nazoreeër die gij gekruisigd hebt maar die God uit de doden heeft doen opstaan – dat door die Naam deze man hier gezond voor u staat. Hij is de steen die door u, de bouwlieden, niets waard werd geacht en toch tot hoeksteen geworden is. Bij niemand anders is dan ook de redding te vinden en geen andere Naam onder de hemel is aan de mensen gegeven waarin wij gered moeten worden.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 118

Refrein: De steen die de bouwers hebben versmaad,
die is tot hoeksteen geworden.

Brengt dank aan de Heer; want Hij is genadig, eindeloos is zijn erbarmen !
Want beter is het te gaan tot de Heer, dan op een mens te vertrouwen.
Refrein

En beter is het te gaan tot de Heer, dan te vertrouwen op vorsten.
Ik dank U, dat Gij mij hebt gehoord, dat Gij mij redding gebracht hebt.
Refrein

Het is de Heer, die dit heeft gedaan, een wonder voor onze ogen.
Gezegend die komt met de Naam van de Heer;
wij zegenen u uit het huis des Heren;
Refrein

Mijn God zijt Gij en ik dank U, mijn God, ik verkondig uw roem.
Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig, eindeloos is zijn erbarmen.
Refrein

TWEEDE LEZING 1 Joh., 3, 1-2

Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes

Vrienden, hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook. De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet omdat zij Hem niet heeft erkend. Vrienden, nu reeds zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard; maar wij weten dat wanneer het geopenbaard wordt wij aan Hem gelijk zullen zijn omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 10, 11-18

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: “Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Maar de huurling, die geen herder is en geen eigenaar van de schapen, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht weg; de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen. Hij is dan ook maar een huurling en heeft geen hart voor de schapen. Ik ben de goede herder. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Ik heb nog andere schapen die niet uit deze schaapstal zijn. Ook die moet ik leiden en zij zullen naar mijn stem luisteren en het zal worden: een kudde, een herder. Hierom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven geef om het later weer terug te nemen. Niemand neemt Mij het af maar Ik geef het uit Mijzelf. Macht heb Ik om het te geven en macht om het terug te nemen: dat is de opdracht die Ik van mijn Vader heb ontvangen.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God onze Vader die ons in zijn grote liefde als zijn kinderen heeft aangenomen:

Voor Paus Franciscus en alle herders van de Kerk.
Dat zij met liefde over de Kerk waken
en velen door de deur van het geloof leiden.
Laat ons bidden…

Voor degenen die geroepen zijn
tot het priesterschap, het diaconaat en het religieuze leven:
dat zij hun leven in dienst stellen van Christus en de Kerk.
Laat ons bidden…

Voor Koning Willem-Alexander
die komende zaterdag zijn verjaardag viert.
Wij bidden om wijsheid en zegen bij de vervulling van zijn hoge ambt.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In stilte leggen we onze eigen vragen en noden voor aan God
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

Goede Vader,
uw kinderen worden wij genoemd en we zijn het ook.
Gij hebt ons toevertrouwd aan de zorgen van de Goede Herder
die zijn leven voor ons heeft gegeven.
Wij bidden U:
leid ons door Hem de schaapstal van uw Koninkrijk binnen
en doe ons delen in het eeuwig geluk.
Door Christus onze Heer.


DERDE ZONDAG VAN PASEN 13 en 14 APRIL 2024

EERSTE LEZING Hand., 3, 13-15. 17-19

Uit de Handelingen der Apostelen

In die dagen zei Petrus tot het volk: “De God van Abraham, Isaak en Jakob, de God van onze vaderen heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd en voor Pilatus verloochend ofschoon deze geoordeeld had Hem in vrijheid te moeten stellen. Maar gij hebt de Heilige en Gerechte verloochend en als gunst de vrijlating van een moordenaar gevraagd. De vorst des levens daarentegen hebt gij gedood. God heeft Hem evenwel uit de doden doen opstaan; daarvan zijn wij getuigen. Maar ik weet, broeders, dat gij in onwetendheid gehandeld hebt, evenals uw overheden. Maar wat God tevoren had aangekondigd bij monde van alle profeten, dat zijn Messias zou sterven heeft Hij zo in vervulling doen gaan. Bekeert u dus en hebt berouw, opdat uw zonden worden uitgewist.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 4

Refrein: Heer, Iaat uw licht over ons opgaan.

Als ik U roep geef mij antwoord,
God, die mij recht verschaft.
Gij, die mij redt uit verdrukking,
wees mij genadig, verhoor mijn gebed! Refrein

Ziet hoe de Heer zijn getrouwen begunstigt:
altijd verhoort Hij mij als ik Hem roep. Refrein

Zegt men: wie brengt ons geluk?
Heer, Iaat uw licht over ons opgaan.
Als ik mij neerleg slaap ik gerust,
Gij maakt mij vrij van zorgen. Refrein

TWEEDE LEZING Joh., 2, 1-5a

Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes

Vrienden, ik schrijf u met de bedoeling dat gij niet zoudt zondigen. Maar ook al zou iemand zonde bedrijven: we hebben een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus, die geheel zondeloos is, die al onze zonden goedmaakt en niet die van ons maar die van de hele wereld. Hoe weten wij dat wij God kennen? Er is maar een bewijs: dat we ons houden aan zijn geboden. Wie zegt dat hij Hem kent maar zich niet stoort aan zijn geboden is een leugenaar; in zo iemand woont de waarheid niet. Maar in een mens die gehoorzaam is aan Gods woord, heeft zijn liefde werkelijk haar volmaaktheid bereikt.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 24, 35-48

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd vertelden de twee leerlingen wat er onderweg gebeurd was en hoe Jezus door hen herkend werd aan het breken van het brood. Terwijl ze daarover spraken stond Hijzelf plotseling in hun midden en zei: “Vrede zij u.” In hun verbijstering en schrik meenden ze een geest te zien. Maar Hij sprak tot hen: “Waarom zijt ge ontsteld en waarom komt er twijfel op in uw hart? Kijkt naar mijn handen en voeten: Ik ben het zelf. Betast Mij en kijkt: een geest heeft geen vlees en beenderen zoals ge ziet dat Ik heb.” En na zo gesproken te hebben toonde Hij hun zijn handen en voeten. Toen ze het van vreugde en verbazing niet konden geloven zei Hij tot hen: “Hebt ge hier iets te eten?” Zij reikten Hem een stuk geroosterde vis aan; Hij nam het en at het voor hun ogen op. Hij sprak tot hen: “Dit zijn mijn woorden, die Ik sprak toen Ik nog bij u was: Alles moet vervuld worden wat over Mij staat in de Wet van Mozes, in de profeten en in de psalmen.” Toen maakte Hij hun geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei hun: “Zo spreken de Schriften over het lijden en sterven van de Messias en over zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag, over de verkondiging onder alle volkeren, van de bekering en de vergiffenis der zonden in zijn Naam. Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen.”

Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot de God van Abraham, Isaak en Jakob,
die zijn Dienaar Jezus uit de doden heeft opgewekt.

Sta paus Franciscus en alle verkondigers van het evangelie bij
en open door de verkondiging van de Blijde Boodschap
de harten van velen.
Laat ons bidden…

Schenk aan de machtigen van deze wereld een geest van eerbied
en respect voor ieder mensenleven,
dat zij de weg van barmhartigheid zullen volgen .
Laat ons bidden…

Voor alle mensen die God met een eerlijk hart zoeken.
Laat hun harten branden van liefde.
Dat zij de Verrezen Heer herkennen in het breken van het Brood.
Laat ons bidden…

Heer, schenk uw Geest van troost en sterkte
aan allen die lijden of ziek zijn;
Geef het eeuwige leven aan al onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

Bidden we in stilte voor onze persoonlijke intenties
Laat ons bidden…

Almachtige eeuwige God,
uw Zoon schenkt ons zijn vrede
en maakt onze geest toegankelijk
voor het begrijpen van de Schriften,
wij smeken U:
maak ons gehoorzaam aan uw Woord,
zodat wij ons houden aan uw geboden
en de waarheid in ons woont.
Door Christus onze Heer.


TWEEDE ZONDAG VAN PASEN 6 en 7 APRIL 2024

BELOKEN PASEN – ZONDAG VAN DE GODDELIJKE BARMHARTIGHEID

Eerste lezing Hand., 4, 32-35

Uit de Handelingen der Apostelen

De menigte die het geloof had aangenomen was een van hart en een van ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde, integendeel, zij bezaten alles gemeenschappelijk. Met kracht en klem legden de apostelen getuigenis af van de verrijzenis van de Heer Jezus en rijke genade rustte op hen allen. Er was geen enkele noodlijdende onder hen, omdat allen die landerijen of huizen bezaten deze verkochten en de opbrengst ervan meebrachten om aan de voeten van de apostelen neer te leggen. Aan ieder werd daarvan uitgedeeld naar zijn behoefte.
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 118

Refrein:
Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig,
eindeloos is zijn erbarmen.

Stammen van Israël dankt de Heer,
eindeloos is zijn erbarmen
Herhaalt het dienaren van de Heer,
eindeloos is zijn erbarmen ! Refrein

De Heer greep in met krachtige hand,
de hand van de Heer was machtig.
Geslagen, getuchtigd heeft mij de Heer
maar niet ten dode gedoemd. Refrein

De steen die de bouwers hebben versmaad
die is tot hoeksteen geworden.
Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt,
wij zullen hem vieren in blijdschap. Refrein

Tweede lezing 1 Joh., 5, 1-6

Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes

Vrienden, iedereen die gelooft dat Jezus de verlosser is, is een kind van God. Welnu, wie de vader liefheeft bemint ook het kind. Willen wij God liefhebben en zijn geboden onderhouden dan moeten wij ook Gods kinderen liefhebben. Dat is onze maatstaf. God beminnen wil zeggen zijn geboden onderhouden en zijn geboden zijn niet moeilijk te onderhouden want ieder die uit God geboren is overwint de wereld. En het wapen waarmee wij de wereld overwinnen is geen ander dan ons geloof. Niemand kan de wereld overwinnen dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is. Hij is het die gekomen is met water en bloed, Jezus Christus.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie Joh., 20, 19-31

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In de avond van die eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft zo zend Ik u.” Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de heilige Geest. Wier zonden gij vergeeft hun zijn ze vergeven, en wier zonden gij niet vergeeft hun zijn ze niet vergeven.” Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: “Wij hebben de Heer gezien.” Maar hij antwoordde: “Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik het niet geloven.” Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig.” Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!” Toen zei Jezus tot hem: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge.? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” In het bijzijn van zijn leerlingen heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan welke niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt in zijn Naam.

Zo spreekt de Heer

Voorbede

Laten wij bidden tot God, die zijn Zoon uit de doden
heeft opgewekt en ons laat delen in zijn leven.

Voor de Kerk, dat zij de vreugde van de verrijzenis
mag uitstralen over heel de wereld
opdat allen de rijkdom van Gods liefde ervaren.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor hen die niet in Christus geloven.
Voor hen die, zoals Thomas, twijfelen.
Dat de heilige Geest hen met zijn licht vervult
en dat zij de wegen inslaan die leiden naar het heil.
Laat ons bidden…

Voor hen die veel liefde te kort komen.
Dat zij in hun leven mensen mogen ontmoeten
die hen de liefde van de verrezen Heer voorleven.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God van liefde, Gij weet wat wij nodig hebben.
Aan uw liefde vertrouwen wij ons volledig toe.
Wees voor ons een goede en trouwe God,
alle dagen tot in eeuwigheid.


TWEEDE PAASDAG 1 april 2024

EERSTE LEZING Hand., 2, 14. 22-33

Uit de Handelingen der Apostelen

Op de dag van Pinksteren trad Petrus naar voren met de elf en verhief zijn stem om het woord tot de menigte te richten: “Gij allen, Joodse mannen en bewoners van Jeruzalem, weet dit wel en luistert aandachtig naar mijn woorden. Jezus de Nazoreeër was een man wiens zending tot u van Godswege bekrachtigd is. Gij kent immers zelf de machtige daden, wonderen en tekenen, die God door Hem onder u heeft verricht: Hem, die volgens Gods vastgestelde raadsbesluit en voorkennis is uitgeleverd, hebt gij door de hand van goddelozen aan het kruis gena¬geld en gedood. Maar God heeft Hem ten leven opgewekt na de strikken van de dood te hebben ontbonden; want het was onmogelijk dat Hij daardoor werd vastgehouden. Doelend op Hem toch zegt David: De Heer had ik voor ogen, altijd door, Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet zou wankelen; daarom is er blijdschap in mijn hart en jubelt mijn mond van vreugde; ja, ook mijn lichaam zal rust vinden in hoop, omdat Gij mijn ziel niet zult overlaten aan het dodenrijk en uw heilige geen bederf zult laten zien. Wegen ten leven hebt Gij mij doen kennen. Gij zult mij met vreugde vervullen voor uw aanschijn. Mannen broeders, ik mag wel vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David dat hij gestorven en begraven is; we hebben immers zijn graf bij ons tot op deze dag. Welnu, omdat hij een profeet was, en wist, dat God hem een eed gezworen had dat Hij een van zijn nakomelingen op zijn troon zou doen zetelen, zei hij met een blik in de toekomst over de verrijzenis van Christus, dat Hij niet is overgelaten aan het dodenrijk en dat zijn lichaam het bederf niet heeft gezien. Deze Jezus heeft God doen verrijzen en daarvan zijn wij allen getuigen. Verheven aan Gods rechterhand heeft Hij de beloofde Heilige Geest van de Vader ontvangen en Deze uitgestort, zoals gij ziet en hoort.”

Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM

Refrein: Behoed mij God, tot U neem ik mijn toevlucht

Behoed mij God, tot U neem ik mijn toevlucht. Gij zijt mijn Heer, ik erken het. Ik vind geen geluk buiten U. De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker, Hij heeft mijjn lot in zijn hand.

Ik dank de Heer die mij altijd geleid heeft, Hij spreekt ook des nachts in mijn hart. Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer. Ik val niet, want Hij staat naast mij.

Daarom ben ik vrolijk en blij van geest, daarom kan ik rustig gaan slapen. Mijn ziel laat Gij niet aan het dodenrijk over. Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf.

Gij zult mij de weg van het leven wijzen om heel mijn vreugde te vinden bij U, bestendig geluk aan uw zijde.

EVANGELIE Mt. 28, 8-15

Lezing uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

In die tijd gingen de vrouwen ter¬stond weg van het graf, met vrees en grote vreugde, en haastten zich het nieuws aan zijn leerlin¬gen over te brengen. En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zeide: “Weest gegroet.” Zij traden op Hem toe, omklemden zijn voeten en aanbaden Hem. Toen sprak Jezus tot hen: “Weest niet bevreesd. Gaat aan mijn broe¬¬ders de boodschap brengen dat zij naar Galilea moeten gaan, en daar zullen zij Mij zien.” Terwijl de vrouwen nog onderweg waren, gingen enkelen van de bewakers naar de stad en berichtten aan de hogepriesters alles wat er was voorgevallen. Dezen hielden een bijeenkomst met de oudsten en, na overleg, gaven ze aan de soldaten een flinke som geld met de opdracht: “Zegt maar: Zijn leerlingen zijn Hem in de nacht komen stelen terwijl wij sliepen. En mocht dit soms de landvoogd ter ore komen, dan zullen wij hem wel kalmeren en er voor zorgen dat gij geen last krijgt.” Zij namen het geld aan en deden zoals hun voorzegt was. Dit verhaal is onder de Joden verder verteld tot op de dag van vandaag.
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Bidden wij tot God onze Vader door Jezus Christus, de levende Heer,
die zetelt aan zijn rechterhand:

Voor allen die door het doopsel Gods kinderen zijn geworden.
Laat alle christenen delen in de vreugde van Pasen,
in het bijzonder hen die eenzaam zijn of bedroeft.
Laat ons bidden…

Voor allen die vandaag willen getuigen van hun geloof.
Dat zij in werken van barmhartigheid Gods gelaat
zichtbaar maken in onze wereld.
Laat ons bidden…

Voor onze parochiegemeenschap,
in gebed met elkaar verbonden.
Dat wij ons geloof met elkaar delen
om God één van hart te kunnen dienen.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

Almachtige eeuwige God,
Gij hebt uw Zoon Jezus Christus uit de dood doen opstaan
en de apostelen aangesteld tot getuigen van de verrijzenis.
Wij bidden U:
dat ook wij in woord en daad getuigen zijn van het Paasmysterie
om er eens volledig deel aan te krijgen.
Door Christus onze Heer.


EERSTE PAASDAG 31 maart 2024

EERSTE LEZING (Hand.10,34a.37-43)

Uit de Handelingen van de Apostelen.

In die tijd nam Petrus het woord en sprak: “Gij weet wat er overal in Judea gebeurd is; hoe Jezus van Nazaret zijn optre¬den begon in Galilea na het doopsel dat Johannes predikte, en hoe God Hem gezalfd heeft met de heilige Geest en met kracht. Hij ging weldoende rond en genas allen, die onder de dwingelandij van de duivel stonden, want God was met Hem. En wij getuigen van alles wat Hij in het land van de Joden en in Jeruzalem gedaan heeft. Hem hebben ze aan het kruishout geslagen en vermoord. God heeft Hem echter op de derde dag doen opstaan en laten verschijnen, niet aan het hele volk, maar aan de getuigen die door God tevoren waren uitgeko¬zen, aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben nadat Hij uit de doden was opge¬staan. Hij gaf ons de op¬dracht aan het volk te prediken, en te getuigen dat Hij de door God aangestelde rechter is over de levenden en de doden. Van Hem leggen alle profeten het getuigenis af, dat ieder die in Hem gelooft, door zijn Naam vergiffenis van zonden verkrijgt.”

Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 118
Refrein:
Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt.
Wij zullen hem vieren in blijdschap.

Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig,
eindeloos is zijn erbarmen!
Stammen van Israël, dankt de Heer,
eindeloos is zijn erbarmen!

De Heer greep in met krachtige hand,
de hand van de Heer heeft mij opgericht.
Ik zal niet sterven maar blijven leven
en alom verhalen het werk van de Heer.

De steen die de bouwers hebben versmaad,
die is tot hoeksteen geworden.
Het is de Heer, die dit heeft gedaan,
een wonder voor onze ogen.

TWEEDE LEZING (Kol. 3, 1-4)

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Kolosse.

Broeders en zusters, als gij dan met Christus ten leven zijt gewekt, zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods. Zint op het hemelse, niet op het aardse. Gij zijt immers gestorven en uw leven is nu met Christus verbor¬gen in God. Christus is uw leven, en wanneer Hij verschijnt zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijk¬heid.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 20, 1-9

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen – het was nog donker- bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling en zei tot hen: “Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.” Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Voorover bukkend zag hij de zwachtels liggen maar hij ging niet naar binnen. Simon Petrus die hem volgde kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen naar binnen; hij zag en geloofde want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God onze Vader
die Jezus op de derde dag heeft doen opstaan.

Wees op dit hoogfeest van Pasen
de gemeenschap van de Kerk nabij
en laat alle gedoopten samenleven in eenheid en liefde.
Dat wij in blijdschap ons Paasgeloof uitdragen en belijden.
Laat ons bidden…

Breng door het Licht van Pasen vrede in onze wereld.
Dat het feest van de verrijzenis bevrijding brengt
aan wie lijden onder oorlogsgeweld, onrecht en verdrukking.
Laat ons bidden…

Om troost en kracht voor allen die lijden aan het leven:
Dat de boodschap van Pasen hoop geeft aan wie wanhoopt.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

Almachtige eeuwige God,
op de derde dag hebt Gij uw Zoon doen opstaan
en Hem doen verschijnen aan uitverkoren getuigen.
Wij bidden U:
dat wij zoeken wat boven is,
daar waar Christus zetelt aan uw rechterhand,
en dat wij niet zinnen op het aardse,
maar op het hemelse,
zodat ons leven geborgen is in U.
Door Christus onze Heer.


PAASWAKE 30 maart 2024

EERSTE LEZING Gen., 1, 1. 26-31a

Uit het Boek Genesis

In het begin schiep God de hemel en de aarde. God sprak: „Nu gaan wij de mens maken, als beeld van ons, op ons gelijkend; hij zal heersen over de vissen van de zee, de vogels van de lucht, over de tamme dieren, over alle wilde beesten en over al het gedierte dat over de grond kruipt.” En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. God zegende hen en God sprak tot hen: „Weest vruchtbaar en wordt talrijk; bevolkt de aarde en onderwerpt haar; heerst over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht en over al het gedierte dat over de grond kruipt.” En God sprak: „Hierbij geef Ik alle zaadvormende gewassen op de hele aardbodem aan u en alle bomen met zaaddragende vruchten; zij zullen u tot voedsel dienen. Maar aan alle wilde beesten, aan alle vogels van de lucht en aan alles wat over de grond kruipt, aan al wat dierlijk leven heeft geef Ik het groene gras als voedsel.” Zo gebeurde het. God bezag alles wat Hij gemaakt had en Hij zag dat het heel goed was.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

TWEEDE LEZING Gen., 22, 1-2, 9a, 10-13, 15-18

Uit het Boek Genesis

In die dagen stelde God Abraham op de proef. Hij zei tot hem: „Abraham.” Abraham antwoordde: „Hier ben ik.” God zei: „Ga met Isaak uw enige zoon die gij liefhebt, naar het land van de Moria, en draag hem daar op de berg die Ik u zal aanwijzen als brandoffer op.” Toen zij de plaats bereikt hadden die God hen had aangewezen bouwde Abraham daar een altaar, stapelde er het hout op, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, boven op het hout. Toen Abraham echter zijn hand uitstak naar het mes om daarmee zijn zoon de keel af te snijden, riep de engel van de Heer hem van uit de hemel toe: „Abraham. Abraham!” En hij antwoordde: „Hier ben ik.” Hij zei: „Raak de jongen met geen vinger aan en doe hem niets! Ik weet nu dat gij God vreest want gij hebt Mij uw enige zoon niet willen onthouden.” Abraham keek om zich heen en bemerkte een ram die met zijn horens in het struikgewas vastzat. Hij greep de ram en droeg die als brandoffer op in plaats van zijn zoon. Toen riep de engel van de Heer voor de tweede maal uit de hemel tot Abraham en zei: „Bij Mijzelf heb Ik gezworen – zo spreekt de Heer – omdat gij dit gedaan hebt en Mij uw eigen zoon niet hebt onthouden daarom zal Ik u overvloedig zegenen en uw nakomelingen talrijker maken dan de sterren aan de hemel en de zandkorrels op het strand van de zee. Uw nakomelingen zullen de poort van hun vijand bezitten. Door uw nakomelingen komt zegen over alle volken van de aarde omdat gij naar Mij hebt geluisterd.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

ANTWOORDPSALM uit psalm 16 Ps. 16 (15), 5 en 8, 9-10, 11

Refrein Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht.

De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker, Hij heeft mijn lot in zijn hand. Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer, ik val niet, want Hij staat naast mij.

Daarom ben ik vrolijk en blij van geest, daarom kan ik rustig gaan slapen.
Mijn ziel laat Gij niet aan het dodenrijk over, Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf. Refrein

Gij zult mij de weg van het leven wijzen om heel mijn vreugde te vinden bij U, bestendig geluk aan uw zijde. Refrein

DERDE LEZING Ex.,14,15 – 15,1

Uit het Boek Exodus

In die dagen sprak de Heer tot Mozes: „Wat roept gij Mij toch. „Beveel de Israëlieten verder te trekken. „Gij zelf moet uw hand opheffen, uw staf uitstrek-ken over de zee en ze in tweeën splijten. „Dan kunnen de Israëlieten over de droge bodem door de zee trekken. „Ik ga de Egyptenaren halsstarrig maken zodat zij hen achterna gaan. „En dan zal Ik mij verheerlijken ten koste van Farao en heel zijn legermacht, zijn wagens en zijn wagenmenners. De Egyptenaren zullen weten dat Ik de Heer ben, als Ik mij verheerlijk ten koste van Farao, zijn wagens en zijn wagenmenners. De engel van God die aan de spits van het leger der Israëlieten ging, veranderde van plaats en stelde zich achter hen op, tussen het leger van de Egyptenaren en het leger van de Israëlieten. De wolk bleef die nacht donker zodat het heel die nacht niet tot een treffen kwam. Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee en de Heer deed die hele nacht door een sterke oostenwind de zee terugwijken. Hij maakte van de zee droog land en de wateren spleten vaneen. Zo trokken de Israëlieten over de droge bodem de zee door, terwijl de wateren links en rechts een wand vormden. De Egyptenaren zetten de achtervolging in; alle paarden van Farao, zijn wagens en zijn wagenmenners gingen achter de Israëlieten aan de zee in. Tegen de morgen-wake richtte de Heer zijn blikken vanuit de wolkkolom en de vuurzuil op de legermacht van de Egyptenaren en bracht ze in verwarring. Hij liet de wielen van de wagens scheeflopen zodat ze slechts met moeite vooruit kwamen. De Egyptenaren riepen uit: „Laten we vluchten voor de Israëlieten, want de Heer strijdt voor hen tegen ons.” Toen sprak de Heer tot Mozes: „Strek uw hand uit over de zee dan zal het water terugstromen over de Egyptenaren en hun wagens en wagenmenners.” Mozes strekte zijn hand uit over de zee en toen het licht begon te worden vloeide de zee naar haar gewone plaats terug. Daar de Egyptenaren er tegen in vluchtten dreef de Heer hen midden in de zee. Het water vloeide terug en overspoelde wagens en wagenmenners, heel de strijdmacht van Farao die de Israëlieten op de bodem van de zee achterna waren gegaan. Niet één bleef gespaard. De Israëlieten daarentegen waren over de droge bodem door de zee heengetrokken, terwijl de wateren links en rechts van hen een wand vormden. Zo redde de Heer op deze dag Israël uit de greep van Egypte; Israël zag de Egyptenaren dood op de kust liggen. Toen Israël het machtige optreden van de Heer tegen Egypte gezien had, kreeg het volk ontzag voor de Heer: Zij stelden vertrouwen in de Heer en in Mozes zijn dienaar. Toen hieven Mozes en de Israëlieten ter ere van de Heer een lied aan.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

VIERDE LEZING Jes., 54, 5-14

Uit de Profeet Jesaja

Hij die u schiep … Hij is uw Bruidegom, Hij is uw Schepper; zijn Naam is: Heer der hemelse machten; Hij wordt genoemd: uw verlosser, Israëls Heilige, God van geheel de aarde! Een verlaten, zielsbedroefde vrouw zijt gij maar de Heer roept u weer bij uw naam. Want – zo zegt uw God – kan iemand de geliefde van zijn jeugd wel verstoten? In een plotselinge opwelling heb Ik u in de steek gelaten maar met een grote barmhartigheid zoek Ik u weer op. In een vlaag van toorn heb Ik voor een ogenblik mijn aangezicht van u afgewend maar – zo spreekt de Heer, uw Verlosser – met een eeuwige liefde ontferm Ik Mij weer over u. Zoals Ik ten tijde van Noach gezworen heb dat de wateren de aarde nooit meer zouden bedekken, zo zweer Ik nu nooit meer op u vertoornd te zijn en u nooit meer te bedreigen. Want de bergen mogen wankelen, de heuvels schudden, maar mijn trouw jegens u zal niet wankelen en mijn verbond van liefde niet breken, zegt de Heer die u barmhartig is. Ongelukkige Stad, door stormen geplaagd en troosteloos, zie, uw grondvesten leg Ik met jaspis, uw fundamenten met saffier; uw tinnen maak Ik van robijnen, uw poorten van karbonkels, uw muren van kostbare stenen. Uw kinderen zullen door de Heer onderricht worden en een diepe vrede valt uw zonen ten deel. Gij zult gegrondvest zijn op gerechtigheid: weet u dus vrij van onderdrukking: gij hebt niets te vrezen! En vrij van verschrikking: want geen verschrikking zal u nog ooit overvallen
Woord van de Heer.
Wij danken God.

ANTWOORDPSALM Ps. 30 (29), 2 en 4, 5-6, 11 en 12a en 13b

Refrein U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd.

U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd, Gij hebt mijn vijanden niet laten zegevieren. Heer, uit het dodenrijk hebt Gij mijn ziel verlost, Gij hebt mij losgemaakt van die ten grave dalen.

Bezingt de Heer dan met mij, al zijn vromen, en dankt zijn Naam die hoogverheven is.
Zijn toorn duurt kort, maar zijn genade levenslang, de avond brengt geween, de ochtend blijdschap.

Heer luister en ontferm U over mij, mijn God, sta mij terzijde met uw hulp. Gij hebt mijn rouwklacht in een vreugdedans veranderd, mijn rouwkleed losgemaakt, met blijdschap mij omgord. Mijn ziel zal U bezingen zonder te verstommen, U zal ik loven, Heer mijn God, in eeuwigheid.

VIJFDE LEZING Ez., 36, 16-17a. 18-28

Uit de Profeet Ezechiël

Het woord van de Heer kwam tot mij: „Mensenkind, toen het volk van Israël
nog op zijn eigen grond woonde heeft het deze door zijn handel en wandel verontreinigd. „Daarom liet Ik mijn woede over hen de vrije loop, vanwege het bloed dat ze op de grond vergoten hadden en omdat ze de grond verontrei-nigd hadden met hun afgoden. „Daarom verspreidde Ik hen onder de heiden-volken en werden ze verstrooid over de landen: naar hun handel en wandel heb Ik hen gevonnist. „En bij al de heidenvolken waar ze gekomen waren ontwijdden ze mijn heilige Naam doordat men van hen zei: Dit is het volk van de Heer, en toch moesten ze weg uit zijn land. „Dit deed Mij leed om mijn heilige Naam die het volk van Israël ontwijd had onder de heidenvolken waar ze gekomen zijn. „Zeg daarom tot het volk van Israël: Ik zal mijn grote naam die ontwijd is onder de heidenvolken, die gij tegenover hen ontwijd hebt, heiligen, opdat de heidenvolken erkennen dat Ik de Heer ben. Zo spreekt de Heer: Ik zal u wegbrengen uit de heidenvolken, u samenbrengen uit alle landen en u brengen naar uw eigen grond. Ik zal zuiver water op u sprenkelen en ge zult rein worden; van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal Ik u reinigen. Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste; Ik zal het stenen hart uit uw lichaam verwijderen en u een hart van vlees geven. Mijn geest zal Ik u geven in uw binnenste en Ik zal maken dat ge mijn wetten nakomt en mijn voorschriften nauwkeurig onderhoudt. Ge zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb. Ge zult voor Mij een volk en Ik zal voor u een God zijn.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

ZESDE LEZING Rom., 6, 3-11

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome

Broeders en zusters,
Gij weet toch dat de doop waardoor wij één zijn geworden met Christus Jezus
ons heeft doen delen in zijn dóód? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij een nieuw leven zouden leiden zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt. Zijn wij één met Hem geworden door het beeld van zijn dood dan moeten wij Hem ook volgen in zijn opstanding, in de overtuiging dat onze oude mens met Hem gekruisigd is; daardoor is aan het bestaan in de zonde een einde gekomen, zodat wij niet langer aan de zonde dienstbaar zijn. Want wie gestorven is is rechtens vrij van de zonde. Indien wij dan met Christus gestorven zijn geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven; want wij weten dat Christus, eenmaal van de doden verrezen, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer over Hem. Door de dood die Hij gestorven is heeft Hij eens voor al afgerekend met de zonde; het leven dat Hij leeft heeft alleen met God van doen. Zo moet ook gij uzelf beschouwen: als dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

EVANGELIE Mt., 28,1-10

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs

Na de sabbat bij het aanbreken van de eerste dag der week kwamen Maria Magdalena en de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling ontstond er een hevige aardbeving en een engel van de Heer daalde uit de hemel, kwam naderbij, rolde de steen weg en zette zich daarop neer. Hij straalde als een bliksemschicht en zijn kleed was wit als sneeuw. De bewakers begonnen van schrik voor hem te beven en het leven scheen uit hen geweken. De engel sprak de vrouwen aan en zei: „Gij behoeft niet bevreesd te zijn; ik weet dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is niet hier, Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft; komt zien naar de plaats waar Hij gelegen heeft. Gaat nu terstond aan zijn leerlingen zeggen: Hij is verrezen van de doden, en nu gaat Hij u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien. Dat had ik u te zeggen.”
Terstond gingen zij weg van het graf, met vrees en grote vreugde, en zij haastten zich het nieuws aan zijn leerlingen over te brengen. En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zei: „Weest gegroet.” Zij traden op Hem toe, omklemden zijn voeten en aanbaden Hem. Toen sprak Jezus tot hen: „Weest niet bevreesd. Gaat aan mijn broeders de boodschap brengen dat zij naar Galilea moeten gaan en daar zullen zij Mij zien.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

VOORBEDE

God, de Vader van alle leven, heeft Jezus uit de dood opgewekt.
Verzameld in zijn Geest willen wij nu bidden:

Voor allen die in deze nacht worden gedoopt:
dat zij zichzelf beschouwen als dood voor de zonde
en levend voor God in Christus Jezus.
Laat ons bidden…

Voor allen die deze nacht het Paasfeest vieren.
Dat zij opstaan en getuigen van hun geloof
door barmhartig te zijn zoals de Vader.
Laat ons bidden…

Voor hen die leven in gebieden van honger, oorlog of geweld.
Dat het Licht van Christus hen hoop en vrede brengt.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen die gevangen zitten in kwaad en duisternis.
Dat het Licht van de Verrezen Heer hen mogen verlichten.
Laat ons bidden…

Voor onze parochiegemeenschap.
Dat wij door de vreugde van het Paasfeest
groeien in geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Misintenties…
In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties

God van alle Leven,
verdrijf alle angst en duisternis,
en verlicht ons met uw Licht.
Laat ons groeien naar de gestalte van Jezus,
uw geliefde Zoon,
die uit de dood is opgestaan
en bij U leeft in de kracht van de heilige Geest,
nu en tot in eeuwigheid.


Goede Vrijdag 29 maart 2024

EERSTE LEZING Jes., 52, 13-53, 12

Uit de Profeet Jesaja

Zie mijn dienaar zal succesvol handelen, hij zal worden verhoogd en verheven en zeer verheerlijkt. Zoals velen over hem ontsteld hebben gestaan zo misvormd was hij, zo onmenselijk van voorkomen en zijn schoonheid beneden die van mensenkinderen. Zo zal hij vele volkeren slaan met verbazing, koningen zullen hun mond voor hem sluiten, want wat hun niet verteld is aanschouwen zij en wat zij niet hebben gehoord, zien zij in. Wie kon geloven wat wij hebben gehoord en over wie is de arm van de Heer zichtbaar geworden? Hij is geprezen als een alleenstaande loot en als een wortel uit dorre grond; hij had gestalte noch luister, zodat wij naar hem konden zien, geen voorkomen zodat wij hem zouden kunnen begeren. Veracht en door de mensen verstoten, Man van smarten en door lijden gerijpt; als een die zijn gelaat voor ons heeft verborgen, veracht en door ons niet geteld. Toch waren het onze pijnen die hij droeg onze smarten die hij op zich nam. Wij daarentegen beschouwden hem als een getroffene, als iemand die door God is geslagen en vernederd. Hij is echter doorboord om onze zonden, mishandeld om onze misdaden, want op hem rust de straf voor ons heil en door zijn striemen is er genezing voor ons. Wij allen dwaalden als een kudde, ieder ging zijn eigen weg; de Heer liet op hem neerkomen de misdaad van ons allen. Men mishandelde hem en hij heeft het aanvaard, hij heeft zijn mond niet geopend. Als het lam dat naar de slachtbank geleid wordt en als het schaap dat voor zijn scheerder verstomt, zo heeft hij zijn mond niet geopend. Door een gewelddadige rechtspraak is hij weggerukt. Wie is er nog die denkt aan zijn leven? Hij is immers weggenomen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk tot de dood toe geslagen. Men geeft hem een graf bij de misdadigers en bij de rijken een rustplaats ofschoon hij geen onrecht gepleegd heeft en er geen bedrog is geweest in zijn mond. Het heeft de Heer behaagd hem met slagen te pijnigen. Al brengt hij zichzelf ten offer toch zal hij een nageslacht zien, zijn dagen verlengen en de wens van de Heer zal door zijn hand vervuld worden. Om zijn zwoegen zal hij licht zien en worden verzadigd. Door zijn inzicht zal mijn dienaar als rechtvaardige velen rechtvaardigen en hun misdaden zal hij op zich Iaden. Daarom zal Ik hem deel geven onder de groten,
en met machtigen zal hij de buit verdelen omdat hij zijn ziel prijsgaf aan de dood en onder de zondaars gerekend is. Hij draagt immers de zonden van velen en is voor de zondaars een voorspraak.

ANTWOORDPSALM uit psalm 31

Refrein: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.

Bij U, Heer, zoek ik mijn toevlucht, stel mijn toch nimmer teleur. Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen. Gij zult mij beschermen, getrouwe God.

Mijn vijanden drijven de spot met mij, mijn buren lachen mij uit. Men is mij vergeten als was ik dood, ik ben al gebroken huisraad.

Toch blijf ik op U vertrouwen, Heer, steeds zeg ik: Gij zijt mijn God. Gij hebt mijn lot in uw hand, bevrijd mij van mijn vervolgers.

Laat over uw dienaar uw Aanschijn stralen, red mij door uw genade. Schept moed en weest onverschrokken gij allen die hoopt op de Heer.

TWEEDE LEZING Hebr., 4, 14-16; 5, 7-9

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, Nu wij een verheven hogepriester hebben, een die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, nu moeten wij vasthouden aan onze belijdenis. Want wij hebben een hogepriester die in staat is mee te voelen met onze zwakheden. Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde. Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te verkrijgen en tijdige hulp. In de dagen van zijn sterfelijk leven heeft Hij onder luid geroep en geween gebeden en smekingen opgedragen aan God die Hem uit de dood kon redden. Om zijn vroomheid is Hij verhoord: hoewel Hij Gods Zoon was heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd; en toen Hij het einde had bereikt is Hij voor allen die Hem gehoorzamen oorzaak geworden van eeuwig heil.

EVANGELIE Joh., 18,1 – 19, 42

Het lijdensverhaal van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd
ging Jezus met zijn leerlingen naar buiten,
naar de overkant van de beek Kedron.
Daar was een boomgaard die Hij met zijn leerlingen binnenging.
Maar ook Judas die Hem zou overleveren kende deze plaats
omdat Jezus er dikwijls met zijn leerlingen was samengekomen.
Zo kwam Judas daarheen
met de afdeling soldaten
en met dienaars van de hogepriesters en Farizeeën,
voorzien van lantaarns, fakkels en wapens.
Jezus, die alles wist wat over Hem ging komen,
trad naar voren en zei tot hen:
„Wie zoekt gij?”
Zij antwoordden Hem:
„Jezus de Nazoreeër.”
Jezus zei hun:
„Dat ben Ik.”
Ook Judas, zijn verrader, bevond zich bij hen.
Nauwelijks had Jezus hun gezegd: Dat ben Ik,
of zij weken achteruit en vielen op de grond.
Nog eens vroeg Hij hun:
„Wie zoekt gij ?”
Zij zeiden:
„Jezus de Nazoreeër.”
Jezus antwoordde:
„Ik heb u gezegd dat Ik het ben.
„Als gij Mij zoekt, Iaat deze mensen dan gaan.”
Vervuld moest worden wat Hij gezegd had:
Niemand van hen die Gij Mij gegeven hebt
liet Ik verloren gaan.
Maar Simon Petrus had een zwaard bij zich.
Hij trok het en verwondde daarmee de knecht van de hogepriester
door hem het rechteroor af te slaan.
De naam van die knecht was Malchus.
Jezus echter sprak tot Petrus:
„Steek dat zwaard in de schede; zou Ik de beker niet drinken
die mijn Vader Mij gegeven heeft?”

De afdeling met de bevelhebber en de dienaars van de Joden
grepen toen Jezus vast, boeiden Hem
en brachten Hem eerst naar Annas.
Deze was namelijk de schoonvader van Kájafas
die dat jaar hogepriester was,
dezelfde Kájafas die aan de Joden de raad had gegeven:
Het is beter dat er één mens sterft voor het volk.
Simon Petrus en nog een andere leerling volgden Jezus.
Die leerling nu was een bekende van de hogepriester
en zo ging hij tegelijk met Jezus
het paleis van de hogepriester binnen,
terwijl Petrus buiten de poort bleef staan.
Die andere leerling, de bekende van de hogepriester,
kwam naar buiten,
sprak met de portierster en bracht Petrus naar binnen.
Het meisje dat aan de poort stond vroeg Petrus:
„Ben je ook niet een van de leerlingen van die man?”
Hij zei:
„Welnee.”
Omdat het koud was hadden de knechten en dienaars
een houtskoolvuur aangelegd en stonden zich te warmen.
Ook Petrus stond bij hen en warmde zich.
De hogepriester
ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en zijn leer.
Jezus antwoordde hem:
„Ik heb openlijk tot de wereld gesproken.
„Ik heb altijd onderricht gegeven
in een synagoge of in de tempel
waar alle joden bijeenkomen
en er is niets wat Ik in het geheim heb gesproken.
„Waarom ondervraagt gij Mij?
„Ondervraag de mensen
die gehoord hebben wat Ik hun heb verkondigd.
„Die weten goed wat Ik heb gezegd.”
Op dit woord gaf een van de dienaars die naast Hem stond
Jezus een klap in het gezicht en voegde Hem toe:
„Antwoordt Gij zo de hogepriester?”
Jezus antwoordde hem:
„Indien Ik iets verkeerds gezegd heb
verklaar dan wat er verkeerd in was;
maar indien het goed was
waarom slaat gij Mij?”
Daarop zond Annas Hem geboeid naar de hogepriester Kájafas.
Simon Petrus stond zich te warmen toen iemand hem vroeg:
„Ben ook jij niet een van zijn leerlingen?”
Hij ontkende het en zei: A „Welneep.”
Maar een van de knechten van de hogepriester,
een bloedverwant van de man
wie Petrus het oor had afgeslagen zei:
„Heb ik je niet in de boomgaard bij Hem gezien?”
Petrus ontkende het opnieuw
en meteen begon er een haan te kraaien.

Toen brachten ze Jezus
van het huis van Kájafas naar het pretorium.
Het was vroeg in de morgen.
Zelf gingen zij het pretorium niet binnen
want ze moesten het paasmaal kunnen eten
en mochten zich daarom niet verontreinigen.
Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg hun:
„Welke beschuldiging brengt gij tegen deze man in?”
Zij gaven hem ten antwoord:
„Als dit geen misdadiger was
zouden wij Hem niet aan u hebben overgeleverd.”
Daarop zei Pilatus:
„Neemt Hem dan zelf en vonnist Hem volgens uw Wet!”
De Joden antwoordden hem:
„Wij missen het recht om iemand ter dood te brengen.”
Zo zou Jezus’ woord in vervulling gaan
waarmee Hij had aangeduid welke dood Hij zou sterven.
Nu ging Pilatus het pretorium binnen,
riep Jezus bij zich en zei tot Hem:
„Zijt Gij de koning der Joden?”
Jezus antwoordde hem:
„Zegt gij dit uit uzelf
of hebben de anderen u over Mij gesproken?”
Pilatus gaf ten antwoord:
„Ben ik soms een Jood ?
„Uw eigen volk en de hogepriesters
hebben U aan mij overgeleverd.
„Wat hebt Gij gedaan?”
Jezus antwoordde:
„Mijn koningschap is niet van deze wereld.
„Zou mijn koningschap van deze wereld zijn
dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben
dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd.
„Mijn koningschap is evenwel niet van hier.”
Pilatus hernam:
„Gij zijt dus toch koning?”
Jezus antwoordde:
„Ja, koning ben Ik.
„Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen
om getuigenis af te leggen van de waarheid.
„Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.”
Pilatus zei tot Hem:
„Wat is waarheid ?”
Na die woorden ging hij weer naar buiten tot de Joden en zei:
„Ik vind hoegenaamd geen schuld in Hem.
„Maar er bestaat onder u de gewoonte
dat ik met Pasen iemand vrijlaat.
„Wilt gij dus dat ik u de koning der Joden vrijlaat?”
Toen begonnen ze opnieuw te schreeuwen:
„Neen, Die niet maar Barabbas !”
Barabbas was een rover.

Toen liet Pilatus Jezus geselen.
De soldaten vlochten een kroon van doorntakken,
zetten Hem die op het hoofd
en wierpen Hem een purperen mantel om.
Ze traden op Hem toe en zeiden:
„Gegroet, koning der Joden !”
En zij sloegen Hem in het gezicht.

Pilatus ging weer naar buiten en zei tot hen:
„Ziehier, ik breng Hem naar buiten om u te doen weten
dat ik volstrekt geen schuld in Hem vind.”
Jezus kwam dus naar buiten
terwijl Hij nog de doornenkroon en de purperen mantel droeg.
Pilatus zei tot hen:
„Ziehier de mens.”
Maar toen de hogepriesters en hun dienaars Hem zagen
schreeuwden ze:
„Kruisigen, kruisigen !” ‘
Pilatus zei hun:
„Neemt gij Hem dan en kruisigt Hem want ik vind geen schuld in Hem.”
De Joden antwoordden hem:
„Wij hebben een Wet
en volgens die Wet moet Hij sterven
omdat Hij zich voor Gods Zoon heeft uitgegeven.”
Toen Pilatus dit hoorde werd hij nog meer bevreesd.
Hij ging het pretorium weer binnen en sprak tot Jezus:
„Waar zijt Gij vandaan?”
Jezus gaf hem echter geen antwoord.
Daarom zei Pilatus:
„Gij spreekt niet tegen mij ?
„Weet Ge dan niet dat ik de macht heb om vrij te spreken
maar ook de macht heb om U te kruisigen?”
Jezus antwoordde:
„Ge zoudt volstrekt geen macht over Mij hebben
als u die niet van boven gegeven was.
„Daarom is de zonde van hem die Mij aan u heeft overgeleverd groter.”
Van dit ogenblik af
wilde Pilatus ertoe overgaan Hem vrij te laten.
Maar de Joden schreeuwden:
„Als ge die man vrijlaat zijt ge geen vriend van de keizer.
„Wie zich voor koning uitgeeft
komt in verzet tegen de keizer.”
Toen Pilatus hen dit hoorde roepen
liet hij Jezus naar buiten brengen
en ging op de rechtersstoel zitten,
op de plaats die Litóstrotos heet, in het Hebreeuws Gabbata.
Het was de voorbereidingsdag voor Pasen,
ongeveer het zesde uur.
Hij zei tot de Joden:
„Hier is uw koning.”
Maar zij schreeuwden:
„Weg, weg met Hem ! Kruisig Hem !”
Pilatus vroeg:
„Zal ik dan uw koning kruisigen?”
De hogepriesters antwoordden:
„Wij hebben geen andere koning dan de keizer!”
Toen leverde hij Hem aan hen uit om de kruisdood te ondergaan,
en zij namen Hem over.
Zelf zijn kruis dragend
trok Jezus de stad uit naar wat de Schedelplaats heet,
in het Hebreeuws Golgota.
Daar sloegen zij Hem aan het kruis,
en met Hem nog twee anderen,
aan elke kant een en Jezus in het midden.
Pilatus had ook een opschrift laten maken
en op het kruis doen aanbrengen.
Het luidde: Jezus, de Nazoreeër, de koning van de Joden.
Vele Joden lazen dit opschrift,
want de plaats waar Jezus gekruisigd werd lag dicht bij de stad.
Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks.
De hogepriesters van de Joden nu zeiden tot Pilatus:
„Ge moest er niet op zetten: ‘de koning van de Joden’ maar:
‘Hij heeft gezegd: Ik ben de koning van de Joden’.”
Pilatus antwoordde:
„Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven.”
Toen de soldaten Jezus gekruisigd hadden,
namen ze zijn kleren en deelden ze in vieren,
voor iedere soldaat een deel.
Ze namen ook de lijfrok
die echter zonder naad was, aan één stuk geweven van bovenaf.
Daarom zeiden ze tot elkaar:
„Laten we die niet scheuren
maar er om loten wie hem krijgt.”
Aldus moest de Schrift vervuld worden:
Zij verdeelden mijn kleren onder elkaar en dobbelden om mijn gewaad.

Terwijl de soldaten hiermee bezig waren
stonden bij Jezus’ kruis zijn moeder,
de zuster van zijn moeder, Maria, de vrouw van Klopas,
en Maria Magdalena.
Toen Jezus zijn moeder zag
en naast haar de leerling die Hij liefhad zei Hij tot zijn moeder:
„Vrouw, zie daar uw zoon.”
Vervolgens zei Hij tot de leerling:
„Zie daar uw moeder.”
En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.

Hierna, wetend dat nu alles was volbracht
zei Jezus, opdat de Schrift vervuld zou worden:
„Ik heb dorst.”
Er stond daar een kruik vol zure wijn.
Ze doopten er een spons in,
staken die op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond.
Toen Jezus van de zure wijn genomen had, zei Hij:
„Het is volbracht.”
Daarop boog Hij het hoofd en gaf de geest.

Aangezien het voorbereidingsdag was en de Joden niet wilden
dat de lichamen op sabbat aan het kruis bleven
– het was bovendien een grote sabbat –
vroegen zij aan Pilatus verlof
de benen van de gekruisigden te breken en hen weg te nemen.
Daarom kwamen de soldaten
en sloegen
zowel bij de ene als bij de andere die met Hem was gekruisigd
de benen stuk.
Toen zij echter bij Jezus kwamen
en zagen dat Hij reeds dood was sloegen zij Hem de benen niet stuk,
maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een lans;
terstond kwam er bloed en water uit.
Die het gezien heeft getuigt hiervan;
zijn getuigenis is waar
en hij weet dat hij de waarheid zegt,
opdat ook gij zoudt geloven.
Dit is gebeurd opdat de Schrift zou vervuld worden:
Van zijn gebeente zal niets worden verbrijzeld,
terwijl nog een ander Schriftwoord zegt:
Zij zullen opzien naar Hem die zij hebben doorstoken.

Jozef van Arimatéa,
die een leerling was van Jezus
maar in het geheim uit vrees voor de Joden,
vroeg daarna aan Pilatus
het lichaam van Jezus te mogen wegnemen.
Toen Pilatus dit had toegestaan
ging hij dus heen en nam het lichaam weg.
Nikodémus, die Hem vroeger ’s nachts bezocht had,
kwam ook en bracht een mengsel van mirre en aloë mee,
ongeveer honderd pond.
Zij namen het lichaam van Jezus
en wikkelden het met de welriekende kruiden in zwachtels,
zoals bij een Joodse begrafenis gebruikelijk is.
Op de plaats waar Hij gekruisigd werd lag een tuin
en in die tuin een nieuw graf
waarin nog nooit iemand was neergelegd.
Vanwege de voorbereidingsdag van de Joden
en omdat het graf dichtbij was
legden zij Jezus daarin neer.

Plechtige Voorbede

Broeders en zusters, laten wij aansluitend aan het verkondigde Woord van de Heer ons in de voorbede van deze Goede Vrijdag richten tot onze almachtige en barmhartige hemelse Vader, de Schepper van al wat bestaat. Bidden wij voor het heil van Kerk en wereld, vooral in deze tijd van beproeving, nu het menselijk bestaan bedreigd wordt door de coronapandemie: dat allen de reddende nabijheid van de Heer mogen ervaren.

I Voor de heilige kerk
Laten wij bidden, broeders en zusters, voor de heilige kerk:
dat onze God en Heer haar over heel de wereld vrede en eenheid brengt;
dat in ons leven tijden van rust en stilte komen
tot verheerlijking van God, de almachtige Vader.

Almachtige eeuwige God,
in Christus hebt Gij uw heerlijkheid aan alle volken geopenbaard.
Waak over het werk van uw barmhartigheid,
geef dat uw kerk, verspreid over heel de wereld,
standhoudt in de belijdenis van uw Naam. Door Christus onze Heer.
Amen.

II Voor de paus
Laten wij ook bidden voor onze heilige vader, paus Franciscus
die door onze God en Heer is uitverkoren tot het bisschopsambt:
dat hij gespaard blijft om leiding te geven aan de kerk, het heilig volk van God.

Almachtige eeuwige God, alles wat bestaat steunt op uw raadsbesluit.
Luister naar ons gebed:
bewaar in uw liefde de paus die Gij over ons hebt aangesteld.
Moge het christenvolk, dat door U wordt bestuurd,
onder zijn leiding altijd toenemen in geloof. Door Christus onze Heer.
Amen.

III Voor de gehele geestelijkheid en alle gelovigen
Laten wij ook bidden voor onze bisschop Gerardus, voor zijn hulpbisschop Robertus,
voor alle bisschoppen, priesters en diakens van de kerk
en voor heel het gelovige volk.

Almachtige eeuwige God, door uw Geest leidt en heiligt Gij allen
die tot de kerk behoren, het Lichaam van de Heer.
Verhoor ons gebed voor al uw gewijde dienaren:
dat ieder, naar de genade die Gij hem hebt geschonken,
U dient in geloof en trouw. Door Christus onze Heer.
Amen.

IV Voor de doopleerlingen
Laten wij ook bidden voor hen die zich op het doopsel voorbereiden:
dat onze God en Heer hun oren opent om met hun hart zijn woord te verstaan,
en hun de deur ontsluit van zijn barmhartigheid;
dat zij door de wedergeboorte in het waterbad vergiffenis verkrijgen van alle zonden
en geborgen zijn in Christus Jezus, onze Heer.

Almachtige eeuwige God,
Gij zegent steeds de kerk met nieuwe christenen.
Breng de doopleerlingen geloof en inzicht bij.
Geef dat zij herboren worden uit het water van het doopsel
en in de gemeenschap worden ingelijfd van hen
die Gij als uw kinderen hebt aangenomen. Door Christus onze Heer.
Amen.

V Voor de eenheid van alle christenen
Laten wij ook bidden
voor al onze broeders en zusters die in Christus geloven:
dat onze God en Heer hen die trouw zijn aan de waarheid
samenbrengt en in zijn ene kerk bewaart.

Almachtige eeuwige God,
die verdeeld zijn brengt Gij weer samen, die samen zijn bewaart Gij in uw vrede.
Zie genadig naar de kudde van uw Zoon:
verenig allen die door één doopsel zijn geheiligd in oprecht geloof,
en verbind hen door één band van liefde in Christus Jezus onze Heer.
Amen.

VI Voor het Joodse volk
Laten wij ook bidden voor het Joodse volk
dat door onze God en Heer het eerst is aangesproken:
dat Hij het groot maakt in liefde voor zijn heilige Naam, in trouw aan zijn Verbond.
Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:
Almachtige eeuwige God,
Gij hebt uw beloften toevertrouwd aan Abraham en aan zijn volk.
Verhoor genadig de gebeden van uw kerk:
dat het volk dat Gij het eerst hebt uitverkoren, tot de volheid van de verlossing komt.
Door Christus onze Heer.

VII Voor allen die niet in Christus geloven
Laten wij ook bidden voor hen die niet in Christus geloven:
dat de heilige Geest hen met zijn licht vervult
en dat zij de wegen inslaan die leiden naar het heil.

Almachtige eeuwige God,
geef dat zij die zonder Christus te kennen in uw ogen eerlijk door het leven gaan,
de waarheid vinden;
en dat wij altijd groeien in wederzijdse liefde,
meer ontvankelijk worden voor het mysterie van uw leven
en voor de wereld beter getuigen van uw goedheid. Door Christus onze Heer.
Amen.

VIII Voor allen die niet in God geloven
Laten wij ook bidden voor hen die niet in God geloven:
dat zij met een oprecht hart ingaan op wat goed is
en eenmaal bij God uitkomen.

Almachtige eeuwige God,
Gij hebt de mensen zo gemaakt dat zij in hun verlangens U altijd zoeken
en tot rust komen als zij U vinden.
Wij vragen U dat allen, ondanks de vele hindernissen,
de tekenen verstaan van uw liefde
en het getuigenis van de goede werken van uw gelovigen;
en dat zij eenmaal U, God, één en waarachtig, vol vreugde onze Vader noemen.
Door Christus onze Heer.
Amen.

IX Voor de regeringsleiders
Laten wij ook bidden voor de regeringsleiders:
dat onze God en Heer hun hart en geest richt naar zijn wil,
zodat iedereen mag leven in vrijheid en echte vrede.

Almachtige eeuwige God, het leven van de mensen ligt in uw hand
en voor de rechten van de volken staat Gij borg.
Sta onze regeringsleiders bij en geef dat overal ter wereld
onder alle volkeren voorspoed en blijvende vrede heersen
en vrijheid van godsdienst. Door Christus onze Heer.
Amen.

X Voor allen die in nood verkeren
Laten wij bidden, broeders en zusters, tot God, de almachtige Vader:
dat Hij de wereld van dwaling zuivert, gevaarlijke ziekten en hongersnood verdrijft,
gevangenissen ontsluit en boeien verbreekt,
een thuis schenkt aan ontheemden, veiligheid aan hen die onderweg zijn,
genezing voor zieken, en voor de stervenden eeuwig heil.

Almachtige eeuwige God,
Gij zijt vertroosting voor de bedroefden
en sterkte voor hen die het moeilijk hebben.
Laat hun gebeden tot U doordringen,
uit welke nood zij ook roepen.
Dat zij tot hun vreugde
de hulp ondervinden van uw barmhartigheid
in al hun beproevingen.
Door Christus onze Heer.
Amen.


WITTE DONDERDAG 28 maart 2024

EERSTE LEZING (Ex.12, 1-8.11-14)

Uit het boek Exodus.

In die dagen richtte de Heer het woord tot Mozes en Aäron in Egypte, en sprak: Deze maand moet gij beschouwen als de beginmaand, als de eerste maand van het jaar. Maak aan heel de gemeenschap van Israël het volgende bekend. Op de tiende van deze maand moet ieder gezin een lam uitkiezen, ieder huis een lam. Als een gezin te klein is voor een lam, dan moeten ze, rekening houdend met het aantal personen, samen doen met hun naaste buurman. Bij het ver-delen van het lam moet rekening gehouden worden met ieders eetlust. Het lam moet gaaf zijn, van het mannelijk geslacht en eenjarig. Ge kunt er een schaap of een geit voor nemen. Ge moet de dieren vasthouden tot aan de veertiende van de maand. Dan moet heel de verzamelde gemeenschap van Israël ze slachten in de avondschemering. Vervolgens moet ge wat bloed nemen en dat uitstrijken over de beide deurposten en over de bovenbalk van de deur van alle huizen waar het lam gegeten wordt. In dezelfde nacht moet het vlees gegeten worden, op het vuur gebraden. Het moet gegeten worden met ongezuurd brood en bittere kruiden. En dit is de wijze waarop gij het lam moet eten: uw lendenen omgord, uw voeten geschoeid en uw stok in de hand. Haastig moet ge eten, want het is pasen voor de Heer. Deze nacht zal Ik door Egypte gaan en alle eerstgeborenen van Egypte, zowel mensen als dieren, zal Ik slaan. Aan alle goden van Egypte zal Ik het vonnis voltrekken. Maar het bloed aan de huizen zal een teken zijn, dat gij daar woont. Als Ik het bloed aan uw huizen zie, zal Ik u voorbijgaan. Geen vernietigende plaag zal u treffen als Ik Egypte sla. Deze dag zal Ik tot een gedenkdag maken, ge moet hem vieren als een feest ter ere van de Heer. Van geslacht tot geslacht moet ge hem als een eeuwige instelling vieren.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 116

Refrein:
Geeft niet de beker der zegening die wij zegenen
gemeenschap met het bloed van Christus?

Hoe kan ik mijn dank betuigen voor al wat de Heer mij gaf?
Ik hef de offerbeker, de Naam van de Heer roep ik aan.
Want kostbaar is in de ogen des Heren het leven van wie Hem vereert.

O Heer, ik ben uw dienaar, Gij hebt mijn boeien geslaakt.
Met offers zal ik U loven, de Naam van de Heer roep ik aan.
Ik zal mijn geloften volbrengen waar heel zijn volk het ziet.
TWEEDE LEZING (1 Kor.11,23-26)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters, zelf heb ik immers van de Heer de overlevering ontvangen die ik u op mijn beurt heb doorgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam, en na gedankt te hebben, het brak en zeide: “Dit is mijn lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis.” Zo ook na de maaltijd de beker, met de woorden: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit, elke keer dat gij hem drinkt, tot mijn gedachtenis.” Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh.13,1-15

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

Het paasfeest was op handen. Jezus, die wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar de Vader, en die de zijnen in de wereld bemind had, gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste. Onder de maaltijd, toen de duivel reeds aan Judas Iskariot, de zoon van Simon, het plan had ingegeven om Hem over te leveren, stond Jezus van tafel op. In het bewustzijn, dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en naar God terugkeerde, legde Hij zijn bovenkleren af, nam een linnen doek en omgordde zich daarmee. Daarop goot Hij water in het wasbekken en begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en ze met de doek waarmee Hij omgord was af te drogen. Zo kwam Hij bij Simon Petrus, die echter tot Hem zei: Heer, wilt Gij mij de voeten wassen? Jezus gaf hem ten antwoord: Wat Ik doe begrijpt ge nu nog niet, maar later zult gij het inzien. Toen zei Petrus tot Hem: nooit in der eeuwigheid zult Gij mij de voeten wassen! Jezus antwoordde hem: als gij u niet door Mij laat wassen, kunt gij mijn deelgenoot niet zijn. Daarop zei Simon Petrus tot Hem: Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en hoofd. Maar Jezus antwoordde: wie een bad heeft genomen, behoeft zich niet meer te wassen, hij is immers helemaal rein. Ook gij zijt rein, ofschoon niet allen. Hij wist immers wie Hem zou overleveren. Daarom zei Hij: niet allen zijt gij rein. Toen Hij dan hun voeten had gewassen, zijn bovenkleren had aangetrokken en weer aan tafel was gegaan, sprak Hij tot hen: Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb? Gij spreekt Mij aan als Leraar en Heer, en dat doet gij terecht, want dat ben Ik. Maar als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook Gij elkaar de voeten te wassen. Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE
Laten wij bidden tot God onze Vader.

Voor de gemeenschap van de Kerk willen wij bidden:
voor Paus Franciscus, de bisschoppen, priesters, diakens
en voor alle vrouwen en mannen die werkzaam zijn in het pastoraat.
Dat zij de geest van dienstbaarheid voorleven tot opbouw van de Kerk.
Laat ons bidden…

Voor onze bisschop Gerardus.
Dat hij in eenheid met alle gelovigen
vruchtbaar leiding mag geven aan ons bisdom.
Wij bidden om zegen over onze diocesane Kerkgemeenschap.
Dat wij mogen groeien in geloof, hoop en naastenliefde.
Laat ons bidden…

Voor de zieken en voor allen die lijden.
Dat zij uw nabijheid ervaren
en medemensen vinden die hun kruis helpen dragen.
Laat ons bidden…

Voor ons en voor allen met wie wij in verbondenheid leven.
Dat het vieren van dit Laatste Avondmaal ons sterkt
om, zoals Jezus, lief te hebben tot het uiterste toe.
Laat ons bidden…

Voor onze dierbare overledenen, met name voor…
Laat ons bidden…

Almachtige, eeuwige God,
uw Zoon gaf ons deze avond
een bewijs van zijn liefde tot het uiterste
in het mysterie van zijn Lichaam en Bloed
en in de nederige dienst aan zijn leerlingen.
Wij bidden U: laat ons dit mysterie van ons geloof
steeds trouw en dankbaar vieren,
opdat wij Hem ook altijd navolgen
in liefdevolle dienstbaarheid. Door Christus onze Heer.


Palmzondag 24 maart 2024

Palmliturgie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus (Mc. 11,1-10)

Toen Jezus en zijn leerlingen Jeruzalem naderden, in de richting van Betfage en Betanië op de olijfberg, zond Hij twee van zijn leerlingen uit met de opdracht: „Gaat naar het dorp daar vóór u, en bij uw binnenkomst is het eerste dat ge zult vinden een veulen dat vastgebonden staat en waarop nog nooit iemand gezeten heeft; maakt dat los en brengt het hier. En als iemand u de aanmerking maakt: Wat doet ge daar? antwoordt dan: De Heer heeft het nodig maar Hij stuurt het spoedig weer hier terug.” Zij gingen weg en vonden een veulen vastgebonden aan een deur buiten op straat. Ze maakten het los, maar sommige mensen die daar in de buurt stonden riepen hun toe: „Wat doet ge daar, om zo maar dat veulen los te maken?” Ze antwoordden zoals Jezus hun had gezegd en de mensen lieten hen ongemoeid. Ze brachten het veulen bij Jezus, legden er hun mantels overheen en Hij ging er op zitten. Velen spreidden hun mantels op de weg uit, anderen groene takken die ze in het veld gehakt hadden. De mensen die Hem omstuwden, jubelden: „Hosanna; Gezegend de Komende in de naam des Heren; Geprezen het komende koninkrijk van onze vader David! Hosanna in den hoge!”
Zo spreekt de Heer.

Eerste lezing uit de Profeet Jesaja (Jes. 50, 4-7)

God de Heer heeft mij de gave van het woord geschonken: ik versta het de ontmoedigden moed in te spreken. Elke morgen spreekt Hij zijn woord, elke morgen richt Hij het woord tot mij en ik luister met volle overgave. God de Heer heeft tot mij gesproken en Ik heb mij niet verzet, ik ben niet teruggedeinsd. Mijn rug bood ik, aan wie mij sloegen, mijn wangen aan wie mij de baard uitrukten, en mijn gezicht heb ik niet afgewend van wie mij smaadden en mij bespuwden. God de Heer zal mij helpen: daarom zal ik niet beschaamd staan en zal ik geen spier vertrekken. Ja, ik weet dat ik niet te schande zal worden.
Woord van de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 11

Refrein: Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij?

Ze lachen met mij, allen die mij zien,
ze grijnzen en ze schudden met het hoofd.
Hij steunt toch op de Heer? Laat Die hem dan bevrijden,
Laat Die hem redden, als Hij hem bemint. Refrein

Een meute honden jaagt mij op,
een bende booswichten houdt mij omsingeld.
Mijn handen en mijn voeten hebben zij gewond,
mijn beenderen kan ik wel tellen. Refrein

Nu gapen zij mij aan en lachen zij mij uit,
nu delen zij mijn kleren onderling
en dobbelen om mijn gewaad.
Ach Heer, houd u niet ver van mij,
mijn steun, kom haastig om mij bij te staan. Refrein

Uw Naam zal ik verheerlijken onder mijn broeders,
voor heel het volk uw lof verkondigen:
Gij, dienaars van de Heer, verheerlijkt Hem,
heel het geslacht van Jakob, brengt Hem dank. Refrein

Tweede lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Filippi (Fil. 2, 6-11)

Broeders en zusters, Hij, die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood, tot de dood aan het kruis. Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam verleend die boven alle namen is. Opdat bij het noemen van zijn Naam zich iedere knie zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde; en iedere tong zou belijden, tot eer van God de Vader: Jezus Christus is de Heer.
Woord van de Heer.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus (Mc 14,1 – 15,47)

Over twee dagen was het feest van Pasen
en van het ongedesemde brood.
De hogepriesters en de schriftgeleerden zochten
op welke manier zij Jezus door list zouden kunnen grijpen
en Hem ter dood zouden kunnen brengen.
Want ze dachten:
„Niet op het feest;
er mochten anders eens onlusten ontstaan onder het volk.”
Terwijl Jezus zich te Betanië bevond
in het huis van Simon de Melaatse
en daar aan tafel aanlag,
kwam er een vrouw met een albasten vaasje echte,
zeer dure nardusbalsem.
Zij brak het vaasje stuk en goot de inhoud uit over zijn hoofd.
Sommigen waren er verontwaardigd over en zeiden onder elkaar:
„Waar is die verkwisting van de balsem nu voor nodig geweest?
„De balsem had voor meer dan driehonderd denaries
verkocht kunnen worden ten bate van de armen.”
Toen zij tegen haar uitvoeren sprak Jezus:
„Laat haar met rust.
„Waarom valt ge haar lastig?
„Het is toch goed werk dat zij aan Mij heeft gedaan.
„Armen hebt gij altijd in uw midden
en gij kunt hun weldoen wanneer ge maar wilt;
maar Mij hebt gij niet altijd.
„Zij heeft gedaan wat in haar macht was;
zij heeft mijn lichaam op voorhand gezalfd
met het oog op mijn begrafenis.
„Voorwaar, Ik zeg u:
waar ook ter wereld
de Blijde Boodschap verkondigd zal worden,
zal tevens ter herinnering aan haar
verhaald worden wat zij gedaan heeft.”
Hierop ging Judas Iskariot, een van de twaalf,
naar de hogepriesters om Hem aan hen uit te leveren.
Dezen waren blij toen ze dat hoorden en beloofden hem geld.
Hij zocht naar een gunstige gelegenheid om Hem uit te leveren.

Op de eerste dag van het ongedesemde brood,
de dag waarop men het paaslam slacht,
zeiden zijn leerlingen tot Hem:
„Waar wilt Gij dat wij voorbereidselen gaan treffen
zodat Gij het paasmaal kunt houden?”
Hij zond daarop twee van zijn leerlingen uit met de opdracht:
„Gaat naar de stad
en daar zult ge een man tegenkomen
die een kruik water draagt;
volgt hem
en zegt aan de eigenaar van het huis waar hij binnengaat:
De Meester Iaat vragen:
Waar is de zaal voor Mij
waar Ik met mijn leerlingen het paasmaal kan houden?
„Hij zal u dan een grote bovenzaal laten zien
met rustbedden en van al het nodige voorzien;
maakt daar alles voor ons klaar.”
De leerlingen vertrokken,
gingen de stad binnen,
vonden alles zoals Hij het hun gezegd had
en maakten het paasmaal gereed.
Toen de avond gevallen was kwam Hij met de twaalf.
Terwijl zij aan tafel aanlagen
en de maaltijd aan de gang was zei Jezus:
„Voorwaar, Ik zeg u:
een van u zal mij overleveren,
een die met Mij eet.”
Droefheid maakte zich van hen meester
en zij begonnen, de een na de ander Hem te vragen:
„Ik ben het toch niet?”
Hij antwoordde hun:
„Een van de twaalf, die met Mij de schotel doopt.
„Wel gaat de Mensenzoon heen zoals van Hem geschreven staat,
maar wee de mens
door wie de Mensenzoon wordt overgeleverd !
„Het zou beter voor hem zijn als hij niet geboren was,
die mens!”
Onder de maaltijd nam Jezus brood,
sprak de zegen uit,
brak het en gaf het hun, met de woorden:
„Neemt,
dit is mijn lichaam.”
Daarna nam Hij de beker
en na het spreken van het dankgebed reikte Hij hun die toe
en zij dronken allen daaruit.
En Hij sprak tot hen:
„Dit is mijn bloed van het Verbond,
dat vergoten wordt voor velen.
„Voorwaar, Ik zeg u:
Ik zal niet meer drinken van wat de wijnstok voortbrengt
tot op de dag waarop Ik het, nieuw
zal drinken in het Koninkrijk van God.”
Nadat zij de lofzang gezongen hadden gingen zij naar de Olijfberg.

Toen sprak Jezus tot hen:
„Allen zult gij ten val komen,
want er staat geschreven:
Ik zal de herder slaan en de schapen zullen verstrooid worden.
„Maar na mijn verrijzenis zal Ik u voorgaan naar Galilea.”
Toen zei Petrus:
„Al komen allen ten val, ik zeker niet.”
Jezus antwoordde hem:
„Voorwaar, Ik zeg u nog heden,
nog deze nacht,
voordat de haan tweemaal kraait
zult juist gij Mij driemaal verloochenen.”
Maar met nog meer nadruk verzekerde Petrus:
„Al moest ik met U sterven,
in geen geval zal ik U verloochenen.”
In diezelfde geest spraken allen.
Zij kwamen nu aan een landgoed dat Getsemane heette.
Daar zei Hij tot zijn leerlingen:
„Blijft hier zitten terwijl Ik bid.”
Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee
en begon zich ontsteld en beangst te gevoelen.
Hij sprak tot hen:
„Ik ben bedroefd tot stervens toe.
„Blijft hier en waakt.”
Nadat Hij een weinig verder was gegaan
wierp Hij zich ter aarde
en bad dat dit uur, als het mogelijk was,
aan Hem mocht voorbijgaan.
„Abba, Vader,”
– zo bad Hij –
„voor U is alles mogelijk;
Iaat deze beker Mij voorbijgaan.
„Maar toch: niet wat Ik, maar wat Gij wilt.”
Toen ging Hij terug en vond hen in slaap;
en Hij sprak tot Petrus:
„Simon, slaapt ge?
„Ging het dan uw krachten te boven één uur te waken?
„Waakt en bidt
dat gij niet op de bekoring ingaat.
„De geest is wel gewillig maar het vlees is zwak.”
Opnieuw verwijderde Hij zich en bad met dezelfde woorden.
En teruggekomen vond Hij hen weer in slaap
want hun oogleden waren zwaar;
ze wisten niet wat ze Hem moesten antwoorden.
Toen Hij voor de derde maal terugkwam sprak Hij tot hen:
„Slaapt dan maar door en rust uit.
„Het is zover,
het uur is gekomen;
zie, de Mensenzoon
wordt overgeleverd in de handen van de zondaars.
„Staat op, laten we gaan:
mijn verrader is nabij.”
Hij was nog niet uitgesproken of daar kwam Judas,
een van de twaalf,
vergezeld van een bende met zwaarden en knuppels,
gestuurd door de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten.
Zijn verrader had een teken met hen afgesproken door te zeggen:
„Die ik zal kussen Hij is het;
grijpt Hem vast en voert Hem onder strenge bewaking weg.”
Hij ging recht op Jezus af en zei:
„Rabbi !”
En hij kuste Hem.
Zij grepen Hem en maakten zich van Hem meester.
Maar een van die er bij stonden trok zijn zwaard
en sloeg met één houw de knecht van de hogepriester het oor af.
Daarna richtte Jezus zich tot hen met de woorden:
„Als tegen een rover
zijt ge uitgetrokken met zwaarden en knuppels
om Mij gevangen te nemen.
„Dagelijks gaf Ik onderricht bij u in de tempel
en toch hebt ge Mij niet gegrepen.
„Maar zo moesten de Schriften in vervulling gaan.”
Toen lieten allen Hem in de steek en namen de vlucht.
Toch ging een jongeman
die een linnen doek om het blote lichaam had geslagen
Hem achterna.
Ze grepen hem,
maar hij liet zijn kleed in de steek en vluchtte naakt weg.
Men bracht Jezus naar de hogepriester,
waar alle hogepriesters,
oudsten en schriftgeleerden bijeenkwamen.
Petrus volgde Hem op een afstand
tot op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester
en nam plaats onder het dienstvolk
om zich bij het vuur te warmen.
De hogepriesters en het hele Sanhedrin
zochten naar een getuigenis tegen Jezus
om Hem ter dood te kunnen brengen,
maar zij vonden er geen.
Wel brachten velen valse getuigenissen tegen Hem in
maar hun getuigenissen stemden niet overeen.
Toen traden enige valse getuigen tegen Hem op die verklaarden:
„Wij hebben Hem horen zeggen:
Ik zal deze door mensenhanden gemaakte tempel afbreken
en in drie dagen een andere opbouwen
die niet door mensenhanden is gemaakt.”
Maar ook daaromtrent was hun getuigenis niet eensluidend.
Toen stond de hogepriester in hun midden op
en hij vroeg aan Jezus:
„Geeft Ge in het geheel geen antwoord?
„Wat getuigen deze mensen tegen U ?”
Maar Jezus bleef zwijgen en gaf volstrekt geen antwoord.
Daarop stelde de hogepriester Hem nog een vraag:
„Zijt Gij de Christus, de Zoon van de Gezegende?”
Jezus antwoordde:
„Ja, dat ben Ik:
en gij zult de Mensenzoon zien zitten
aan de rechterhand van de Macht
en komen met de wolken des hemels.”
Toen scheurde de hogepriester zijn gewaad en riep uit:
„Waartoe hebben wij nog getuigen nodig?
„Ge hebt de godslastering gehoord.
„Wat dunkt u?”
Allen spraken het vonnis uit dat Hij de dood verdiende.
Daarop begonnen sommigen Hem te bespuwen en,
na zijn gelaat bedekt te hebben,
Hem met de vuist te slaan terwijl ze zeiden:
„Wees nu eens profeet!”
Ook de knechten dienden Hem slagen toe.
Terwijl Petrus zich beneden op de binnenplaats bevond
kwam daar één van de dienstmeisjes van de hogepriester.
Toen zij Petrus zag die zich zat te warmen,
keek ze hem eens aan en zei:
„Jij was ook bij Jezus de Nazarener.”
Maar hij ontkende het:
„Ik weet niet, ik begrijp niet wat je bedoelt.”
En terwijl hij wegging naar het poortgebouw kraaide een haan.
Maar toen het meisje hem daar opmerkte,
verzekerde ze nog eens aan de omstanders:
„Die is er ook een van.”
Hij ontkende het opnieuw.
Even daarna zeiden de omstanders op hun beurt tot Petrus:
„Waarachtig, jij bent er ook een van;
je bent toch ook een Galileeër.”
Toen begon hij te vloeken en te zweren:
„Ik ken die man niet waarover jullie het hebben.”
Onmiddellijk daarop kraaide een haan voor de tweede keer.
Nu herinnerde Petrus zich hoe Jezus tot hem gezegd had:
Voordat een haan tweemaal kraait,
zult ge Mij driemaal verloochenen.
En hij barstte in tranen uit.)

In de vroege morgen kwamen zij tot een besluit:
de hogepriesters met de oudsten en schriftgeleerden,
heel het Sanhedrin.
Zij boeiden Jezus,
voerden Hem weg
en leverden Hem uit aan Pilatus.
Pilatus stelde Hem de vraag:
„Zijt Gij de koning der Joden?”
Hij antwoordde hem:
„Gij zegt het.”
Toen de hogepriesters vele beschuldigingen tegen Hem inbrachten
ondervroeg Pilatus Hem weer en zei:
„Geeft Gij in het geheel geen antwoord?
„Zie eens wat voor beschuldigingen ze tegen U inbrengen.”
Maar Jezus gaf volstrekt geen antwoord meer,
zodat Pilatus verbaasd was.

Nu was hij gewoon bij elk feest één gevangene vrij te laten,
degene om wie zij vroegen.
Er zat juist een zekere Barabbas gevangen onder de oproermakers;
zij hadden bij het oproer een moord begaan.
Het volk kwam opzetten en begon te vragen
dat hij voor hen zou doen zoals altijd.
Pilatus antwoordde daarop met de vraag:
„Wilt ge dat ik de koning der Joden zal vrijlaten?”
Hij zag wel in dat de hogepriesters Hem
uit nijd overgeleverd hadden.
Maar de hogepriesters hitsten het volk op
te vragen dat hij toch liever Barabbas moest vrijlaten.
Nu nam Pilatus weer het woord en vroeg hun:
„Wat moet ik dan doen met Hem
die gij de koning der Joden noemt?”
Nu schreeuwden ze opnieuw:
„Kruisig Hem !”
Daarop vroeg Pilatus hun:
„Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan?”
Maar zij schreeuwden nog harder:
„Kruisig Hem !”
Omdat Pilatus het volk zijn zin wilde geven
liet hij Barabbas vrij,
maar Jezus liet hij geselen
en gaf Hem over om gekruisigd te worden.
Nu brachten de soldaten Hem het paleis binnen,
dat wil zeggen het pretorium,
en riepen de hele afdeling bij elkaar.
Ze hingen Hem een purperen kleed om,
vlochten een doornenkroon en zetten Hem die op.
Vervolgens gingen zij Hem het saluut brengen:
„Gegroet, koning der Joden.”
Zij sloegen Hem met een rietstok op het hoofd,
bespuwden Hem
en brachten Hem hulde door op de knieën te vallen.
Nadat zij hun spel met Hem gedreven hadden
ontdeden zij Hem van het purperen kleed,
trokken Hem zijn eigen kleren aan
en voerden Hem weg om Hem te kruisigen.
Zij vorderden een voorbijganger die van het veld kwam,
Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus,
tot het dragen van zijn kruis.
Zo brachten ze Hem naar de plaats Golgota,
wat vertaald wordt met schedelplaats.
Daar boden ze Hem met mirre gekruide wijn aan,
maar Hij weigerde.
Nadat ze Hem gekruisigd hadden
verdeelden ze zijn kleren
en dobbelden om wat ieder krijgen zou.
Het was het derde uur toen ze Hem kruisigden.
Het opschrift met de reden van zijn veroordeling luidde:
De koning der Joden.
Samen met Hem kruisigden ze ook twee rovers,
de een rechts de ander links van Hem.
Zo ging in vervulling dit Schriftwoord:
Hij is onder de booswichten gerekend.
Voorbijgangers hoonden Hem
terwijl ze het hoofd schudden en zeiden:
„Ha, Gij daar
die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt,
kom van het kruis af en red U zelf.”
In dezelfde geest zeiden de hogepriesters en de schriftgeleerden
spottend onder elkaar:
„Anderen heeft Hij gered
maar zichzelf kan Hij niet redden.
„Die Messias, die koning van Israël,
Iaat Hem nu van het kruis afkomen;
dan zullen we zien en geloven !”
Zelfs die samen met Hem gekruisigd waren
voegden Hem beschimpingen toe.

Vanaf het zesde uur viel er een duisternis over het hele land,
tot aan het negende uur toe.
En op het negende uur riep Jezus met luider stem:
„Eloï, Eloï, lama sabaktani !”
Dit is vertaald:
Mijn God, mijn God,
waarom hebt Gij Mij verlaten?
Enkele omstanders die het hoorden zeiden:
„Hoor, Hij roept Elia.”
Een van hen ging een spons halen,
drenkte die in zure wijn,
stak hem op een rietstok
en bood Hem te drinken terwijl hij zei:
„Laat me begaan
„We willen eens zien of Elia Hem er af komt halen.”
Jezus slaakte een luide kreet en gaf de geest.
hier knielen allen gedurende enige tijd
Toen scheurde het voorhangsel van de tempel
van boven tot onder in tweeën.
De honderdman die tegenover Hem post had gevat en zag
dat Hij onder zulke omstandigheden de geest had gegeven riep uit:
„Waarlijk, deze mens was een Zoon van God.”

Er stonden ook vrouwen op een afstand toe te kijken;
onder hen bevonden zich Maria Magdalena,
Maria, de moeder van Jakobus de jongere
en van Joses, en Salóme.
Zij waren Hem in de tijd dat Hij in Galilea verbleef
gevolgd om voor Hem te zorgen;
verder nog vele andere vrouwen
die met Hem naar Jeruzalem gekomen waren.
Het was al avond geworden
en het was Voorbereiding,
dat wil zeggen de dag voor de sabbat.
Jozef van Arimatéa,
een vooraanstaand lid van de Hoge Raad,
die zelf ook in de verwachting van het Rijk Gods leefde,
waagde het daarom naar Pilatus te gaan
en te vragen om het lichaam van Jezus.

Pilatus stond er verwonderd over dat Hij reeds dood zou zijn;
hij liet dan ook de honderdman roepen
en vroeg hem of Hij al gestorven was.
Nadat hij door de honderdman op de hoogte was gebracht
stond hij welwillend het lijk aan Jozef af.
Deze kocht een lijnwaad,
nam Hem van het kruis
en wikkelde Hem in het lijnwaad.
Daarop legde hij Hem in een graf
dat in de rots was uitgehouwen
en rolde een steen voor de ingang ervan.
Maria Magdalena en Maria de moeder van Joses
zagen toe waar Hij werd neergelegd.

Voorbede Martinuskerk

Laten wij bidden tot God onze Vader.

Voor allen die leiding geven aan de Kerk,
dat zij in deze Goede Week met grote liefde
het lijden en sterven van Jezus gedenken.
Laat ons bidden…

Voor ons allen.
Dat het palmtakje dat wij vandaag met ons dragen,
een teken mag zijn dat wij ook in deze tijd
als echte vrienden van Jezus willen leven.
Laat ons bidden…

Voor mensen die het geloof in Jezus hebben verloren.
Dat zij de weg naar Hem terug moge vinden.
Laat ons bidden…

Voor al onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

Almachtige eeuwige God,
doe ons beseffen hoe groot uw liefde is voor ieder van ons
en dat Gij met ons zijt
nu wij de kwetsbaarheid van ons bestaan ervaren.
Versterk ons geloof en onze hoop
zodat wij ons vol vertrouwen overgeven
aan uw vaderlijke voorzienigheid.
Door Christus onze Heer.

Voorbede familieviering in Nijnsel en in Breugel

Laten wij bidden tot God onze Vader.

Met palmtakken werd Jezus binnengehaald.
Wij bidden voor de kinderen en de grote mensen,
die maar zelden worden toegejuicht, of aangemoedigd,
om het goede wat zij doen.
Laat ons bidden…
Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons.

Jezus is een Koning voor de kinderen.
Bidden wij voor iedereen,
dat wij niet de baas willen spelen over anderen,
maar dat we samenwerken en van elkaar houden
Laat ons bidden…
Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons.

Jezus is de Koning van de liefde.
Bidden wij voor de mensen die nooit liefde hebben gekend.
Dat zij ook geluk vinden in mensen om hen heen.
Laat ons bidden…
Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons.

Bidden wij voor de mensen die om ons gebed hebben gevraagd.
en voor allen die ziek zijn.
Dat God hen zal helpen.
En voor de mensen die zijn gestorven.
Dat ze thuis mogen zijn bij God in de hemel.

Vandaag bidden we met name voor…
Heer onze God, wij bidden U, verhoor ons.


5e ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD 16 en 17 MAART 2024

EERSTE LEZING Jer., 31, 31-34

Uit de Profeet Jeremia

Er komt een tijd – godsspraak van de Heer- dat ik met Israël een nieuw verbond sluit. Geen verbond zoals ik met hun voorvaderen gesloten heb, toen ik hen bij de hand heb genomen om hen uit Egypte te leiden. Want dat verbond hebben zij verbroken, ofschoon ik hun meester was – godsspraak van de Heer -. Dit is het nieuwe verbond dat ik in de toekomst met Israël sluit: Ik leg mijn wet in hun binnenste, ik grif ze in hun hart. Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Dan hoeft niemand een ander nog voor te houden: Leer de Heer kennen. Want iedereen, groot en klein kent mij dan – godsspraak van de Heer -. Dan vergeef ik hun misstappen, ik denk niet meer aan hun zonden.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 51

Refrein: Schep in mij een zuiver hart, mijn God.

God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid,
delg mijn zondigheid in uw erbarmen.
Was mijn schuld volkomen van mij af,
reinig mij van al mijn zonden. refrein

Schep in mij een zuiver hart, mijn God,
geef mij weer een vastberaden geest.
Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn,
neem uw heilige Geest niet van mij weg. refrein

Geef mij weer de weelde van uw zegen,
maak mij sterk in edelmoedigheid.
Dan zal ik de dwalenden uw wegen Ieren,
alle schuldigen terugvoeren tot U. refrein

TWEEDE LEZING Hebr., 5, 7-9

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, In de dagen van het sterfelijk leven heeft Christus onder luid geroep en geween gebeden en smekingen opgedragen aan God die Hem uit de dood kon redden. Om zijn vroomheid is Hij verhoord: hoewel Hij Gods Zoon was heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd; en toen Hij het einde had bereikt is Hij voor allen die Hem gehoorzamen oorzaak geworden van eeuwig heil.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 12, 20-33

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

Onder degenen die bij gelegenheid van het feest optrokken ter aanbidding waren ook enige Grieken. Deze nu klampten Filippus van Betsaïda in Galilea aan en vroegen hem: “Heer, wij zouden Jezus graag spreken.” Filippus ging het aan Andreas vertellen en tenslotte brachten Andreas en Filippus de boodschap aan Jezus over. Jezus echter antwoordde hun: “Het uur is gekomen, dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt blijft hij alleen; maar als hij sterft brengt hij veel vrucht voort. Wie zijn leven bemint verliest het; maar wie zijn leven in deze wereld haat zal het ten eeuwigen leven bewaren. Wil iemand Mij dienen dan moet hij Mij volgen; waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemand Mij dient zal de Vader hem eren. Nu is mijn ziel ontroerd. Wat moet Ik zeggen? “Vader, red Mij uit dit uur? “ Maar daarom juist ben Ik tot dit uur gekomen. “Vader, verheerlijk uw Naam.” Toen kwam er een stem vanuit de hemel: “Ik heb Hem verheerlijkt en zal Hem wederom verheerlijken.” Het volk dat er bij stond te luisteren zei dat het gedonderd had. Anderen zeiden: “Een engel heeft tot Hem gesproken.” Maar Jezus sprak: “Niet om Mij was die stem maar om u. Nu heeft er een oordeel over de wereld plaats, nu zal de vorst dezer wereld worden buitengeworpen; en wanneer Ik van de aarde zal zijn omhoog geheven zal Ik allen tot Mij trekken.” Hiermee duidde Hij aan welke dood Hij zou sterven.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God onze Vader,
die met ons een nieuw verbond gesloten heeft
in zijn Zoon Jezus Christus.

Voor onze parochiegemeenschap op weg naar Pasen.
Om moed en kracht om te leven
vanuit het geloof van ons doopsel
Dat wij in deze veertigdagentijd God en de naaste dienen.
Laat ons bidden…

Voor allen die in onze samenleving
verantwoordelijkheid dragen in politiek en bestuur.
Dat zij ons voorgaan in de beleving van de dienstbaarheid
en eerbied tonen voor ieder mens.
Laat ons bidden…

Voor christenen wereldwijd.
Dat zij in de opgang naar Pasen
steeds meer gaan leven in verbondenheid met de Mensenzoon.
Dat zij, zoals de graankorrel, openbreken
en rijke vruchten voortbrengen van geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor….

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God, onze Vader, doe ons in geloof opzien naar uw Zoon
die als graankorrel in de aarde is gestorven en verrezen.
Geef ons, zijn leerlingen,
de kracht ons kruis van alle dag te dragen
en Hem te volgen,
opdat wij eens mogen delen in de vreugde van zijn verrijzenis.
Door Christus onze Heer.


4e ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD ZONDAG LAETARE 9 en 10 MAART 2024

EERSTE LEZING 2 Kron., 36, 14-16. 19-23

Uit het tweede Boek Kronieken

In die dagen maakten ook al de voornaamste priesters en het volk zich herhaaldelijk schuldig aan de gruweldaden der heidenen en ontheiligden de tempel van Jeruzalem die aan de Heer gewijd was. En de Heer, de God van hun voorvaderen stuurde al maar gezanten naar hun toe, want Hij had medelijden met zijn volk en met zijn woning. Maar zij verachtten Gods gezanten, spotten met hun boodschap en maakten zich vrolijk over de profeten zodat tenslotte de toorn des Heren wel genadeloos moest losbarsten over het volk. De koning der Chaldeeën liet de tempel in brand steken en de muur van Jeruzalem afbreken en alle paleizen liet hij plat branden zodat alle kostbaarheden verloren gingen. Allen die aan het zwaard ontkomen waren liet hij in ballingschap wegvoeren naar Babel waar zij hem en zijn zonen als slaven moesten dienen tot het Perzische rijk aan de macht kwam. Zo ging de voorspelling in vervulling die de Heer bij monde van Jeremia gedaan had: “Zolang het land zijn sabbatjaren niet vergoed gekregen heeft zal het braak blijven liggen: zeventig jaar lang.” In het eerste regeringsjaar van Cyrus, de koning van Perzië, ging de voorspelling in vervulling die de Heer bij monde van Jeremia gedaan had: de Heer wekte de geest op van Cyrus, de koning van Perzië. Deze liet in heel zijn koninkrijk de volgende boodschap afkondigen en ook schriftelijk verspreiden: “Zo spreekt Cyrus, de koning van Perzië: De Heer, de God des Hemels heeft mij alle koninkrijken der aarde geschonken. Hij heeft mij opgedragen voor Hem te Jeruzalem in Juda een tempel te bouwen: laten allen onder u die tot het volk des Heren behoren onder de hoede van de Heer, hun God, terugkeren naar Jeruzalem.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 137

Refrein:
Moge mijn tong in mijn mond blijven kleven
als ik aan u niet meer denk.

Wij zaten aan Babylons stromen en weenden denkend aan Sion;
En aan de wilgen die daar staan hingen de citers.

Onze ontvoerders vroegen gezangen, onze verdrukkers een vrolijk lied:
zingt ons van Sion !
Zouden wij dan van de Heer kunnen zingen hier in dit vreemde land?

Als ik, Jeruzalem, u ooit vergeet, moge mijn hand verlammen;
Moge mijn tong in mijn mond blijven kleven als ik aan u niet meer denk;
Als ik Jeruzalem zou willen ruilen voor wat plezier.

TWEEDE LEZING Ef., 2, 4-10

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze

Broeders en zusters, God die rijk is aan erbarming, heeft wegens de grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad ons met Christus ten leven gewekt, hoewel wij dood waren door onze zonden; aan zijn genade dankt gij uw redding. En Hij heeft ons samen met Hem doen opstaan en zetelen in de hemelen, in Christus Jezus, om de naderbij komende Eeuwen de overgrote rijkdom van zijn genade te tonen door zijn goedheid jegens ons in Christus Jezus. Ja, aan die genade dankt gij uw heil, door het geloof; niet aan uzelf: Gods gave is het; niet aan uw prestaties, niemand mag zich verhovaardigen. Gods werk zijn wij, geschapen in Christus Jezus om in ons leven de goede daden te realiseren die God voor ons al bereid heeft.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 3, 14-21

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd sprak Jezus tot Nikodémus: “De mensenzoon moet omhoog worden geheven zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn, opdat eenieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben. Zozeer immers heeft God de wereld lief gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat alwie in Hem gelooft niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Wie in Hem gelooft wordt niet geoordeeld, maar wie niet gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon Gods. Hierin bestaat het oordeel: het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen beminden de duisternis meer dan het licht, omdat hun daden slecht waren. leder die slecht handelt heeft afschuw van het licht en gaat niet naar het licht toe, uit vrees dat zijn werken openbaar gemaakt worden. Maar wie de waarheid doet gaat naar het licht, opdat van zijn daden moge blijken dat zij in God zijn gedaan.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten we in vertrouwen bidden tot God:

Voor allen die zich christen noemen,
dat zij Christus daadwerkelijk navolgen.
Laat ons bidden…

Voor allen die het slachtoffer zijn
van een onrechtvaardig economisch bestel:
dat hun situatie wordt verbeterd
door een wereldwijde bewustwording en inzet.
Laat ons bidden…

Voor mensen die hun hart laten spreken,
die solidair zijn met hen die zwak zijn,
dat ze niet moe worden het goede te doen.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
En bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God, Gij zijt rijk aan erbarming. U heeft ons lief.
Wij vragen U: help ons te leven in uw licht
zodat van onze daden mag blijken
dat zij in U zijn gedaan.
Door Christus onze Heer.


DERDE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD 3 en 4 MAART 2024

EERSTE LEZING Ex., 20, 1-17

Uit het Boek Exodus

In die dagen sprak God al de woorden die hier volgen. “Ik ben de Heer uw God die u heb weggeleid uit Egypte, het slavenhuis. Gij zult geen andere goden hebben ten koste van mij. Gij zult geen godenbeelden maken, geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel, beneden op aarde of in de wateren onder de aarde. Gij zult u voor hen niet ter aarde buigen en hun geen goddelijke eer bewijzen; want ik, de Heer uw God, ik ben voor hen die mij haten een jaloerse God die de schuld van de vaders wreekt op hun kinderen tot het derde en vierde geslacht, maar voor hen die mij liefhebben en mijn geboden onderhouden een God die goedheid bewijst tot aan het duizendste geslacht. “Gij zult de naam van de Heer uw God niet lichtvaardig gebruiken; want de Heer laat hen die zijn naam lichtvaardig gebruiken niet ongestraft. Denk aan de sabbat: die moet heilig voor u zijn. Zes dagen zult gij werken en alle arbeid verrichten. Maar de zevende dag is de sabbat voor de Heer uw God. Dan moogt gij geen enkele arbeid verrichten: gij zelf niet, uw zoon niet, uw dochter niet, uw slaaf niet, uw slavin niet, uw dieren niet, zelfs niet de vreemdeling die bij u woont. In zes dagen immers heeft de Heer de hemel, de aarde, de zee met al wat er in is gemaakt. Maar de zevende dag heeft hij gerust en zo de sabbat gezegend en tot een heilige dag gemaakt. “Eer uw vader en uw moeder. Dan zult gij lang leven op de grond die de Heer uw God u schenkt. Gij zult niet doden. Gij zult geen echtbreuk plegen. Gij zult niet stelen. Gij zult tegen uw naaste niet leugenachtig getuigen. Gij zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste; gij zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste, niet op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, op niets wat hem toebehoort.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM UIT PSALM 19
Refrein: Heer, uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.

De wet van de Heer is volkomen, zij sterkt de onzekere geest.
Zijn voorschriften zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs.

Rechtmatig zijn al zijn bevelen, bevredigend voor het gemoed.
Glashelder zijn zijn geboden, zij zijn een licht voor het oog.

Het woord van de Heer is eerlijk, het blijft in eeuwigheid waar.
Zijn uitspraken zijn waarachtig, rechtvaardig in iedere zaak.

Gezocht meer dan goud of juwelen, welsmakend als honingzeem.
Uw dienaar neemt ze ter harte, hij wordt er rijk voor beloond.

TWEEDE LEZING 1 Kor., 1, 22-25

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, Joden eisen wonderen, Grieken wijsheid. Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, , voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid; maar voor hen die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, is die Christus Gods kracht en Gods wijsheid. Want de dwaasheid van God is wijzer dan de mensen en de zwakheid van God is sterker dan de mensen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 2, 13-25

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

Toen het paasfeest der Joden nabij was ging Jezus op naar Jeruzalem. In de tempel trof Hij de verkopers aan van runderen, schapen en duiven en ook de geldwisselaars die daar zaten. Hij maakte van touwen een gesel, dreef ze allemaal uit de tempel, ook de schapen en de runderen; het kleingeld van de wisselaars veegde Hij van de tafels en Hij wierp die omver. En tot de duivenhandelaars zei Hij: “Weg met dit alles! Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal!” Zijn leerlingen herinnerden zich dat er geschreven staat: De ijver voor Uw huis zal mij verteren. De Joden richtten zich tot Hem met de woorden: “Wat voor teken kunt Gij ons laten zien dat Gij dit doen moogt?” Waarop Jezus hun antwoordde: “Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.” Maar de Joden merkten op: “Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd; zult Gij hem dan in drie dagen doen herrijzen?” Jezus echter sprak over de tempel van zijn lichaam. Toen Hij dan ook verrezen was uit de doden herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden in de schrift en in het woord dat Jezus gesproken had. Terwijl Hij bij gelegenheid van het paasfeest in Jeruzalem was, begonnen er velen in zijn Naam te geloven bij het zien van de tekenen die Hij deed. Maar Jezus van zijn kant had geen vertrouwen in hen omdat Hij allen kende. Hij wist wat er in de mens stak en daarom was het niet nodig dat iemand Hem over de mens inlichtte.

Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Heer, uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.
Deze belofte indachtig willen wij bidden.

Voor Paus Franciscus en alle herders van de Kerk.
Om moed en daadkracht
om de wereldwijde gemeenschap van de Kerk
te reinigen van alles wat niet bijdraagt
aan een oprechte beleving van het evangelie.
Laat ons bidden…

Voor alle wetgevers van onze tijd.
Voor allen die over recht en gerechtigheid moeten oordelen.
Dat zij zich laten leiden door de woorden van God
die Mozes ons aanreikt.
Laat ons bidden…

Voor al onze medechristenen
die hun geloof niet in vrijheid kunnen beleven
of vervolgd worden om hun geloof.
Om bevrijding en vrijheid van godsdienst.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

Almachtige eeuwige God wij bidden U:
Schenk ons geloof in de Schrift
en in het woord dat uw Zoon tot ons gesproken heeft.
Aanvaard de eredienst die wij U brengen
in deze tempel die aan u is toegewijd.
Door Christus onze Heer.


TWEEDE ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD 25/26 februari 2024

EERSTE LEZING Gen., 22. 1-2.9a. 10-13. 15-18

Uit het Boek Genesis

In die dagen gebeurde het dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tot hem: “Abraham. ” En hij antwoordde: “Hier ben ik.” Hij zei: “Ga met Isaak, uw enige zoon, die gij liefhebt, naar het land van de Moria en draag hem daar op de berg die ik u zal aanwijzen als brandoffer op.”, Toen zij de plaats bereikt hadden die God hen had aangewezen bouwde Abraham daar een altaar, stapelde er het hout op, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, boven op het hout. Toen Abraham echter zijn hand uitstak naar het mes om daarmee zijn zoon de keel af te snijden, riep de engel van de Heer hem van uit de hemel toe: “Abraham, Abraham!” En hij antwoordde: “Hier ben ik.” Hij zei: “Raak de jongen met geen vinger aan en doe hem niets ! Ik weet nu dat gij God vreest want gij hebt mij uw enige Zoon niet willen onthouden.” Abraham keek om zich heen en bemerkte een ram, die met zijn horens in het struikgewas vastzat. Hij greep de ram en droeg die als brandoffer op, in plaats van zijn zoon. Toen riep de engel van de Heer voor de tweede maal uit de hemel tot Abraham en zei: “Bij mijzelf heb ik gezworen – spreekt de Heer- omdat gij dit gedaan hebt en mij uw eigen zoon niet hebt onthouden, daarom zal ik u overvloedig zegenen en uw nakomelingen talrijker maken dan de sterren aan de hemel en de zandkorrels op het strand van de zee. Uw nakomelingen zullen de poort van hun vijand bezitten. Door uw nakomelingen komt zegen over alle volken van de aarde omdat gij naar mij hebt geluisterd.”

Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 116
Refrein: Ik mag weer leven onder Gods oog in ’t land van de levenden.

Ik bleef vertrouwen, al zei ik: ik ben gebroken van smart;
Want kostbaar is in de ogen des Heren, het leven van wie Hem vereert.

O Heer, ik ben uw dienaar, uw knecht, de zoon van uw dienstmaagd,
Gij hebt mijn boeien geslaakt.
Met offers zal ik U loven, de Naam van de Heer roep ik aan.

Ik zal mijn geloften volbrengen waar heel zijn volk het ziet.
Op ‘t voorplein van uw tempel, in u, Jeruzalem.

TWEEDE LEZING Rom., 8, 31b-34

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome

Broeders en zusters, indien God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard: voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd. En zou Hij ons na zulk een gave ook niet al het andere schenken ? Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God die rechtvaardigt? Wie zal hen veroordelen ? Christus Jezus misschien, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en die, gezeten aan Gods rechterhand, onze zaak bepleit?
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 9, 2-10

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn kleed werd glanzend en zo wit als geen bleker ter wereld maken kan. Elia verscheen hun samen met Mozes en zij onderhielden zich met Jezus. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Rabbi, het is goed dat we hier zijn. Laten we drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren allen geheel verbluft. Een wolk kwam hen overschaduwen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.” Toen ze rondkeken, zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus. Onder het afdalen van de berg verbood Jezus hun aan iemand te vertellen wat ze gezien hadden, voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan. Zij hielden het inderdaad voor zich, al vroegen zij zich onder elkaar af wat dat opstaan uit de doden mocht betekenen.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Met Petrus, Jakobus en Johannes
keren wij ons biddend tot God onze Vader:

Voor alle christenen op weg naar Pasen.
Dat zij de moed en de kracht ontvangen
hun leven te richten naar Gods woord.
Laat ons bidden…

Voor allen die verantwoordelijkheid dragen in politiek en maatschappij.
Dat zij niet bedacht zijn op eigen eer of voordeel
maar hun talenten dienstbaar
maken aan het algemeen welzijn
en de opbouw van een rechtvaardige samenleving.
Laat ons bidden…

Voor onze parochiegemeenschap.
Dat wij in de opgang naar Pasen steeds meer
gaan leven in verbondenheid met de Mensenzoon
die uit de doden is opgestaan.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
Laat ons bidden…

God, Gij hebt op de berg
Jezus geopenbaard als uw Zoon, uw Welbeminde,
en ons opgeroepen naar Hem te luisteren.
Wij smeken U: dat Hij die nu gezeten is aan uw rechterhand,
voor ons ten beste spreekt bij U.
Hij die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.


EERSTE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD 17/18 FEBRUARI 2024

Eerste lezing Gen., 9, 8-15

Uit het Boek Genesis

Dit zei God tot Noach en zijn zonen: “Nu ga ik mijn verbond aan met u en met uw nageslacht en met alle levende wezens die bij u zijn, met de vogels en de viervoetige dieren, met alle dieren van de aarde die bij u zijn, met al wat uit de ark is gekomen, al het gedierte van de aarde. Ik ga met u een verbond aan dat nooit meer enig levend wezen door het water van de vloed zal worden uitgeroeid en dat er zich nooit meer een vloed zal voordoen om de aarde te verwoesten.” En God zei: “Dit is het teken van het Verbond dat ik instel tussen mij en u en alle levende wezens die bij u zijn, voor alle geslachten. Ik zet mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen mij en de aarde. Wanneer ik op de aarde de wolken samenpak en de boog in de wolken zichtbaar wordt, dan zal ik denken aan het verbond tussen mij en u en alle levende wezens; alles wat leven heeft. De wateren zullen nooit meer zwellen tot een vloed om al wat leeft te verdelgen.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 25

Refrein: De wegen van God zijn goed en betrouwbaar.

Wijs mij uw wegen, Heer, leer mij uw paden kennen.
Leid mij volgens uw woord, want Gij zijt mijn God en Verlosser.
Refrein

Gedenk uw barmhartigheid, Heer, uw altijd geschonken ontferming.
Herinner u niet het kwaad van mijn jeugd; maar denk aan mij met erbarmen.
Refrein

De Heer is goed en rechtschapen, daarom wijst Hij zondaars de weg.
Hij leidt de geringe langs eerzame paden,
Hij leert de eenvoudige wat hij moet doen.
Refrein

Tweede lezing 1 Petr., 3, 18-22

Uit de eerste brief van de heilige apostel Petrus

Broeders en zusters, Christus is eens voor al gestorven voor de zonden – de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen – om ons tot God te brengen. Gedood naar het vlees werd Hij ten leven gewekt naar de geest. Zo ging Hij heen en predikte voor de geesten in de kerker, die eertijds, in de dagen dat Noach de ark bouwde, weerspannig waren geweest, terwijl God in zijn lankmoedigheid geduld oefende. In de ark bleven slechts enkelen, niet meer dan acht personen behouden te midden van het water. Dit was een voorafbeelding van het doopwater waardoor gij nu gered wordt. De doop beoogt niet de verwijdering van lichamelijke onreinheid maar de verbintenis met God van een goed geweten, krachtens de opstanding van Jezus Christus die ten hemel gevaren zetelt aan Gods rechterhand, nadat engelen en machten en krachten aan Hem onderworpen zijn.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Mc 1,12-15

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd dreef de Geest Jezus naar de woestijn. Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door, terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld. Hij verbleef bij de wilde dieren en de engelen bewezen Hem hun diensten. Nadat Johannes was gevangen genomen ging Jezus naar Galilea en verkondigde Gods Blijde Boodschap. Hij zei: „De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

God leeft met ons mee. Wij mogen ons altijd tot Hem keren.
In dat vertrouwen willen wij bidden.

Voor alle christenen op weg naar Pasen.
Dat zij naar het voorbeeld van Noach hun leven richten op God
en trouw blijven aan het verbond met Hem.
Laat ons bidden…

Voor allen die werken aan een rechtvaardige wereld
naar Gods bedoeling.
Dat ze volharden in hun inzet.
Laat ons bidden…

Voor allen die het verbond met God verbroken hebben;
die in hun eigen leven gevangen zitten.
Dat in deze voorbereiding op Pasen hun hart mag opengaan
voor Gods liefde en vrede.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In stilte leggen we onze eigen vragen en noden voor aan God
Laat ons bidden…

God, Vader, verhoor onze gebeden.
Kerk en wereld hebben nood aan uw vrede en gerechtigheid.
Wees ons allen nabij in Jezus Christus,
uw Zoon en onze Heer.


ASWOENSDAG 14 FEBRUARI 2024

EERSTE LEZING Joël 2, 12-18

Uit de profeet Joel.
Zo spreekt God de Heer: Keert tot mij terug, van ganser harte, met vasten, geween en met rouwklacht. Scheurt uw hart en niet uw kleren, keert terug tot de Heer uw God, want genadig is Hij en barmhartig, lankmoedig en vol liefde, en Hij heeft spijt over het onheil. Wie weet, keert Hij terug en krijgt Hij spijt en laat dan zegen achter zich, een meeloffer en een plengoffer voor de Heer uw God. Blaast de bazuin op Sion, kondigt een heilige vastentijd af, roept een plechtige bijeenkomst bijeen. Verzamelt het volk, belegt een heilige bijeenkomst, brengt de oudsten samen en verzamelt ook de kinderen en de zuigelingen; laat de bruidegom zijn kamer verlaten en de bruid haar bruidsvertrek. Laat tussen de voorhal en het altaar de priesters, die de dienst van de Heer verrichten, wenen en zeggen: Spaar uw volk, Heer, laat niet met uw erfdeel spotten, laat niet de heidenen het overheersen. Moet men onder de volken zeggen: Waar blijft dan hun God? Toen is de Heer voor zijn land opge-komen en heeft Hij zijn volk gespaard. Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 51

Refrein: God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid,
delg mijn zondigheid in uw erbarmen.

God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid,
delg mijn zondigheid in uw erbarmen.
Was mijn schuld volkomen van mij af,
reinig mij van al mijn zonden. refrein

Ik erken dat ik misdreven heb,
altijd heb ik mijn vergrijp voor ogen.
Jegens U alleen heb ik gezondigd,
wat U tegenstaat heb ik gedaan. refrein

Schep in mij een zuiver hart, mijn God,
geef mij weer een vastberaden geest.
Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn,
neem uw heilige Geest niet van mij weg. refrein

Geef mij weer de weelde van uw zegen,
Maak mij sterk in edelmoedigheid.
Hee4r, maak Gij mijn lippen los,
dat mijn mond uw lof kan zingen. refrein

TWEEDE LEZING 2 Kor. 5, 20 – 6, 2

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.

Broeders en zusters, wij zijn gezanten van Christus, God roept u op door ons woord. Wij smeken u in Christus’ naam: laat u met God verzoenen! Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden. Als Gods medewerkers sporen wij u aan: zorg dat ge zijn genade niet tevergeefs ontvangt. Hij zegt immers: Op de gunstige tijd heb Ik u verhoord, op de dag van het heil ben Ik u te hulp gekomen. Nu is er die gunstige tijd, vandaag is het de dag van het heil.

Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mt.6, 1-6.16-18

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Denkt er om: beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen om de aandacht te trekken; anders hebt gij geen recht op loon bij uw Vader die in de hemel is. Wanneer gij dus een aalmoes geeft, bazuin het dan niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat, opdat zij door de mensen geprezen worden. Voorwaar Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen. Als gij een aalmoes geeft, laat uw linkerhand dan niet weten, wat uw rechter doet, opdat uw aalmoes in het verborgene blijve en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. Wanneer gij bidt, gedraagt u dan niet als de schijnheiligen, die graag in de synagogen en op de hoeken van de straten staan te bidden om op te vallen bij de mensen; voorwaar Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen! Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen; zij verstrakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als gij vast, zalft dan uw hoofd en wast uw gezicht, om niet aan de mensen te laten zien dat gij vast, maar vast voor uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij bidden tot God onze Vader:

Voor alle christenen die vandaag een begin maken
met de Veertigdaagse voorbereiding op Pasen.
Dat het een tijd mag zijn van bezinning en bekering.
Dat wij als nieuwe mensen het feest van Pasen mogen vieren.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen in onze wereld
die het niet stil kunnen maken in hun leven,
die opgeslokt worden door de drukte en het lawaai van de wereld.
Dat zij in deze Veertigdagentijd bij God rust en vertroosting vinden.
Laat ons bidden…

Voor ons persoonlijk.
Dat deze Veertigdagentijd ons moed en de kracht schenkt
om ook zelf werken van barmhartigheid te verrichten.
Dat wij Gods liefde zichtbaar maken
door een leven van gebed, soberheid en naastenliefde.
Laat ons bidden…

Heer, schenk uw Geest van troost en sterkte
aan allen die lijden of ziek zijn;
Geef het eeuwige leven aan al onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

Bidden we in stilte voor onze persoonlijke intenties
Laat ons bidden…

Genadige en barmhartige God,
wij bidden U: vervul uw belofte,
nu wij in deze boetetijd tot U terugkeren:
spaar uw volk en vergeef het zijn zonden.
Door Christus onze Heer.


ZESDE ZONDAG DOOR HET JAAR 10 en 11 februari 2024

EERSTE LEZING Lev., 13, 1-2. 45-46

Uit het boek Leviticus

De Heer sprak tot Mozes “Heeft iemand een gezwel, uitslag of een vlek op zijn huid en gaat het lijken op huidziekte, dan moet men hem bij de priester Aäron of bij een priester van diens geslacht brengen. Degene die aan huidziekte lijdt moet in gescheurde kleren lopen en zijn haren los laten hangen; Hij moet zijn baard bedekken en roepen: Onrein, onrein! Zolang de ziekte duurt is hij onrein; hij moet apart wonen en buiten het kamp blijven.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 32

Refrein:
Mijn toevlucht zijt Gij, mijn redder in nood,
Gij hult mij in voorspoed en vreugde.

Gelukkig degene wiens fout werd vergeven,
wiens zonde door God werd bedekt.
Gelukkig de mens die geen schuld heeft bij God,
wiens hart geen misdaad verbergt. Refrein

Toen heb ik mijn zonde beleden voor U,
mijn schuld niet langer ontkend.
Ik sprak: voor de Heer beken ik mijn fout;
toen hebt Gij mijn zonde vergeven. Refrein

Want talrijke rampen treffen de zondaar,
maar God beschermt die vertrouwen op Hem.
Weest blij in de Heer, alle vromen,
verheugt u en jubelt, oprechten van hart. Refrein

TWEEDE LEZING 1 Kor., 10,31-11, 1

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, of gij dus eet of drinkt, of wat gij ook doet, doet alles ter ere Gods. Geeft geen aanstoot, noch aan Joden noch aan Grieken noch aan Gods kerk; ook ik tracht allen zoveel mogelijk ter wille te zijn en ik zoek niet mijn eigen voordeel maar dat van de gemeenschap, opdat allen gered worden. Weest mijn navolgers zoals ik het ben van Christus.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 1, 40-45

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd kwam er eens een melaatse bij Jezus die op zijn knieën viel en Hem smeekte: “Als Gij wilt kunt Gij mij reinigen.” Door medelijden bewogen stak Hij de hand uit, raakte hem aan en sprak tot hem: “Ik wil, word rein.” Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd. Terwijl Hij hem wegstuurde vermaande Hij hem met klem: “Zorg ervoor dat ge aan niemand iets zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer voor uw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.” Eenmaal vertrokken begon de man zijn verhaal overal in het openbaar te vertellen en ruchtbaarheid aan de zaak te geven, met het gevolg dat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten op eenzame plaatsen verbleef. Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij vol vertrouwen tot God onze Vader.

Voor de gemeenschap van de Kerk.
Dat Gods liefde alle gelovigen één maakt
en hen steeds weer bemoedigt en inspireert.
Laat ons bidden…

Voor allen die leven in onzekerheid en twijfel.
Voor de verstoten mensen van vandaag:
verslaafden, daklozen, asielzoekers
en voor allen voor wie er zo weinig aandacht is in onze samenleving.
Wij bidden voor hen om geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Voor allen die teleurgesteld zijn over het afbreken van de formatie,
voor allen die zich zorgen maken over hun toekomst.
Dat ze de moed niet verliezen en hoop houden.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

Goede God, uw Zoon ging weldoende rond.
Wij bidden U om erbarmen
voor allen die onder lijden gebukt gaan:
genees hen naar lichaam en geest,
zodat zij overal uw lof verkondigen.
Door Christus onze Heer.


VIJFDE ZONDAG DOOR HET JAAR 3 en 4 FEBRUARI 2024

EERSTE LEZING Job, 7, 1-4. 6-7

Uit het boek Job

Job sprak: Moet de mens niet zwoegen op aarde, dagen maken van een dagloner? Hij snakt naar schaduw, ziet verlangend uit naar betaling. Zo ken ik vruchteloze maanden en nachten lang van getob. ’s Avonds denk ik: wanneer wordt het morgen? en ’s morgens: wanneer wordt het avond? En zolang het licht is ben ik ziek van onrust. Mijn dagen verschieten sneller dan een weversspoel, ze lopen af, de draad is ten einde. Bedenk dat mijn leven een ademtocht is, dat mijn ogen het geluk niet meer zullen zien.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 147

Refrein: Prijst nu de Heer, gebroken harten geneest Hij weer.

Prijst nu de Heer, het is goed Hem te loven,
bezingt onze God, alle lof komt Hem toe.
De Heer bouwt de stad Jeruzalem op,
verzamelt Israël uit de verstrooiing. Refrein

Gebroken harten geneest Hij weer,
Hij heelt alle bloedende wonden.
Hij die het getal van de sterren kent
en elk van hen roept bij zijn naam: Refrein

Verheven is Hij, onze Heer, en almachtig,
zijn wijsheid is onbegrensd.
De Heer verheft de vernederden
maar zondaars werpt Hij ter aarde. Refrein

TWEEDE LEZING 1 Kor., 9, 16-19. 22-23

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, dat ik het evangelie predik is voor mij geen reden om te roemen: ik kan niet anders. Wee mij als ik het evangelie niet verkondig! Deed ik het uit eigen beweging dan had ik recht op loon; maar zo is het niet: het is een taak die mij is toevertrouwd. Wat is dan mijn verdienste? Dat ik het evangelie kosteloos verkondig en geen gebruik maak van het recht aan de prediking verbonden. Van allen onafhankelijk, heb ik mij de slaaf van allen gemaakt om er zoveel mogelijk voor Christus te winnen. Met de zwakken ben ik zwak geworden om de zwakken te winnen. Alles ben ik voor allen om er tot elke prijs enkelen te redden. En ik doe alles voor het evangelie om er ook zelf deel aan te krijgen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 1, 29-39

het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd toen Jezus uit de synagoge kwam ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van Simon en Andreas. De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed; zij spraken Hem aanstonds over haar. Hij ging naar haar toe, pakte ze bij de hand en deed haar opstaan; zij werd vrij van koorts en bediende hen. In de avond, na zonsondergang, bracht men allen die lijdend of bezeten waren bij Hem. Heel de stad stroomde voor de deur samen. Velen die aan allerhande ziekten leden genas Hij en Hij dreef tal van geesten uit, maar Hij liet niet toe dat de boze geesten spraken, omdat zij Hem kenden. Vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats waar Hij bleef bidden. Simon en diens metgezellen kwamen Hem achterop en toen ze Hem gevonden hadden zeiden ze: “iedereen zoekt U.” Hij antwoordde hun: “Laten we ergens anders heen gaan, naar de dorpen in de omtrek, opdat Ik ook daar ken prediken. “Daartoe immers ben Ik uitgegaan.” Hij trok door heel Galilea, predikte in hun synagogen en dreef de boze geesten uit.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Wij bidden met vertrouwen tot God onze Vader:

Bidden wij voor allen die als herders zijn geroepen
om het volk van God te leiden.
Dat zij in het voetspoor van de apostel Paulus
vol liefde, wijsheid, trouw en dienstbaarheid hun ambt vervullen.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor onze parochiegemeenschap.
Dat wij, naar het voorbeeld van Jakobus en Johannes,
van Simon en Andreas, trouw mogen zijn
in het breken van het Brood en in het onderling dienstbetoon.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor allen die ons dierbaar zijn.
Voor allen die het moeilijk hebben
en net als Job gebukt gaan onder het leven.
Wij bidden voor onze zieken, voor de eenzamen.
En wij bidden voor onze dierbare overledenen…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

Liefdevolle God, in Jezus Christus
hebt U ons Uw overgrote liefde getoond.
Geef dat wij steeds meer mens worden naar uw hart,
gelijkend op uw Zoon, levend vanuit uw Geest,
dat vragen wij U door diezelfde Christus onze Heer.


VIERDE ZONDAG DOOR HET JAAR 27 en 28 JANUARI 2024

EERSTE LEZING Deut., 18, 15-20

Uit het boek Deuteronomium

Mozes sprak tot het volk en zei: “Uit uw eigen broeders zal de Heer uw God een profeet doen opstaan zoals ik dat ben, naar wie gij moet luisteren. Gij hebt dat immers bij de Horeb op de dag van de samenkomst aan de Heer uw God gevraagd. Toen hebt gij gezegd: Laat mij de stem van de Heer mijn God niet meer horen en dat grote vuur niet meer zien, anders sterf ik. De Heer heeft mij toen gezegd: Zij hebben gelijk. Ik zal uit hun broeders een profeet doen opstaan zoals gij dat zijt. Ik zal hem mijn woorden in de mond leggen en hij zal hun alles zeggen wat Ik hem opdraag. En van hem die geen gehoor geeft aan de woorden die hij in mijn naam spreekt, zal Ik zelf rekenschap vragen. Is er een profeet die zich vermeet in mijn naam te spreken zonder dat Ik hem opdracht heb gegeven, of die spreekt in de naam van andere goden, dan moet hij sterven, die profeet.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 95

Refrein: Luistert heden naar zijn stem: “weest niet halsstarrig.”

Komt, Iaat ons de Heer met gejubel begroeten,
juichen wij toe de Rots van ons heil.
Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang,
Hem met liederen eren. Refrein

Komt, laat ons aanbiddend ter aarde vallen,
neerknielen voor Hem die ons schiep.
Hij is onze God en wij zijn volk,
Hij is de herder en wij zijn kudde. Refrein

Luistert heden dan naar zijn stem:
weest niet halsstarrig als eens in Meriba,
waar uw vaderen Mij wilden tarten
ofschoon zij mijn daden hadden gezien. Refrein

TWEEDE LEZING 1 Kor., 7, 32-35

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, ik zou willen dat gij zonder zorgen waart. Wie niet getrouwd is heeft zorg voor de zaak des Heren, hoe hij de Heer kan behagen. Maar de getrouwde heeft zorg voor aardse zaken en wil zijn vrouw behagen, en zijn aandacht is verdeeld. De vrouw die geen man meer heeft en het ongehuwde meisje hebben zorg voor de dingen van de Heer, om heilig te zijn naar lichaam en geest. De getrouwde vrouw wijdt haar zorgen aan aardse dingen en zij wil haar man behagen. Dit alles zeg ik tot uw bestwil, niet om uw vrijheid aan banden te leggen; het gaat mij alleen om de eerbaarheid en om een onverdeelde toewijding aan de Heer.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 1, 21-28

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge waar Hij als leraar optrad.
De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden maar als iemand die gezag bezit. Er bevond zich in hun synagoge juist een man die in de macht was van een onreine geest en luid begon te schreeuwen: “Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet wie Gij zijt: de Heilige Gods.” Jezus voegde hem toe: “Zwijg stil en ga uit hem weg.” De onreine geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg. Allen stonden zo verbaasd dat ze onder elkaar vroegen: “Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem. Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten over heel de streek van Galilea.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Heer God, uw Zoon is tot ons gekomen
met een nieuwe leer en een nieuw gezag.
Daarom durven wij al onze intenties uit te spreken:

Wij bidden voor de gemeenschap van de Kerk
en voor allen die zich inzetten voor onze parochie.
Om zegen over hen die onze geloofsgemeenschap dragen en opbouwen.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor allen die het slachtoffer zijn geworden
van de onreine geesten van onze tijd.
Dat zij zicht mogen krijgen op een nieuw leven.
Bijzonder bidden wij voor allen
die omwille van geloof en godsdienst vervolgd worden.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor allen die het vertrouwen dreigen te verliezen.
Dat zij hun hoop stellen op Jezus
die gekomen is om de wereld te redden en te genezen.
Wij bidden om hoop en uitzicht voor alle zoekende mensen.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God, onze Vader,
uit ons eigen midden hebt Gij de beloofde profeet doen opstaan,
uw Zoon, naar wie wij moeten luisteren.
Laat ons met een dankbaar en vreugdevol hart
kracht putten uit zijn Woord van Leven.
Dat vragen wij U door Christus onze Heer.


DERDE ZONDAG DOOR HET JAAR 20 en 21 JANUARI 2024

EERSTE LEZING Jona. 3, 1-5+10

Uit de Profeet Jona

Het woord des Heren werd gericht tot Jona: “Begeef u op weg naar Ninivé, de grote stad, en verkondig haar de boodschap die Ik u zal ingeven.” En Jona begaf zich op weg naar Ninivé zoals de Heer hem bevolen had. Ninivé nu was een geweldig grote stad, wel drie dagreizen groot. En Jona begon de stad binnen te trekken, een dagreis ver en hij preekte als volgt: “Nog veertig dagen en Ninivé zal vergaan !” De mensen van Ninivé geloofden het woord van God; ze riepen een vasten af en van groot tot klein deden allen het boetekleed aan. En God zag wat ze deden en hoe ze zich van hun slecht gedrag bekeerden. En Hij kreeg spijt dat Hij hun met de ondergang gedreigd had en Hij voerde zijn dreiging niet uit.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 25
Refrein: De wegen van God zijn goed en betrouwbaar.

Wijs mij uw wegen, Heer, leer mij uw paden kennen.
Leid mij volgens uw woord, want Gij zijt mijn God en Verlosser. ‘Refrein

Gedenk uw barmhartigheid, Heer, uw altijd geschonken ontferming.
Herinner u niet het kwaad van mijn jeugd, maar denk aan mij met erbarmen. Refrein

De Heer is goed en rechtschapen, daarom wijst Hij zondaars de weg.
Hij leidt de geringe langs eerzame paden,
Hij leert de eenvoudige wat hij moet doen. Refrein

TWEEDE LEZING 1 Kor. 7, 29-31

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, de tijd is kort geworden. Laten daarom zij die een vrouw hebben zijn als hadden zij ze niet; zij die wenen als weenden zij niet; zij die zich verheugden als waren zij niet verheugd zij die kopen als werden zij geen eigenaar. Kortom zij die met het aardse omgaan moeten er niet in opgaan want de wereld die wij zien gaat voorbij.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mc., 1, 14-20

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

Nadat Johannes de Doperwas gevangen genomen ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap. Hij zei: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”
Toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer; zij waren namelijk vissers. Jezus sprak tot hen: “Komt, volgt Mij; Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.” Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem. Iets verder gaande zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en diens broer Johannes; ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken. Onmiddellijk riep Hij hen. Zij lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten ons samen bidden dat wij de Blijde Boodschap
van Christus met een gewillig hart aanvaarden.

Wij bidden voor de eenheid onder alle christenen;
om eenheid tussen allen die door het doopsel verbonden zijn.
Dat wij blijven werken aan eenheid, verzoening en respect
onder allen die de naam van christen dragen.
Laat ons bidden…

Voor alle mensenvissers van vandaag:
priesters, diakens, religieuzen en zovele toegewijde vrouwen en mannen.
Dat zij de moed hebben om hun leven
blijvend in dienst te stellen voor de eenheid in Kerk en wereld.
Laat ons bidden…

Voor hen die uit de boot vallen, achter het net vissen,
en weinig geluk kennen:
dat wij hen opvangen in een netwerk
van lieve mensenvissers.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
Laat ons bidden…

Heer, onze God,
in uw Zoon roept Gij elke mens op zich te bekeren
en te hechten aan wat blijft.
Wij vragen U: laat ons tot Hem gaan,
Hem volgen en meewerken aan de opbouw van uw Rijk.
Door Christus onze Heer.


TWEEDE ZONDAG DOOR HET JAAR 13 en 14 JANUARI 2024

EERSTE LEZING

Uit het eerste boek Samuel (1 Sam. 3, 3b-10.19)

De lamp van God was nog niet gedoofd en Samuel lag te slapen in het heiligdom van de Heer waar de ark van God stond. Toen riep de Heer: “Samuel!” Samuel antwoordde: “Hier ben ik.” Hij liep haastig naar Eli en zei “ Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?” Maar Eli antwoordde: “Ik heb niet geroepen; ga maar weer slapen.” Toen riep de Heer opnieuw: “Samuel!” Samuel stond op, ging naar Eli en zei: “Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?” Eli antwoordde: “Ik heb niet geroepen, mijn jongen; ga maar weer slapen.” Samuel kende de Heer nog niet: een woord van de Heer was hem nog nooit geopenbaard. En weer riep de Heer Samuel; nu voor de derde maal. Samuel stond op, ging naar Eli en zei: “Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?” Toen begreep Eli dat het de Heer was die de jongen riep. En hij zei tot Samuel: “Ga slapen en mocht Hij je roepen dan moet je zeggen: Spreek, Heer, uw dienaar luistert.” Samuel ging dus weer op zijn gewone plaats slapen. Toen kwam de Heer bij hem staan en riep evenals de vorige malen: “Samuel, Samuel!” En Samuel antwoordde: “Spreek, uw dienaar luistert!” Samuel groeide op; de Heer was met hem en liet niet een van zijn woorden onvervuld.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 40

Refrein: Ja, ik kom; om uw wil te doen, mijn God, dat is mijn vreugde.

Met groot vertrouwen heb ik op de Heer gehoopt,
Hij heeft zich tot mij neergebogen, mijn geroep verhoord.
Hij legde in mijn mond een nieuw gezang, een lied voor onze God,
en velen zullen zien en vrezen en vertrouwen op de Heer. Refrein

Geschenk en offerande hebt Gij nooit verlangd,
maar wel hebt Gij mijn oren voor uw stem geopend.
Gij vraagt geen brandoffer, geen zoenoffer van mij;
dus zei ik: ja, ik kom, zoals van mij geschreven staat: Refrein

Uw wil te doen, mijn God, dat is mijn vreugde,
uw wet is in mijn hart gegrift.
In de bijeenkomst heb ik gerechtigheid gepredikt,
mijn lippen niet gesloten, Heer, Gij weet het. Refrein

Uw gunsten heb ik niet geheim gehouden,
noch uw getrouwheid, voor de mensen om mij heen.
Houd uw erbarmen, Heer, niet van mij weg,
Iaat uw genade en uw trouw mij steeds behoeden. Refrein

TWEEDE LEZING (1 Kor 6,13c-15a.17-20)

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, Het lichaam is er niet voor de ontucht maar voor de Heer, en de Heer voor het lichaam. God heeft niet alleen de Heer opgewekt uit de dood, Hij zal ook ons doen opstaan door zijn kracht. Gij weet toch dat uw lichamen ledematen zijn van Christus? Maar wie zich met de Heer verenigt is met Hem een geest. Elke andere zonde die een mens bedrijft gaat buiten het lichaam om, maar de ontuchtige zondigt tegen zijn eigen lichaam. Gij weet het: uw lichaam is een temper van de heilige Geest die in u woont, die gij van God hebt ontvangen. Gij zijt niet van uzelf. Gij zijt gekocht en de prijs is betaald. Eert dan God met uw lichaam.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE (Joh., 1, 35-42)

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd stond Johannes daar, met twee van zijn leerlingen. Hij richtte het oog op Jezus die voorbijging en sprak: “Zie het Lam Gods.” De twee leerlingen hoorden hem dat zeggen en gingen Jezus achterna. Jezus keerde zich om en toen Hij zag dat zij Hem volgden vroeg Hij hun: “Wat verlangt gij ?” Ze zeiden tot Hem: “Rabbi – vertaald betekent dit: Meester waar houdt Gij U op?” Hij zei hun: “Gaat mee om het te zien.” Daarop gingen zij mee en zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven zij bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur. Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van die twee die het gezegde van Johannes hadden gehoord en Jezus achterna waren gegaan. De eerste die hij ontmoette was zijn broer Simon tot wie hij zei: “Wij hebben de Messias – dat vertaald betekent: de Gezalfde – gevonden,” en hij bracht hem bij Jezus. Jezus zag hem aan en zeide: “Gij zijt Simon, de zoon van Johannes; gij zult Kefas genoemd worden, dat betekent: Rots.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Leggen wij nu door Jezus Christus
onze beden voor aan de hemelse Vader:

Voor de Kerk,
dat zij ook in deze tijd mensen opwekt
tot een zinvol leven in Jezus’ voetspoor:
Laat ons bidden…

Voor allen die, zoals Samuël,
Gods woord niet verstaan of niet kennen.
Voor hen die niet kunnen geloven in vergevende liefde.
Dat Gods Geest hen inzicht en geloof mag schenken.
Laat ons bidden…

Voor alle christenen,
dat zij hun zekerheid niet zoeken in rijkdom en bezit,
maar, zoals Johannes de Doper, getuigen van de hoop die in hen leeft.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God, onze Vader,
Gij roept telkens weer mensen om te luisteren naar uw Woord
en uw Zoon te erkennen als het Lam van God
en met Hem mee te gaan en bij Hem te blijven.
Wij bidden U: laat ons zo van Hem getuigen
dat roepingen worden gewekt
en velen U dienen met heel hun leven.
Door Christus onze Heer.


Openbaring van de Heer – Driekoningen 6 en 7 januari 2024

Eerste lezing

Uit de Profeet Jesaja. 60. 1-6

Sta op, laat het licht u beschijnen, Jeruzalem, want de Zon gaat over u op en de glorie van de Heer begint over u te schijnen. Want zie: duisternis bedekt de aarde, het donker de volkeren maar over u gaat de Heer op en zijn glorie is boven u verschenen. Volkeren komen af op uw licht, koningen op de luister van uw dageraad. Sla uw ogen op en zie om u heen: van overal stromen ze naar u toe, uw zonen komen van verre, uw dochters draagt men op de arm. Bij het zien hiervan zult gij met blijdschap worden vervuld en uw hart zal bonzen en wijd worden van vreugde. Want de schatten der zee gaan over in uw bezit, de rijkdommen der volkeren worden aan u afgedragen. Een zee van kamelen bedekt u, jonge kamelen van Midjan en Efa. Alle bewoners van Sjeba trekken naar u toe; ze voeren goud en wierook aan en verkondigen luid de roem van de Heer.
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm Uit psalm 72

Refrein: Alle volken der aarde huldigen U, Heer.

Mijn God, verleen de koning uw wijsheid,
de koningszoon uw rechtvaardigheid.
Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien
en welvaart alom tot het einde der maanden. Refrein

Regeren zal hij van zee tot zee,
vanaf de Rivier tot de grens van de aarde.
Vorsten van Tarsis, van verre kusten, zenden geschenken,
Arabische heersers en Etiopen betalen hem cijns.
Hem huldigen alle vorsten der aarde
en alle volkeren dienen hem. Refrein

De arme die steun vraagt zal hij bevrijden,
de ongelukkige zonder hulp.
Hij zal zich ontfermen over misdeelden,
de zwakken schenkt hij weer levensmoed. Refrein

Tweede lezing Ef. 3,2 3a. 5-6

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze

Broeders en zusters, Gij hebt vernomen hoe zich de genade Gods heeft verwezenlijkt die mij met het oog op u gegeven is; door openbaring is mij de kennis van het geheim meegedeeld, zoals ik het reeds in het kort heb beschreven. Nooit is het onder vroegere geslachten aan de kinderen der mensen bekend gemaakt, zoals het nu door de Geest is geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten: dat de heidenen in Christus Jezus mede-erfgenamen zijn, medeleden en mededeelgenoten van de belofte door middel van het evangelie.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Mt. 2,1-12

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

Toen Jezus te Bethlehem in Juda geboren was ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: “Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.” Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor, waar Christus moest geboren worden. Zij antwoorden hem: “Te Bethlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: En gij, Bethlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israël.” Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. Daarop zond hij hen naar Bethlehem met de opdracht: “Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar dat Kind en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.” Na de koning aanhoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat zij boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan. Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neer vallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.
Zo spreekt de Heer

Voorbede

God heeft zich in Christus geopenbaard
als het Licht van de volkeren.
Met Caspar, Melchior en Balthasar willen wij Hem onze hulde brengen
en bidden tot God.

Voor alle mensen die slachtoffer zijn van oorlogen of natuurrampen,
en voor hen die dit nieuwe jaar moeten beginnen zonder huis of haard.
Geef hen Heer de moed om door te gaan en
laat er genoeg mensen zijn die hen willen helpen in Uw Naam.
Laat ons bidden…

Voor de leiders van de volken:
Dat zij niet bedacht zijn op
eigen macht, eer of voordeel,
maar dat zij zich inzetten voor vrede en
een rechtvaardige wereld naar Gods bedoeling.
Laat ons bidden…

Voor onszelf hier bijeen:
Dat wij, met de Wijzen uit het Oosten,
onze gaven van geloof, hoop en liefde aanbieden
en zo de vrede van Christus aan de wereld tonen.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

God, onze Vader,
Gij laat U vinden door allen die U oprecht zoeken.
Geef dat wij U steeds volgen als de ster van ons leven.
U zij lof en eer in eeuwigheid.


Nieuwjaarsdag 1 januari 2024
Maria, Moeder van God – Octaaf van Kerstmis

Eerste lezing Num., 6, 22-27

Uit het Boek Numeri

De Heer sprak tot Mozes: “Zeg aan Aäron en zijn zonen: Als gij de Israëlieten zegent, doe het dan met deze woorden: Moge de Heer u zegenen en u behoeden ! Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn! Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken! Als zij zo mijn naam over de Israëlieten uitspreken zal ik hen zegenen.”
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 67
Refrein: God, wees ons barmhartig en zegen ons.

God, wees ons barmhartig en zegen ons,
toon ons het licht van uw aanschijn;
Opdat men op aarde uw wegen mag kennen,
in alle landen uw heil. Refrein:

Laat alle naties van vreugde juichen
opdat Gij de volken rechtvaardig regeert
en alles op aarde bestuurt. Refrein:

Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren.
God geve ons zo zijn zegen dat heel de aarde Hem vreest. Refrein:

Tweede lezing Gal., 4, 4-7

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de Galaten

Broeders en zusters, Toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn eigen Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet om ons; slaven van de wet, vrij te maken zodat wij de rang kregen van zonen. En omdat ge zonen zijt heeft God de Geest van zijn Zoon, die “Abba, Vader!” roept in ons hart gezonden. Ge zijt dus niet langer slaaf maar zoon en als zoon ook erfgenaam en wel door toedoen van God.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Lc., 2, 16-21

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd haastten de herders zich naar Betlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. Allen die het hoorden stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was. Toen de acht dagen voorbij waren en men het kind moest besnijden, ontving het de naam Jezus, zoals het door de engel was genoemd voordat het in de moederschoot werd ontvangen.
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Bidden wij aan het begin van het nieuwe jaar tot God onze Vader.

Voor de gemeenschap van de Kerk:
Dat God ons blijft beschermen en bewaren
en ons doet groeien in geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Voor onze gezinnen:
Dat God, die de vreugde van het moederschap
aan Maria heeft geschonken, alle ouders vervult
met blijdschap om hun kinderen.
Laat ons bidden…

Voor onszelf hier bijeen op de eerste dag van het nieuwe jaar:
Dat God ons overvloedig mag zegenen,
opdat wij vruchten mogen voortbrengen van heiligheid,
gerechtigheid en vrede.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

God, die de oorsprong zijt van al wat geschapen is,
U wijden wij het begin van dit nieuwe jaar toe,
en wij vragen U op voorspraak van Maria:
geef dat wij in alles wat wij doen, uw Zoon mogen vinden,
zijn woorden in ons hart bewaren en bij onszelf overwegen,
en eens als erfgenamen mogen delen
in de rijkdom van uw eeuwige vrede.
Door Christus onze Heer.