Een zomerse Kerst

Door B. van de Mortel, pastoor

Het werkjaar of schooljaar loopt alweer ten einde. Mensen beginnen zich op te maken voor de grote vakantie of zijn al weggeweest om de grote drukte juist te vermijden. Iedereen hoopt dat de hoeveelheden regen toch eindelijk ook wat langer plaatsmaken voor goed weer. De dagen zijn lang, juist in deze tijd op zijn hoogtepunt, maar de ommekeer is alweer ingezet; de cyclus in de natuur gaat weer richting winter, richting Kerstmis, hoewel de meesten van ons daar nog niet aan moeten denken.

In de Kerk vieren we het Kerstfeest, de geboorte van Jezus, natuurlijk op de kerstnacht van 24/25 december. Niet alleen Maria was zwanger, haar nicht Elisabeth echter ook. Zij gaf het leven aan een zekere Johannes die wij later leren kennen als Johannes de Doper en die ook wel de laatste profeet voor Jezus wordt genoemd; de laatste aankondiger die verkondigd dat in Jezus de belofte van God voor de wereld tot vervulling zal komen, want een Redder is ons geboren.

Thematiek en woorden die voor ons gevoel meer bij december horen dan juni, maar niets is minder waar. De geboorte van Johannes de Doper, die ook wel de voorloper van de Heer wordt genoemd, vieren wij juist op 24 juni, precies een half jaar voor de geboorte van Jezus. Als beide mannen ouder zijn geworden en hun bijzondere taken op zich hebben genomen, komen ze elkaar tegen bij de Jordaan waarbij Johannes Jezus aanwijst als het Lam Gods, als de Zoon van God die komen moest. Johannes had zelf als profeet in de woestijn al enige aanhang en luisteraars om zich heen, maar hij nodigde zijn eigen leerlingen uit om Jezus te gaan volgen nu zijn tijd gekomen was. Hij moet groter worden en ik kleiner, aldus Johannes.

De profetische zon van Johannes wordt kleiner om het licht van de wereld te laten schijnen die geboren gaat worden in december. Na het feest van Johannes neemt de zon ook langzaam maar zeker af in kracht en worden de dagen weer korter. In de opperste duisternis van december wordt dan het licht van de wereld, Jezus geboren, temidden van de vele kunstlichtjes die wij in die maanden al hebben aangestoken. Rondom die tijd antwoord ook de natuur; de zon neemt weer toe, de dagen worden langer; het licht van Christus mag zich verspreiden over de hele wereld. Het laat zien hoe christendom natuur en cultuur in zijn liturgische kalender van feesten betrekt en met elkaar wil verbinden. Zo mag zomer en vakantie voor ons nu eindelijk aanbreken zodat wij ook weer kunnen uitzien naar een nieuwe start van werkjaar/schooljaar. Alle dingen hebben zo hun verloop.