Column: Pasen vijftig dagen lang
Christus is verrezen! Hij is waarlijk verrezen, alleluia! Het is de klassieke oproep waarmee christenen elkaar begroeten met Pasen. Deze weerklinkt voor het eerst in het holst van de paasnacht vol van goede hoop. Het is een groet die weerklinkt in alle vroegte bij de opkomende dageraad. Het is een begroeting die wij mogen horen vijftig dagen lang, tot aan Pentecostes, dat Grieks is voor de vijftigste dag; Pinksteren. Het is aldus een herhaalde uitroep die mag doordringen tot de diepte van ons hart, waar deze gehoor mag vinden door ons antwoord in geloof en vreugde.
In de liturgie zien wij dat het paasgeheim langzaam maar zeker ontluikt. De Paasnacht heeft het karakter van een vigilie, van een waakzaam wachten; vol verwachting klopt ons hart maar dan op een wat andere manier. De morgen van eerste paasdag geeft ons de vervulling, maar op beide dagen worden wij nog slechts geconfronteerd met de ontdekking van het lege graf. Vanaf 2e Paasdag horen wij echter de verrijzenisverhalen, waarin we Jezus daadwerkelijk zien verschijnen als de Levende. Deze verhalen zijn als het ware verklaringen van verschillende getuigen die aan ons zovele eeuwen later nog steeds willen brengen tot de aanvaarding van de Blijde Boodschap dat de Heer verrezen is. De verrijzenis is geen mythisch verhaal, noch een visioen of innerlijke ervaring van de apostelen. Wij mogen de verrijzenis zien als een uniek historisch gebeuren dat eigenlijk alle dimensies en alle onze verwachtingen doorbreekt. De Heer is immers de Heer van het leven.
Pasen lijkt voor ons misschien alweer voorbij, maar eigenlijk zitten wij er nog middenin. Ieder jaar worden ons vijftig dagen geschonken om dit mysterie in alle rust te overwegen. De paastijd duurt dus nog langer dan de veertigdaagse vasten. Het laat ons zien dat Pasen; een feest van vijftig dagen, centraal mag staan voor de christenen. Het paasgeloof is de bezielende kracht van ons christelijke geloof.