Column: Pastoor, kapelaan, pastor, priester of pater
Door B. van de Mortel, waarnemend pastoor
Ziet u door al deze titulatuur van de titel de bomen door het bos niet meer? Wees niet gevreesd. De meeste mensen worstelen met al die verschillende namen die eigen zijn aan onze bonte Roomse Kerk. We kunnen het eigenlijk wel makkelijk maken; al deze mensen die deze functies bekleden zijn priester. Dus u hoeft niet verder te lezen. Voor de geïnteresseerden echter onder u:
Priesterzijn ligt aan de basis van de andere ambten die op verschillende plaatsen binnen de Kerk uitgeoefend kunnen worden. Een man die priester is heeft het sacrament van de wijding ontvangen. Het betekent dat hij door handoplegging en gebed door een bisschop gewijd is tot priester. Het sacrament van de wijding bestaat uit drie lagen: diaken, priester en bisschop. De diaken is de eerste graad van de wijding die kan worden gegeven op weg naar het priesterschap, maar er zijn ook diakens die permanent als diaken de Kerk dienen. Zij staan de bisschop bij als helpers, verkondigen het evangelie en zijn vooral betrokken in de “diaconie” de werken van naastenliefde binnen de parochie. De tweede graad zijn de priesters die door de wijding deelnemen aan het priesterschap van Jezus Christus zelf en dus naast andere taken vooral verantwoordelijk zijn voor de bediening van de sacramenten: het vieren van de Eucharistie, het schenken van vergeving in de biecht, het zalven van de zieken en stervenden. De bisschop ontvangt de volheid van het hogepriesterschap, waarbij deze persoon daadwerkelijk apostel wordt en vaak wordt aangesteld als hoofd van een plaatselijke Kerk. In ons bisdom staat bisschop de Korte aan het hoofd van de Kerk van Den Bosch die in eenheid leeft met de universele Kerk die onder leiding staat van de bisschop van Rome, paus Franciscus.
Priesters kunnen verschillende ambten bekleden binnen de Kerk. Als ze werkzaam zijn binnen de parochie dan heten ze meestal pastoor, kapelaan of pastor. Een pastoor is de priester die eindverantwoordelijkheid heeft binnen de parochie. Een kapelaan of pastor is een priester die de pastoor bijstaat in zijn pastorale taken.
Daarnaast kan een priester ook zijn ingetreden in een klooster. Dat zijn de bekende paters. Soms leven zij geheel binnen het klooster, maar soms vervullen zij ook pastorale taken en helpen zij ook in parochies. Zij worden dan vaak onderscheiden van de broeders die net als zusters ook zijn toegetreden in een kloosterorde of congregatie, maar de broeders hebben in tegenstelling tot de paters geen priesterwijding ontvangen. Zij leggen wel samen met de paters de bijzondere geloften af van armoede, gehoorzaamheid en kuisheid. Zo’n plechtige gelofte gaat de parochiepriesters natuurlijk wat ver hoewel ze wel leven naar de geest van deze geloften. De sigaar en het glaasje rode wijn hoort immers toch wel echt bij een beetje bourgondisch stereotiepe priesterleven. Het moet toch wel gezellig blijven.