Want daar brandt nog licht

“Nood leert bidden. Als er maar weer eens een oorlog komt, dat zullen de kerken wel weer vol zitten.” Dat soort uitspraken hoorde je een tien-, twintigtal jaren geleden vrij regelmatig van ouderen, die zagen hoe de kerk steeds leger werd en hun kinderen echt niet meer op zondagmorgen met hun eigen gezin naar de kerk gingen. Ik heb toen vaak gedacht: “Maar dan zal je toch wel geleerd moeten hebben om te bidden; gehoord moeten hebben van God op wie je kunt vertrouwen, anders zal je er ook in tijd van nood geen steun aan hebben.”

Geloven is een kwestie van volhouden. Je moet het licht van het geloof niet laten uitgaan, als het anders loopt dan je had gedacht. Geloven is het licht brandend weten te houden, vooruitkijken. En niet zoals de domme bruidsmeisjes uit het evangelie van zondag, denken “het zal mijn tijd wel duren” of “anderen houden ons licht wel brandend”.

Er is gelukkig geen oorlog, maar door de coronacrisis wel nood en veel onrust onder de mensen. En  nu mogen mensen niet eens zomaar naar de kerk. Maar wat opvalt is, dat er weer veel meer kaarsjes gebrand worden in onze kerken en kapellen. Ik zie ook regelmatig jonge mensen even de kerk in lopen. Blijkbaar hebben hun ouders toch nog iets van dat Godsvertrouwen kunnen meegeven.

En het is fijn als er dan nog steeds een geloofsgemeenschap is, waar je je -al is het maar voor even- bij kunt aansluiten; een kerk waar het licht nog brand. Gelovige mensen die genoeg olie hadden om de lamp brandend te houden.

Diaken Wilchard Cooijmans